woensdag 19 februari 2014

Gestoorde Devotie # 1



A.K. (1914-2010)
‘Magda vergeeft de kosmos de komst’
ongedateerd (ca. 2000 ?)
gemengde techniek op paneel
9,8 x 11,5 cm
© Stichting De Vrienden van Job



woensdag 5 februari 2014

On the Original Atmosferic Rings of the Cosmos # 1




On the Original Atmosferic Rings of the Cosmos
Series 5, No I, II, III, IV & V 
2014 

potlood, acrylverf en zeefdruk op papier
28,5 x 28,5 cm 
zeefdruk Mars Wellink, Plaatsmaken Arnhem




maandag 3 februari 2014

Seven Transluscent Butterflies # 2



Wallpaper with Humming Birds
2007
gemengde techniek op papier
150 x 110 cm
collectie CODA Apeldoorn





Rinke Nijburg 
CODA Museum Vrienden
presentatie jaarprent 2014
voordracht SEVEN TRANSLUSCENT BUTTERFLIES

 
SEVEN TRANSLUSCENT BUTTERFLIES

Beste CODA Museum Vrienden,
Beste Carin Reinders,
Beste Cees & Bonnie,

Wallpaper with Humming Birds
Ongeveer een jaar geleden had ik een tentoonstelling in CODA. Onder de titel Slaapwandelaars en zielsverwanten[1] was deze tentoonstelling doorgereisd van Duitsland naar Nederland.[2] Wie de trap opliep, op weg naar de slaapwandelaars en de zielsverwanten, zag, naast mijn naam, de titel van de tentoonstelling en een groot donkerblauw plakkaat met daarop enige broodnodige uitleg over de kunstenaar en zijn werk, een grote houtskooltekening hangen. Laten we met het oog op de jaarprent even kijken naar deze tekening.  Deze vrij grote, staande tekening is gemaakt op wit papier. De tekening meet 150 bij 110 cm. Ik zei net ‘houtskooltekening,’ maar bij nadere beschouwing kan de tekening nooit met houtskool alleen zijn gemaakt. Sommige zwarte delen van het beeld zijn daarvoor te zwart en houtskool is nooit rood, geel of blauw. Het gaat hier behalve om houtskool ook om pastelkrijt, om soft-pastels die we niet moeten verwarren met olie-pastels. De tekening is opgezet met houtskool en daarna uitgewerkt met houtskool die gemengd werd met gekleurde pastels. Omdat deze beide materialen blijven afgeven wanneer men de tekening aan zou raken, liggen er een aantal flinterdunne lagen fixatief overheen, lagen die bestaan uit transparante vernis die niet of amper verkleurt. De tekening werd gemaakt in 2007, gedoopt met de naam  Wallpaper with Humming Birds datzelfde jaar nog ingelijst en tentoongesteld in Amsterdam en direct aangekocht door een particuliere verzamelaar in Naarden. Deze verzamelaar uit Naarden was zo goed de tekening in bruikleen te geven voor mijn tentoonstelling in CODA. Aan het einde van de tentoonstelling werd het werk door Carin Reinders aangekocht voor de collectie van CODA.

Nu we de schamele exacte feiten rondom de tekening hebben opgesomd, kunnen wij proberen het beeld te beschrijven. We zien de rug van een vrouw, een meisje nog. Het hoofd van een van de grootste bedrijfsverzamelingen van Nederland,- niet nader aan te duiden, maar net als de meeste andere hoofden van bedrijfsverzamelingen een vrouw,- zei, toen ik opperde dat het om een vrouw ging: ‘Nee Rinke, dat is geen vrouw, dat is een meisje. Ik wou dat ik zo’n kont had…’ Waarmee maar weer is aangetoond dat sommige dames zo geobsedeerd zijn door hun figuur of door hun silhouet, dat ze zelfs op een houtskooltekening  nog jaloers kunnen worden... Waar men al niet jaloers op kan zijn, want  houtskool is niet meer dan een scheikundig element met het symbool C. In Suriname zou de tekening het slecht doen want daar houdt men niet zo van dit soort magere achterkanten. Goed. We zien een meisje, een jonge vrouw, die door de goden van de kosmos werd gezegend met een bevallig silhouet. Het meisje zit, niet op een stoel maar op de grond, met haar benen gevouwen onder haar zitvlak. Op haar nogal witte rug zien we bloemen: felgekleurde bloembladeren, bloemknoppen, bloemstelen, groene bladeren. Als het om echte bloemen zou gaan missen we de vaas waarin de bloemen horen te staan. We zien geen vaas, we zien geen water. Het is alsof het meisje zelf de bijna perfect symmetrisch gevormde ranke vaas belichaamt. De bloemen drinken als water haar bloed…

De kans is groot dat we – gezien het oeuvre van de kunstenaar – hier niet kijken naar echte bloemen maar naar getatoeëerde bloemen, naar skin-flowers. Het meisje zal een Japanse zijn. Want waar anders dan in Japan versieren jonge dames hun hele lichaam met geniaal gestileerde en uiterst vakkundig getatoeëerde bloemen en koi-karpers? Maar er zijn meer dingen waaruit we kunnen opmaken dat we hier niet van doen hebben met een West-Europese schoonheid, maar met een Oosterse. Zo doet het kapsel Japans aan en ook de manier van zitten die we al hadden beschreven maar nog niet nader geduid. In haar rechteroor draagt het meisje een parel. Onmiskenbaar een verwijzing naar Johannes Vermeer.[3] – Misschien zien we niet eens een Meisje met de parel, een Girl with a Pearl Earring maar een Geisha with a Pearl Earring, waarmee de betekenis van het beeld onmiddellijk verspringt. – We zien vogeltjes die we met gemak kunnen herkennen als uit de kluiten gewassen kolibries. In een museum in Frankrijk zag ik eens opgezette kolibrietjes, het verkleinwoord is eigenlijk volstrekt overbodig, in een vitrine vastgespeld op een kussentje en voor eeuwig de naaste van een flinke, eveneens opgeprikte nachtvlinder die groter was dan het arme ding zelf. Vogels die kleiner zijn dan insecten doen het universum kantelen.   




 
Wallpaper with Humming Birds
2007
detail


In de verte zien we Mount Fuji, de berg Fuji, een vulkaan die zo’n 112 kilometer van Edo oftewel Tokio ligt. Waarom we de berg niet één keer zien, maar twee keer, bedekt met eeuwige sneeuw, en daarnaast nog eens minstens vijf keer zonder sneeuw, is niet helemaal duidelijk. Het lijkt wel of het meisje niet kijkt naar de echte berg, naar de Fuji, maar naar een afbeelding van Mount Fuji. Het lijkt ook wel of iemand heeft zitten oefenen in het tekenen van de berg; sommige Fuiji’s zijn beter getekend, beter gelukt, beter uitgewerkt dan andere. Sommige bergen zijn voortijdig verlaten alsof het toch niet lukte om de contouren in één lijn te vatten. Alsof de vulkaan, die sinds 1709 slaapt, begint te ontwaken en de altijd rustige zenmeester besluit de benen te nemen voor hij wordt verteerd en vereeuwigd. Zoals in Pompeï gebeurde, waar niet de mens de vulkaan vereeuwigde, maar de vulkaan mens en  dier voor het nageslacht bewaarde…

De door de kunstenaar gekozen titel lijkt gelukkig enige uitsluitsel te geven over het beschreven beeld, want die luidt zoals gezegd Wallpaper with Humming Birds. In het Nederlands vertaald klinkt het helaas een beetje plat, maar vooruit, het moet maar: Behang met kolobries. We kijken dus, als we de titel mogen geloven, naar een meisje, een Japans meisje, dat in typisch Japanse zithouding op een vloer zit, zowat tegen de muur aan. Ze kijkt naar het behang waarop we een patroon zien dat de berg Fuji eindeloos herhaalt. Wat ook kan is dat we kijken naar een voorbedrukt behang en tegelijkertijd naar half gelukte en verlaten tekeningetjes van die berg. De tekening had ‘Oefeningen in Mount Fuji’ kunnen heten. Heeft deze vrouw zojuist de hand gelegd aan een nieuwe versie van de berg of staat ze op het punt potlood of penseel ter hand te nemen? Gaat het hier om de opperste concentratie vlak voor een nieuw Olympisch record? Gaat het om volmaakte aandachtigheid die men nodig heeft om dezelfde handeling, die men al duizenden malen heeft herhaald, met zo’n grote intensiteit te hernemen als was het voor het eerst en volmaakt? Zoals schijnbaar doelloze handelingen worden herhaald in de Koreaanse film met de prachtige titel Spring, Summer, Fall, Winter, and Spring again,[4] een film uit 2003. De eindeloze en troostrijke terugkeer van steeds hetzelfde dat nooit helemaal hetzelfde is. Onwillekeurig denk ik ook aan de houtsneden van Cees Andriessen[5], omdat dat kunstenaarschap de perfecte Laaglandse belichaming lijkt van deze Oosterse manier van begrijpen…



Cees Andriessen
www.ceesandriessen.nl



Helaas, wat het meisje precies ziet we weten niet, laat staan wat zij denkt. We weten niet of het hier echt gaan om een behangetje, om een echt landschap, om een innerlijk landschap, een visioen. Om een schamel of geslaagde poging een simpele handeling met zoveel aandacht en liefde te herhalen dat er geen verschil is meer tussen het tijdelijke en het eeuwige, een korstmos en de kosmos, tussen gelukt en niet gelukt. We zullen nooit weten of het meisje kijkt of dat zij de ogen gesloten heeft. We zullen niet weten of zij mediteert dan wel door haar man of haar meester voor straf in de hoek is gezet.  Omdat wij het gelaat niet kunnen zien, omdat het gezicht verborgen is, en de ogen, die de poorten tot de ziel zijn, wel kunnen worden gezocht maar nooit zullen worden gevonden. We zullen het moeten doen met het ranke, blanke silhouet van haar rug, met de fantoom van de berg en met het onhoorbare zoemen van de bevroren kolibries die in Japan helemaal niet voorkomen. Maar als we heel stil zijn dan horen we niet het tikken van de klok, niet het zoemen van de kolibries, maar de grondtoon van het heelal, het neuriën van de Boeddha, het parmantige zingen van Monty Python’s Brian uit Life of Brian.[6] Met de hier bijna aangezwengelde discours over het nut van de kosmos bevinden we ons inmiddels niet meer in het paradijs van de eeuwig pruttelende watervallen, de erotisch riekende bloemen en overheerlijk zoemende kolibrietjes, maar in het antracieten duister van het heelal. Laten we uit dat oord van bijna wiskundige betekenisloosheid maar weer vertrekken.



 
Seven Transluscent Butterflies
2013
gemengde techniek op papier
29,7 x 39,1 cm



Seven Transluscent Butterflies
In de prent die ik op verzoek van CODA Museum Vrienden maakte, zien we een meisje, misschien hetzelfde meisje wel, een beetje kleiner dit keer, wat meer naar de achtergrond geschoven, nog smaller in de heupen. Dit keer wordt ze omringd door vlinders, niet door vogels. Wanneer wij de twee werken naast elkaar plaatsen, Wallpaper with Humming Birds en Seven Transluscent Butterflies,[7] valt onmiddellijk op dat het tweede beeld veel kleiner is dan het eerste. Maar ook wordt duidelijk dat de gebruikte techniek een ander moet zijn. Het gaat hier weliswaar ook om een werk op papier, maar het papier is veel minder wit en het werk is minder vol van kleur. Het lijkt wel stiller in dit universum, minder troostrijk. Maar waarom? Waarom werden de kwetsbare vogeltjes vervangen door nog veel kwetsbaarder vlinders? En waarom zijn die beestjes bijna doorschijnend, lijken eerder niet dan wel te bestaan? Droomt het meisje uit het eerste beeld dit tweede beeld? Vervaagde in haar droom alles? Droomt het vluchtige schepsel wel zelf of wordt het menske slechts gedroomd? Het lijkt hier onmogelijk om een behangetje te kunnen gaan. De in vlinders gemetamorfoseerde kolibries zijn ten opzichte van het meisje immers veel te groot. Of het moet betekenen dat het arme kind is opgenomen in het behang en slechts patroon, wezenloos decoratief lichaam in een geprojecteerde, verzonnen kosmos. Is zij door haar Lepidopteroloog, de wetenschappelijke naam voor een vlinderkenner, met knopspelden vastgepind in een insectendoos? Is Psyche[8] slechts een eendagsvlinder die haar Lepidopteroloog nooit zal zien? Wordt haar kosmos lichter en stiller?


 
Psyche
2011-2013
houtskool, pastel en kleurpotlood op papier
charcoal, pastels and colour pencil on paper
work 110 x 150 cm / frame ??? cm
private collection / particuliere collectie, Oosterbeek (NL)


Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om het kind uit de prent van gedaante te doen veranderen. We kunnen het kind ziek maken, het anorexia nervosa toedichten. We kunnen het kind trakteren op uiterst hedendaagse obesitas, extreme obesitas, als het gewone niet genoeg is. Van zijn of haar schepsels kan de dichter, de romancier, de regisseur, de god immers maken wat hij of zij wil. Maar het maaksel kan ook de maker bezoeken, de schepping de schepper. Zoal in de film Ober[9] uit 2006 van Alex van Warmerdam waarin de door veel tegenslagen geplaagde, vreugdeloze ober aanklopt bij de schrijver van het filmscript om ter wille van hemzelf, Edgar, de hoofdrolspeler, aan de film toch vooral ook een positieve wending te geven. Zoals Adam, de eerste mens, aan God een speeltje vroeg, eist Edgar van Herman, de schrijver van het script, ‘een leuke vriendin’. Maar soms is er geen dichter, geen schrijver, geen schepper die genade schenkt. Soms blijft alleen de stilte.

Al lijkt de prent Seven Transluscent Butterflies de innerlijke vrede zelf  belichamen, zelf kan ik het beeld niet los zien van de roman Chinmoku (Japans: 沈黙), het meesterwerk uit 1966 van de beroemde Japanse schrijver Shusaku Endo, in het Nederlands vertaald onder de titel Stilte.[10]  Het boek beschrijft de receptie van het christendom in Japan van omstreeks 1650. In die tijd was het vrij gewoon iedereen die zich tot het christendom bekeerde, of daarvan werd verdacht, op wrede wijze daar weer vanaf te helpen. Diepe indruk op mij maakten de scènes waarin Endo beschrijft hoe rooms-katholiek zendelingen en hun kersverse bekeerlingen op de kop in putten werden gehangen tot ze stierven. Regisseur Martin Scorsese werkt sinds 2008 aan een verfilming van het boek. De rooms-katholieke Japanse schrijver Endo beschrijft de oorverdovende stilte van god op een bijzonder indrukwekkende wijze.  Wanneer u de laatste twee afbeeldingen van de PowerPoint en de aftiteling bekijkt, ziet u zowel het beeld en een groot deel van de titel verdwijnen. Wat blijft zijn de twee woorden Seven en Flies.  Dankzij het Droste-effect rest ons slechts de fonkelnieuwe titel Seven […] Flies. Wat deze titel weer betekent voor het beeld en wat dat te maken zou kunnen hebben met de roman Lord of the Flies[11] van William Golding laat ik liggen. Het is aan u of de vlinder, de dolende ziel, in de almaar sneller uitdijende, oneindige kosmos nog zin heeft om te fladderen of niet.

Hartelijk dank voor uw aandacht.

Rinke Nijburg
Arnhem, januari 2014






[1] Rinke Nijburg, Slaapwandelaars en zielsverwanten, Schilderijen, tekeningen en grafisch werk, CODA, Apeldoorn (NL), 27 april t/m 23 juni 2013.
[2] Rinke Nijburg, Schlafwandler und Seelentiere, Gemälde, Zeichnungen, Grafische Arbeiten, Stadtmuseum Borken, Borken (D), 17 februari t/m 21 april 2013.
[3] Johannes Vermeer, Meisje met de parel, 1665-1667, Mauritshuis, Den Haag.
[4] Kim Ki-duk (regisseur), Spring, Summer, Fall, Winter, and Spring again, Zuid-Korea, 2003.
[5] Cees Andriessen (Wageningen, 1940).  
[6] In de Monty Python film Life of Brian uit 1979 zingt de met Jezus Christus verwisselde Brian aan het kruis hangend het inzicht nabij en in navolging van zijn eveneens gekruisigde buurman: ‘Always Look on the Bright Side of Life.’   
[7] Wallpaper with Humming Birds meet 150 x 100 cm, Seven Transluscent Butterflies meet 39,1 x 29,7 cm.
[8] Psyche is de titel van een van de recentste grote tekeningen (2011-2013), een tekening die op hetzelfde formaat werd gemaakt als Wallpaper with Humming Birds, namelijk 150 x 110 cm. De titel werd -met instemming van de kunstenaar- aan de tekening gegeven door de verzamelaar die het werk kocht.
[9] Alex van Warmerdam (regisseur), Ober, Nederland 2006.
[10] Shusaku Endo (1923-1996) wordt gezien als een van de grootste Japanse schrijvers uit de ‘derde generatie' van na de Tweede Wereldoorlog. Ik kreeg het boek ooit van Wouter Prins(Museum voor religieuze kunst, Uden) cadeau. Stilte (vert. C. M. Steegers-Groeneveld) werd onlangs (opnieuw) uitgegeven door uitgeverij Kok, Utrecht, 2012. Een goede inleiding op het werk vormt een artikel van Bas Heijne in NRC, 31 maart 1995: http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/het-allerheiligste-en-het-allersmerigste-de-japanse-schrijver-shusaku-endo-een-moralist-zon
[11] William Golding, Lord of the Flies, 1954.  




zondag 2 februari 2014

Seven Transluscent Butterflies # 1







Titel: Seven Translucent Butterflies 
Jaar: 2013 
Oplage: 50 exemplaren 
Techniek: ets, drogenaald en gemengde techniek op papier 
Formaat ets: 39,1 x 29,7 cm 
Formaat papier: 54 x 39,4 cm 
Papiersoort: etspapier, Hahnemühle, 300gr, crème 
Opleveringsdatum: vrijdag 31 januari 2014 
Opdrachtgever: CODA Museum Vrienden




CODA Museum Vrienden
jaarprent 2014
presentatie met voordracht vrijdag 31 januari 2014
de prent is alleen te koop voor CODA Museum Vrienden 
www.coda-apeldoorn.nl/informatie/museumvrienden