Balancing Act
2013
acryl- en olieverf op doek
65 x 50 cm
Courtesy
Galerie Nouvelles Images, Den Haag
Grootmeesters van het lijden
door
Jozef M. Heij
Rinke Nijburg (Lunteren 1964) is
een kunstenaar die bouwt aan een
merkwaardig maar intrigerend oeuvre waarin hij op zoek gaat naar de diepste
drijfveren en gevoelens van de mens die zich maar amper heeft weten los te
weken uit zijn primitieve staat als jager-verzamelaar. Als een Nederlandse Dostojewski
probeert hij in elk menselijk gezicht te
lezen welke grondstof op de bodem van de ziel ligt. Is dat gif, bagger of
vruchtbaar slib?
Nijburg meent dat geen enkele wetenschap ooit de vraag weet te
beantwoorden hoe de mens zijn sterfelijke ziel kan omsmeden tot een
onsterfelijke. Om die reden gaat hij eerder te rade bij filosofie, mystiek en
alchemie. Op dezelfde wijze als de alchemist gewone metalen probeert om te
vormen tot goud zoekt Nijburg naar een manier om erachter te komen hoe de ene
mens afglijdt tot het verlangen het leven te vernietigen en een ander het eigen
ego opoffert om het broze leven te redden. Inmiddels heeft Rinke Nijburg een
naam opgebouwd als schilder (Koninklijke Prijs 1992 en Buning Brongers Prijzen
1994), als tekenaar (All about Drawing) en als vernieuwer van de traditionele
grafische media (Prix de Rome 1998, Gelderland Grafiekprijs 1999 en de Deutsch-Niederländische Grafikpreis
2012).
Een lange wandeling rond een gereformeerde kerk
1991
olieverf op doek
180 x 70 cm
collectie De Heus-Zomer, Barneveld
De invloed van Franz Kafka en
Francis Bacon
Deze fascinatie voor de menselijke
ziel zal zeker zijn gevoed door de opvoeding aan de rand van de Veluwse Bible
Belt midden in de jaren zestig van de vorige eeuw een tijdperk dat werkt
gekenmerkt door grote tegenstellingen tussen politiek links en rechts en de
positie van de oude goden te midden van deze koudste onder de oorlogen. Tot in
de diepste genen geïmpregneerd en gevoed door het menselijk tekort las Nijburg
als zestienjarige jongen een groot deel van het oeuvre van de uit Praag
afkomstige Duitstalige schrijver Franz Kafka. -Op dat moment had hij er nog
geen idee van dat zijn Duitstalige Boheemse oma Anna Kutschera (1890-1982) uit
dezelfde streek afkomstig was.- Alhoewel een deel van de betekenis van Kafka’s
werk hem indertijd ontging , meent Nijburg toch dat het gevoel van onbehagen,
vervreemding en schuld dat uit het werk van deze Joodse schrijver spreekt zijn
eigen oeuvre heeft gepaald. Nijburg
herkent zichzelf ook in het oeuvre van Francis Bacon aan wie men ooit vroeg
waarom hij in zijn schilderijen de wereld toch zo akelig voorstelde. Bacon
antwoordde: ‘Vind je dat? Ik dacht dat de echte wereld nog veel akeliger was
dan die ik schep.’ Nijburg herkent zichzelf in deze uitspraak. Het gebrek aan
schoonheid dat men soms in Nijburgs werk meent te ontwaren wordt ruimschoots
gecompenseerd door zijn compassie met de kwetsbare mens die men keer op keer in
zijn werk terug kan vinden.
Drive-In at
6 pm
2007
acryl- en
olieverf op doek
145 x 230 cm
Collectie
Schunck*, Heerlen
De terugkeer van de religie in
de Nederlandse schilderkunst
Al op de Arnhemse academie
(1982-1987) hield Nijburg zich in bezig met het lijden dat de ene mens de andere mens aandoet. Het is natuurlijk
geen toeval dat dat menselijk lijden voor hem volmaakt belichaamd werd door het
lijden van de in de Bijbel beschreven Grootmeester van het lijden; tal van gekruisigden, piëta’s en laatste
avondmaal-sessies zagen het licht. Geschrokken
door het onbegrip, het wantrouwen en de aversie dat dit werk ten deel veel,
deed Nijburg enkele kortstondige pogingen andere bronnen aan te boren. Maar het
bloed kroop weer gauw waar het niet gaan mocht en de thema’s keerden terug. In
de jaren tachtig herrees een schilderkunst die door het aloude vaderlandse
geloof werd geïnspireerd. Allereerst was dat Hans van Hoek, maar vervolgens ook Marc Mulders, die
Nijburgs werk in 2001 opnam in de tentoonstelling Pieta in het museum
voor religieuze kunst in Uden. Aan het eind van de jaren tachtig bleken er meer
jonge schilders bezig hun religieuze wortels opnieuw te onderzoeken en
nadrukkelijk aan de orde te stellen in hun werk. Nijburg voelde zich gesteund door jongere
Hollandse lotgenoten als Janpeter Muilwijk en Gijs Frieling. Vooral toen
Nijburg in 1992 -gelijk met Janpeter Muilwijk- met het schilderij Een lange
wandeling rond een gereformeerde kerk (1991, collectie De Heus-Zomer Barneveld) werd
genomineerd voor de Koninklijke Prijs voelde
hij zich gesteund de religieuze thematiek opnieuw aan de orde te stellen.
Eenmaal op de Rijksakademie in Amsterdam maakten Anna Tilroe en Luc Tuymans in
gesprekken met Nijburg gewag van deze terugkeer naar de eigen wortels waarin
het lijden van de mensenzoon centraal staat.
Mockery
2011
houtskool, pastel en kleurpotlood op papier
110
x 150 cm
Courtesy
Galerie Nouvelles Images, Den Haag
Grootmeesters van het lijden
Richtte Nijburg zich in de jaren
negentig vooral op het lijden van de
grote helden van het geloof, Jezus, St Franciscus en St Sebastiaan, sinds de
millenniumwisseling verschoof de aandacht gaandeweg naar de eigentijdse en gewone mens. Voor het lijden van de enige
zoon van god kwam het lijden van alle zonen en dochters van god in de plaats.
En langzaamaan verschoof de exclusieve aandacht voor de slachtoffers van
zinloos geweld naar de daders. Waren
Nijburgs schilderijen en tekeningen lange tijd statisch, alsof ze direct
geïnspireerd waren op de onaardse stijfheid van iconen, de laatste jaren is er
in menig werk sprake van een veel grote dynamiek en beweging. Dat is natuurlijk
geen toeval. Ondergaan slachtoffer het
hun lichaam aangedane geweld vaak schijnbaar willoos -ze zijn vaak vastgebonden
of vastgespijkerd- daders bedienen zich
van al het geweld en de energie van al hun lichaamsdelen om de ander te
vernederen, te pijnigen en te doden.
In de grote monumentale tekening Mockery
(2011), die getekend is in dunne houtskoollijnen en karig gebruikt kleurig
pastelkrijt, bijvoorbeeld zien we een groep mensen verzameld rondom een tafel
in een kamer met venster op de maan. De aanwezigen zijn blank, zwart,
halfbloed. Ze zijn jong en oud. Er zijn vooral mannen en ook enkele vrouwen.
Sommigen dragen overduidelijk maskers, van anderen is het de vraag of ze er een
dragen. Weer anderen zijn zichzelf. De een kijkt boosaardig de camera van de
tekenaar in alsof anonimiteit hem totaal vreemd is, de ander verbergt liever de
eigen identiteit. Enkelen lijken volmaakt onschuldig aan hetgeen gaat gebeuren,
anderen hebben veel zin in een partijtje matten. De titel Mockery dat bespotting
betekent, verwijst ongetwijfeld naar de bespotting van Christus zoals bekend
uit de kunstgeschiedenis. Maar nergens in de tekening is de Grootmeester van
het lijden zelf te bekennen. In de ogen van de kunstenaar zal deze
verschuiving van godenzoon naar mensenzoon ongetwijfeld betekenen dat wij allen
grootmeesters zijn van de pijn, pijn die wij maar hebben te verdragen en pijn
die we veroorzaken. Of wij in deze diep menselijke tragedie enige zeggenschap
hebben over de vrije wil wordt niet duidelijk.
Bus Stop
Tondo M No 007
2010
houtskool, pastel en
kleurpotlood op papier
Ø
53 cm
particuliere collectie
Jozef M. Heij (1966, publicist).
Grootmeesters van het lijden werd onder de titel Merkwaardig en intrigerend eerder gepubliceerd in
Palet Magazine, nr. 368, dec2013/jan2014, p.p. 16 t/m 27.
www.paletmagazine.nl