woensdag 17 augustus 2011

Moderne devotie / Devotio Moderna # 1

What Flower is a Mockery of a Passion Flower?, 2011
(under construction)
houtskool en pastel op papier
131 x 182 cm

Olivier Messiean, de Frans-katholieke componist, zei ooit dat hij graag muziek over de vreugde zou willen maken. Hij zei erbij dat hij dat moeilijk vond. Hij meende dat het gemakkelijker was muziek te maken over het verdriet, over het lijden, de dood. Een beetje gelijk had hij wel, want wees nou eerlijk: hoeveel klassieke muziek gaat over de dood en hoeveel over vreugde? En op eenzelfde manier denk ik  dat het vandaag de dag ook veel gemakkelijker is om religie op de hak te nemen dan om een religie te beleven en te belijden. Ook voor kunstenaars is het gemakkelijker inkoppen wanneer ze iets grappigs of onaardigs over de godsdiensten zeggen dan wanneer ze in hun werk een godsdienst willen beleven. Het christendom is vandaag de dag al helemaal de klos. Soms speel ik dat laffe Zwartepietenspel zelf trouwens ook mee.

Wat betreft het fenomeen Moderne devotie kunnen we eigenlijk twee kanten uit. We kunnen het zien als een historische stroming, waar het Stedelijk Museum in Zwolle i.s.m. Museum De Fundatie dit najaar aandacht aan wil besteden. Er zijn aan het einde van de 14e en begin van de 15e eeuw in het Overijsselse prachtige dingen geschreven en geschilderd. Religieuze observaties die de kern van het menselijke en dus van het goddelijke raken. Het meest ontroert me altijd nog het verlangen om al tijdens dit leven te sterven aan het leven. Vreemd genoeg, en tegen de natuur in, wensen sommigen hun ego te ontmaskeren als ledig en wensen het af te leggen.  Maar zoiets doen is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar goed, wij leven niet in die goeie ouwe tijd maar in de 21ste eeuw. Misschien de beste, misschien de slechtste van alle eeuwen. Misschien ook gewoon een eeuw zoals alle eeuwen. Moderne devotie is vandaag de dag wat de gek ervan maakt. Je kunt Ajax aanbidden of FC Barcelona. Je kunt dol zijn op je honden of gek zijn van je kat. Eigenlijk is elke passie wel o.k.. Als ie maar volkomen authentiek is en totaal beleefd wordt maakt het eigenlijk niet uit waar het grote verlangen zich aan hecht.

Ik hou erg van belijders van het geloof. De gospelplaten van Bob Dylan reken ik nog altijd tot zijn beste albums. Ook mag ik graag Van Morrisson en Nick Cave horen zingen over William Blake, over hun God, hun twijfel aan god. Ik mag erg graag luisteren naar David Eugene Edwards van Sixteen Horsepower en naar Sufjan Stevens, die er best radicale ideeën op na houden als het om het geloof gaat. Maar de haatmails aan de godheid van Lou Reed zijn even ontroerend. Als ik even boos ben op god zet ik altijd Saved van Bob Dylan op, of New York van Lou Reed. Waar ik van hou is dat men niet onverschillig is. Zoals Nietzsche niet onverschillig was, maar het geloof in zijn jeugd allerhartelijkst beleed om het later vanuit de grond van zijn denken leerde haten, althans een flink deel ervan. Waar ik tegelijkertijd van hou is dat men zichzelf weet te relativeren. Misschien kon Nietzsche dat wat minder. Meelopers van de grote moderne devotie die zich tegen het christendom keert zijn de echte armen van geest. Maar helaas, hoe kan het ook anders, onder de gelovigen vinden we net zoveel armen van geest.

 
Jeroen Bosch
De kruisdraging, ± 1520
olieverf op paneel
76,7 × 83,5 cm

Bij ons thuis hing vroeger een op spaanplaat geplakte reproductie van De kruisdraging (1520) van Jeroen Bosch, typisch een Andachtsbild in de trant van de Moderne devotie. Het is een beeld dat sinds mijn jeugd in het geheugen gegrift staat. Het werk hing namelijk bij ons in het trappenhuis, als een op spaanplaat geplakte, in de loop der tijd verschaalde reproductie van ongeveer een kwart van het originele paneel dat in het Museum voor Schone Kunsten in Gent (B) hangt. -Ik heb het spaanplaten ding nog steeds.- Een beeld dat er in hakte: door de donkere tinten, de broeierige kleuren, maar bovenal door de volslagen vreemde koppen. Zelf de kop van Christus kon ik maar niet herkennen als de kop van Jut. De Heiland was mij zo vertrouwd als mijn eigen moeder, maar Bosch portretteerde de Heiland zo dat Hij voor mij een volslagen alien was. Zo zou ik Hem ook het liefst willen afbeelden: als vreemde en dus niet vertrouwd mensenkind. Zelfs de Veronica linksonder in het paneel van Bosch ziet er eerder uit als een heks of een stiefmoeder dan als dierbare vriendin of discipel. En het op een witte doek afgebeelde gelaat van Christus is nog verontrustender dan het gelaat van de Heer zelf. En zo moet het ook zijn. Wanneer de godsdiensten ons te vertrouwd worden gaan de scherpe kantjes eraf, wanneer het beeld van de Christus gepolijst wordt blijft er een wassen neus over. Ik hou niet van een godsdienst die ik helemaal begrijp.

Alhoewel het paneel van Bosch niet de bespotting van Christus tot onderwerp heeft, maar de gang van Christus naar het kruis, -een beetje zoals in de speelfilm The Green Mile (1999) een ter dood veroordeelde op weg is naar zijn terechtstelling,- is het beeld toch verwant aan dat wat ik zelf graag wilde verbeelden: een prooidier omringt door hyena’s die wel erg veel zin hebben in hun weelderige en bloederige lunch. Het onontkoombare lijden van de ander trekt sommigen aan als de polen rukken aan een magneet. Het trekt ook altijd stevig aan mij. Voor mijn eerste, Zwolse tekening nam ik dan ook de bespotting van Christus tot onderwerp. Alhoewel ik de simpele titel Mockery / Bespotting overwoog, gaf ik het werk uiteindelijk de titel What Flower is a Mockery of a Passion Flower? mee. Je kunt je afvragen welke van de afgebeelde figuren onze geliefde Heiland Jezus Christus precies is. Je kunt je ook afvragen wie van de afgebeelde personen je zelf bent. Het kan ook best zijn dat de Heiland zelf niet eens werd afgebeeld, maar dat het hele kliekje gangsterleden naar de andere, niet afgebeelde zijde van de tafel kijkt, omdat het aanstaande slachtoffer van het zinloze geweld daar zit, net buiten het beeld.