vrijdag 26 augustus 2022

Brieven aan Edith Stein #36 'Een overbemeste pink met kalfsogen'

 



BRIEF 36  
aan Edith Stein 
'Een overbemeste pink met kalfsogen'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer gezegende Theresia van het Heilige Kruis,

Allereerst mijn condoleances dat je moeder is overleden. Zoiets is niet niks. Had je een goede band met haar? Had je nog schulden? Denk je dat ze bij Jezus is, of niet omdat ze de  Joodse godsdienst aanhing? Mijn moeder is allang dood; ik weet niet eens meer waar ze aan overleden is. Ik mis haar soms wel. 

Onlangs heb ik je twee dingen beloofd: ik zou schrijven over de les 'werken met natuurlijke bijenwas' en ik zou die nare brief van Mijn Vriend over A.K. integraal aan je sturen. Die kolere brief kan ik niet vinden en uit het hoofd parafraseren wil ik niet. Ik kies dus voor de wassen hittegolf.   

We zaten die allerheetste middag de bijenwas met z'n allen lekker zacht te kneden. Dat ging best snel. De hele gemeenschap was bijeen: hetero's, homo's, transgenders, Syriërs, Oekraïners en niet nader gedefinieerde typetjes. Veel bewoners dus die langzamerhand niet meer goed weten wie ze zijn. Ik denk dat ik daar bij hoor. Dat zacht maken van de harde was daar was niet veel moed voor nodig, want het was, zoals ik al zei, die middag zo heet dat het goedje bekant als honing tussen de vingers door droop. Gelukkig ging het om 'smeltende objecten', met een meer dan vettige knipoog naar Salvador Dali. 

Eigenlijk moest je als creatief therapeut liever helemaal geen voorbeelden geven, want de meeste onbenullen fabriceerden gelijk de gesmolten horloges die je laat zien. Zelf koos ik voor twee mensfiguren: de boeddha en de jezus. Ik was de enige, want niemand gelooft dat een mens kan smelten, laat staan een jonge god, maar dat is wel zo. De jezus hing, zoals ik al zei, pal in de hete zon aan een gevorkte ficus-tak in de pot van de volgens mij dode cactus. De boeddha zat, meldde ik je volgens mij ook al, zwaar beschaduwd, onder de door mij verwonde maar zeer levendige ficus. Voor de boeddha was het op zijn dikke reet aangenaam toeven, voor de jezus met kleine knijpbillen was het behoorlijk afzien.

Zo gaat dat. Het lot bepaalt waar je wordt uitgekakt, onder een gelukkig gesternte geboren wordt of onder een vrij ongelukkig sterrenbeeld, of je einde een beetje draaglijk is of vrij ondraaglijk. Ik denk dat het je hele wereldbeeld bepaalt, zij het dat het op zo'n allerlaatste ogenblik rijkelijk laat is om nog iets noemenswaardigs te herzien. Kan dus best zijn dat de Heere Jezus boeddhist was geworden als ie op vijfduizend meter hoogte geboren was en niet was gekruisigd maar onder een boom of een rododendron met veel schaduw en Boeddha christen zich bekeerde tot het christendom toen de Romeinen ook Tibet hadden bezet en de boeddha maar een irritante opstandeling vonden. We weten het gewoon niet. Iemand zie een keer: 'Weet alles maar eens achteraf.' Maar dat is niet zo, achteraf weet je soms nog minder dan van tevoren. 

Binnen mijn concept was het idee dat Jezus zou smelten in de zon en Boeddha een fijn leven zou hebben in de schaduw. Ik had de laatste ook nog eens fijn ingesmeerd met zonnebrand van een hoge factor. Jezus niet, want die moest zoveel mogelijk lijden. Hoe meer pijn hoe meer onze zonden werden afgewassen. Maar ja, dat smelten viel tegen. Je kunt je helemaal de blubber denken over een  strak conceptueel plan, de aardse werkelijkheid is soms onbarmhartig weerbarstig. Jezus aan de tak aan de cactus begon weliswaar te zweten, maar smelten wilde hij echt niet. Daarom vroeg ik om een föhn. De juf vroeg nog: 'Joseph, wat wil je in godsnaam met die föhn? Het is al zo heet.'

Uiteindelijk kreeg ik permissie om een föhn te halen. Zelf heb ik er niet een, want er valt aan mij weinig te föhnen. Maar ik vond er een, bedacht dat ik ook een verlengsnoer nodig had, nam ook dat mee en installeerde de boel als een professioneel kunstenaar. -Ik weet precies hoe Mijn Vriend dat doet.- Ik zei nog: 'Sorry voor de extra hitte maar dit is het konzept.' En begon te föhnen. En de jezus aan de dode cactus gaf mee. Ik denk dat dat verstandig was. 

Ik geloof niet dat welke ademhalingstechniek ook maar iets uithaalt bij zulke hoge temperaturen. Ik denk, jammer genoeg, ook niet dat onze globale, zelf aangewakkerde heetluchtstroom nog gekeerd kan worden , alhoewel de meesten van ons nog keurig de aangeleerde ademhalingsoefeningen doen in een prettig geklimatiseerde ruimte. Te heet is gewoon niet opwekkend. Hoe het ook zij, de ziekelijk verwende teerling werd te lang geleden door onszelf geworpen, de overbemeste pink met de kalfsogen verdronk zoals altijd ongezien, niemand om de put te dempen. Dat laatste geeft niet, want er was niemand meer.

Edith, morgen vertel ik hoe het afliep met gesus en boeddha. 

Een warme groet,

Joseph


 

 

 

 

 

 

donderdag 25 augustus 2022

Brieven aan Edith Stein #35 'De culturele bagage van een wildvreemde'

 


 

BRIEF 35  
aan Edith Stein 
'De culturele bagage van een wildvreemde'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer gezegende Teresia van het Kruis,

Vandaag heb ik je wijze raad echt heel hard nodig. Ik heb de hele nacht geen enkel oog dichtgedaan, niet eens geknipperd. Met wijd open ogen staarde ik naar het plafond. Het bed uit kan ik niet want 's nachts binden ze me vast. Als ik moet plassen dan moet ik het alarm 2 keer indrukken. Dan komt er een bewaker. Vanwege de bezuinigingen is er 's nachts geen woonondersteuner meer. Ik weiger op de knop te drukken en pis in de pyjamabroek.

Gistermiddag werd en op mijn deur geklopt en op ziek vrolijke toon werd achter de dikke deur gezongen: 'Een brief! Een brief van je beste vriend!' In de veronderstelling dat ik het leuk zou vinden zo'n brief te krijgen. Nou nee. Ik krijg liever een brief van jou of van Penny dan van Mijn Vriend. Bovendien ergerde ik me eraan dat het woordje 'beste' werd gebruikt. Niemand heeft een beste vriend, op zijn hoogst een 'minst kwade vijand'. God wat ben ik boos.  

Nu komt het. Mijn Vriend beweert dat hij A.K. is. Wat een zak. De familie van dat mens heeft mij benaderd, niet hem. Ik heb veel gedaan om die nalatenschap over het voetlicht te brengen. Dat heeft me uren en uren gekost. Mijn Vriend heb ik alleen benaderd omdat hij net iets meer verstand heeft van schilderkunst dan ik en omdat hij een blog kon aanmaken, en Instagram. Nu hij merkt dat er meer aandacht is voor het werk van A.K. dan voor zijn eigen, zieltogende carrière eigent hij zich dat hele oeuvre toe en stapelt leugen op leugen. Snap je dat ik niet kon slapen? Ik heb me de hele nacht op zitten vreten, piste minstens drie keer in de broek en schold vanochtend de brave stagiaire de tere huid vol, omdat ze twee minuten te laat was. Ik zei: 'Stom kind. Kom eerder uit je nest. Ik lig de hele nacht al in de stinkzeik.'

Je gelooft toch mij, Edith? Niet Mijn Vriend? Het zit zo. Iemand zag het werk van A.K. en dacht dat het wel wat was voor een tentoonstelling. Het is nu al minstens de derde keer dat het werk van dat mens opgemerkt wordt en dat stoort hem enorm. Hij vindt dat hij er veel tijd in heeft gestoken, dat het ten koste gaat van zijn eigen makerschap -zo noemen beeldend kunstenaars zichzelf tegenwoordig- en meent dat hij het recht heeft op de hele artistieke nalatenschap van een mens dat hij helemaal niet eens heeft gekend. Dat noem ik nog eens cultural appropriation.    

Kende je dat begrip al Edith? Dat is iets van de laatste tijd, ik weet niet hoe lang. Ze bedoelen ermee dat je met de culturele bagage en erfenis van een wildvreemde op de loop gaat, iemand die je helemaal niet kent, niet begrijpt, niet van binnenuit, iemand die oeverloos weerloos is, niet voor zichzelf kan opkomen, om welke reden dan ook, bijvoorbeeld omdat zo'n iemand geen internet heeft, niet eens een mobiel, iemand die helemaal niet weet hoeveel geld zijn eigen cultuur waard is, iemand die dood is, bijvoorbeeld A.K., maar ondertussen iemand waar een ander brood in ziet, mee kan scoren, geld mee kan binnensluizen op de eigen bankrekening, het eigen c.v., het eigen ego. Zoals aandeelhouders, hedgefondsen- noem geen namen -, kleine en grote supermarktketens en nog veel grotere multinationals - noem geen namen -, galeriehouders en musea, - noem geen namen -, zoals Kaukasiërs en andere blanken of witten - noem geen namen -. Zoals Mijn Vriend.

Morgen vertel ik wat hij zegt in die brief. Ik zal het letterlijk overschrijven. Zodat je exact weet wat hij beweert. Het is om geestesziek van te worden, Edith. Hoe hou jij dat vol? Als die lui die op de loop gaan met jouw nalatenschap? Die in de verste verte niet kunnen tippen aan jouw vermogen tot empathie, tot jouw mededogen, iets dat niets anders is dan het vermogen af te sterven aan het eigen ik?

Liefs Joseph

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

woensdag 24 augustus 2022

Brieven aan Edith Stein #34 'Das kleine weiße Haus'

  




BRIEF 34 aan Edith Stein 
'Das kleine weiße Haus'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Gezegende Edith,

Van harte gefeliciteerd met je doop. Waar ligt Bad Bergzabern eigenlijk? Ik heb geen idee en kan het ook niet opzoeken? Het klinkt als Zuid-Duitsland; Beieren zou het mooist zijn. Dan kom je immers uit de buurt van de kleine Adolfus Hitler die net aan de andere kant van de grens in de dubbelmonarchie geboren werd. 

Toen die teerling in zijn hol geworpen werd en de duistere oogjes opende voor het schadelijke daglicht, sperde hij ze meteen maar wijd open. Achter het raam van geboorte keek hij namelijk uit op de door hem zo geliefde Beierse landen. Hij was meteen betoverd en wilde het landschap veroveren, zo ver de bezitterige oogjes reikten. Als het raam aan de andere kant had gezeten en zicht gaf op het Böhmerwald, dan had je kans gehad dat Adolfus koning van Bohemen had willen worden.  

Edith, hoe oud was jij eigenlijk in 1889? En had je eenzelfde soort zicht op het landschap of was dat heel anders? Ik ben niet zo goed in het onthouden van verjaardagen, alhoewel die van de Führer me geen enkel jaar ontgaat. Ik vier misgeboorte en goede dood. Mochten jullie echt uit de buurt komen dan zat je misschien samen op de kleuterschool, of wandelde je aan de hand van vader naar hoogmis en sjoel. Kwam je elkaar tegen, dan kon je even verlegen naar elkaar lachen. Ik zou het je niet kwalijk hebben genomen dat je naar hem glimlachte. Hoe moest jij in godsnaam weten hoe ziek dat brein was?

Je weet dat ik zelf lang geleden al afscheid van het geloof nam. Jammer vind ik het dat je zo'n angstaanjagend ritueel door ouders vurig gewenst en rooms-katholiek priester vakkundig uitgevoerd niet weer ongedaan kunt maken? Ik zou het nu nog willen afwassen als het kon, desnoods met wasbenzine, maar het doopwater blijft aan de opperhuid kleven als zonnebrand. Tot op de dag van vandaag voelt mijn huid vettig, mijn haren moet ik elke dag wassen met shampoo. 

Hoezo in zonde ontvangen? Zoals elk mensenkind ben ik volledig onbevlekt verwekt en behoefde geen cerebrale, prenatale vergeving van zonden. Overigens vind ik het erg genoeg dat ik een zoogdier ben dat alles doet wat een zoogdier nou eenmaal van nature uitvreet, maar een kind door een god geschapen ben ik ook niet. Mijn ouders waren arbeiders die zich bekeerden tot het zozializme  en het oude geloof als een stinkend pakket oude veren van zich af schudden.

Is het toeval Edith dat ook A.K. uit dezelfde buurt kwam als jullie? Ze was een generatie of twee jonger, maar toen jij en Adolf aan dezelfde kant van het front streden voor Blut und Boden -ieder met eigen hoofd en hart en bloed- liep A.K. te kleuteren in de Kindergarten van een Boheems dorpje. Ik denk dat ze op de verjaardag van de keizer met geestdrift stond te zwaaien met een zwart-rood-gouden vlaggetje van het Duitse Rijk zonder precies te weten waarom. Wist je dat mijn vriend op dezelfde dag van het jaar geboren werd als Wilhelm II? Heb jij ook wel eens staan zwaaien? En wist je ook dat het dezelfde dag van het jaar is dat Russen Auschwitz en Auschwitz-Birkenau hebben bevrijd? Ik snap dat je dat laatste niet kunt weten, want daarvoor ben je gewoon te jong gestorven. Ik denk niet dat Das kleine weiße Haus ramen had. Of wel, Edith?

Ik stuur je de tekst van een oud wijsje dat ik soms neurie. Ik ken het van hier. Een of twee keer per jaar doen ze Duitse Schlagers.

 

Tief drin im Böhmerwald,
da liegt mein Heimatort;
es ist gar lang schon her,
dass ich von nerung,
die bleibt mir stets gewiss,
dass ich den Böhdort bin fort.
Doch die Erinmerwald gar nie vergiss.
Es war im Böhmerwald,
wo meine Wiege stand,
im schönen, grünen Böhmerwald,
es war im Böhmerwald, wo meine Wiege stand,
im schönen, grünen Wald.

O holde Kindeszeit,
noch einmal kehr zurück,
wo spielend ich genoß
das allerhöchste Glück,
wo ich am Vaterhaus
auf grüner Wiese stand
und weithin schaute auf mein Vaterland.
Es war im Böhmerwald, ...

Nur einmal noch, o Herr,
laß mich die Heimat seh'n,
den schönen Böhmerwald,
die Täler und die Höh'n;
dann kehr' ich gern zurück
und rufe freudig aus:
Behüt dich, Böhmerwald, ich bleib' zu Haus!
Es war im Böhmerwald, ...

 

Een innige groet,

Jouw Joseph

 

 


maandag 22 augustus 2022

Brieven aan Edith Stein #33 'In de schaduw van de zeven zaligheden'

 


 

BRIEF 33 aan Edith Stein 
'In de schaduw van de zeven zaligheden'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Beste Wassen Kruis van Trees,

Gisteren zou ik weer naar de kleiclub. Voor de verandering had ik er zin in. Waarom weet ik niet. Misschien omdat het vorige week zo uiterst curieus afliep. Omdat we met z'n alleen in een gesprek terechtkwamen waar ik helemaal geen zin i n had. Maar zeiden ze met alle handen op elkaar: 'Het komt door jou Joseph dat we zo aan het bekvechten sloegen. Toen je er een maand of twee, drie niet was was het veel ontspannender.' 

Om te beginnen gingen we helemaal niet kleien, maar werken met was. Wat een rot spul. Ik was net gewend geraakt aan die grijsbruine klei. Dat was denk ik omdat je was kunt smelten in een pannetje. En dat was omdat we zo'n klimaatcrisis hebben. En dat we wakker moeten worden voor het te laat is. Dat er een goddelijke hittegolf op het programma stond was de creatieve juf even vergeten. Zo flexibel is ze nou ook weer niet. We moesten en zouden was zacht maken op een gaspitje. Iedereen natuurlijk een eigen gasje, want anders wordt het ruzie. 

Ik had het een beetje zacht gekregen en haalde de vormloze klont uit het aluminium pannetje. Ik heb een hekel aan aluminium pannen. Vroeger op de camping aten we altijd uit aluminium. Lekker lichtgewicht, zei mijn vader. Maar met een ijzeren vork of lepel over de bodem van zo'n pan schrapen is doodsoorzaak van alle oren nummer 1. Ik schraapte het vet dan ook hard van de bodem en veroorzaakte daarmee zoveel tumult, zoveel protest dat ik er maar met een diepe zucht mee stopte toen de juf dat vroeg. 'Nou had ik er zo'n zin in vanmiddag en nu krijg ik op mijn kop omdat probeer zuinig om te gaan met materialen? Ik vind dat heel vreemd.' 

Had ik al gezegd dat ik twee van die Da Vinci Mannetjes van Vitruvius boetseerde? Toen die af waren zette ik het boeddhaatje in de schaduw, onder de enorme ficus in de hoek van de multifunctionele ruimte. Ik rukte een tak van de ficus, ontdeed die van alle bladeren en bond het jezusje met een paar ijzerdraadjes aan de wigvormige tak. Ik zetten de tak in de potgrond van een bejaarde cactus die in de andere hoek staat. De zon stond er recht op te branden. 

'Dat moet je niet doen Joseph', zei de juf, 'hij is heel mooi geworden. Als hij in de zon hangt dan smelt ie nog. Was blijft eeuwig kwetsbaar.' Een van de meest fijnbesnaarde psychoten liep met driftige passen op de bewaker af, die altijd rechts achter in de ruimte zit te dommelen en mompelde iets dat ik niet verstond. Hij stond op, liep zijn broekriem over de dikke buik hijsend naar het orakel, de juf, en fluisterde in haar oor, liep terug naar zijn stoel en liet zijn vermoeide gat zakken. 'Ja, Joseph,waarom brak je eigenlijk die tak af, willen wij weten?' Iedereen vergat het pannetje op het gasje, iedereen keek mij aan. 

'Waarom ik dat deed? Omdat we hier geen olijfboom hebben, daarom. En toen vroeg ik de Boeddha of ik een tak van zijn ficus mocht plukken. Ik zei: 'Het is voor Jezus. Die hangt bij ons katholieken altijd aan het kruishout, snap je? Jij zit lekker te verlichten in de schaduw van je ficus, maar in Jeruzalem was helemaal geen schaduw waar Jezus in kon zitten om zichzelf te verlichten. Van de Romeinen mocht hij niet eens zitten. Ze hingen hem pal in de zon. Snap je?' Dat zei ik tegen het boeddhaatje in de schaduw van de zeven zaligheden. Snapt u het nu, juf? Laat me met rust want ik vind het gezellig, ben op dreef en wil graag föhnen.'

Hartelijks,

Joseph     

   

  

 

 

 

 

Brieven aan Edith Stein #32 'Babylonische spraakverwarringen opruimen'

 


 

BRIEF 32 aan Edith Stein 
'Babylonische spraakverwarringen opruimen'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Beste Trees van het Kruis,

Denk je dat het lukt binnenkort te promoveren op het fenomeen empathie? Denk je dat het je lukt om je promotor zover te krijgen dat je de tweede vrouw wordt die in Duitsland promoveert? En denk je dat je idioot abstracte manier van redeneren en verwoorden ook maar iets zegt over het echte medelijden of mededogen, over de pijn die wij echt voelen wanneer een ander lijdt? Misschien dat de foto's die de vrouw van Mijn Vriend je steeds stuurt verbazen? Nee, het is geen werk van Mijn Vriend en ik kan, zoals je weet, helemaal niet schilderen of tekenen; ik schrijf gedichten en maak collages. Ik zal het uitleggen. 

Je herinnert je vast nog wel dat ik in Nijmegen studeerde en daar bleef hangen. Op de uni had ik een studiegenote die net als ik veel van gedichten hield. Ze schreef ze zelf ook gedichten, liet mij die lezen en ik zei: 'Mooi hoor.' Maar ze kon helemaal niet schrijven. Het waren van die vervelende, modernistische gedichten waarin het zeer abstract taalgebruik regende. Nou ja, hoe het ook zij, ze vertelde me kort voor ons afstuderen over een tante of oud-tante die kort daarvoor gestorven was. Die tante liet een huis achter dat vol troep stond: boeken, dichtbundels, katholieke beelden en religieuze iconen, boeddha's en tanga's, Afrikaanse tribale kunst en moderne. Het stikte van de verfspullen en stapels beschilderde plankjes. Ze schilderde zich een religieus ongeluk. En ze schreef gedichten. Die waren het ergst. Zwaar gestoorde, zeer religieuze gedichten. Vind je het goed dat ik er eens een paar aan je voorleg? 

Die tante, die A.K. wordt genoemd omdat de familie niet wil weten dat het familie is, kwam uit het Bohemen van voor de oorlog, de Tweede. Omdat dat mens, net als jij, Duits sprak, werd haar hele familie na de oorlog Bohemen uitgegooid, door de Tsjechen. Ik geloof dat ze die bannelingen in die tijd Sudeten-Duitsers noemden. -Ik kan het niet nazoeken want ik heb nog steeds geen internet.- Babylonische spraakverwarringen moet je een keer in de zoveel tijd opruimen. Geen cultuur kan lang leven met mensen die elkaar niet verstaan. Maar volgens mij schreef dat mens toen nog geen gedichten, althans, ik heb er geen weet van. De gedichten die ik te lezen kreeg, waren in het Nederlands geschreven. Ik weet niet hoe goed jouw Nederlands is. Misschien heeft het geen zin die rotkrengen aan je voor te leggen. Zeg eerst of je ze kunt en wilt lezen.

Nu eerst de plankjes. Omdat ik zelf niet zo veel verstand heb van schilderkunst, ik ben meer van de fotografie, film en digitale media, ging ik met een paar van die naïef beschilderde paneeltjes naar Mijn Vriend. Of hij er wat is zag. Waarom de vrouw van Mijn Vriend het nodig vindt die dingen nu boven mijn brieven te zetten, zou ik niet weten. Wel is het waar dat ik momenteel geen collages maak. Ik was uitgekakt. Mijn computer moest gereviseerd. Photoshop deed het niet meer. En ik was ondergedoken. Misschien dat de vrouw van Mijn Vriend mijn brieven graag versiert met plaatjes? Alsof ik poëziealbums schrijf. Het zal haar eigen drang tot decoreren zijn.

Trees, zou jij je licht eens willen laten schijnen over die plankjes? Ik heb er geen kijk op, houd er ook niet van en haat dat mierzoete geloof in bovennatuurlijke redding of genezing of hiernamaals. Voor de duidelijkheid: ik heb het u over de foto die in de envelop zit. Heb je die voor je? Het is uit de serie 'Groeipijn' en gaat geloof ik over kanker. Wat ik, met dank aan Mijn Vriend, die wel enige kennis heeft van de Avondlandse schilderkunst en de christelijke iconografie, heb begrepen is dat dat kereltje bovenin het Kindje Jezus van Praag is. Die nare mensen eronder hebben allemaal kanker. Zeg jij het maar, Trees.

Liefs Jouw Joseph  

 

 

 

 

zaterdag 20 augustus 2022

Brieven aan Pennyroyal #5 'Door persoonlijke omstandigheden'

 

 

 
BRIEF 5 aan Pennyroyal 
'Door persoonlijke omstandigheden'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 
Ha lieve Penny,

Dank je voor je bemoedigende brief. Ik vind het fijn om naast Edith nog een tweede penvriendin te hebben. 

Ik was onlangs weer op de kleiclub. Door omstandigheden was ik een aantal weken niet van de partij, niet in het aura van deze  hechte club. Niemand die mij had gemist. Toen ik er weer was, zei niemand iets. De absentie van mijn aura was, denk ik, niemand opgevallen. Ja, het feest gaat ook zonder mij gewoon door, Penny. Ik heb daarover weinig illusies meer. Niemand zegt bijvoorbeeld: 'Ha Joseph, fijn dat je er weer bij bent.' Ja, de juf zegt het, maar mensen op hun gemak stellen is dan ook haar beroep: ' Ha Joseph, wat fijn dat je e r weer bent, we hadden je gemist. Ze meent er weinig van. Of niets. Hoezo zou iemand mijn aura missen? Waarom zit ik hier? Wat eenzaamheid is weet ik heus wel.

In ieder geval, ik was er weer en het thema van de week was: 'De opwarming van de aarde.' Bijna iedereen zat verlepte bloemen te kleien. Ik denk dat dat het voorbeeld was dat de juf gaf. Op de kunstacademie noemen ze dat schoolkunst. Je doet iemand na, dat is meestal het voorbeeld dat de juf geeft. Ik  denk dat het om Claes Oldenburg ging. Die was wit maar actueel omdat ie onlangs dood ging. Of Dali, die ook gesmolten spullen schilderde. Omdat ik door omstandigheden te laat binnenkwam, miste ik het intro. De dikke juf met lila bevlekte trui zei: 'Joseph, fijn dat je er weer bent. Vandaag gaat het ons om het milieu. Dat de aarde zo warm wordt. Ik kan niet de hele inleiding opnieuw doen, maar omdat de tijd beperkt is zou ik willen zeggen: 'Ga lekker aan de slag Joseph.''     

Ik had tergend weinig zin om ook verlepte bloemen of horloges te kleien, vroeg om een flinke bonk klei waar ik twee poppetjes uit kon halen. Eerst kleide ik twee  flinke Übermenschen, zoals William Blake zou doen. Maar omdat ik dat er te dik op vond liggen, maakte ik er zo'n mannetje van als Leonardo die tekende, in een cirkel. Ik weet dat het bekrompen is dat Leonardo een mannetje tekende en geen vrouwtje. En ook snap ik dat het raar is dat hij een blanke ras-achtig poppetje tekende en geen andere kleur. Zoiets doe je niet. Maar omdat Leonardo een genie was, kon het wel. Mij zit het vooral dwars dat dat mannetje zo gespierd is. Snap je Penny, dat ik denk dat ik dat ideaal nooit bereik? Je hebt mijn lichaam nog nooit gezien, maar dat is louter genade.

Van het ene goed geproportioneerde kereltje  maakte ik een zittend boeddhaatje. Raar woordje, net als Jezusje. Alsof je de Boeddha haat, alsof de Jezus je kleine zusje is. Ik boor de beentjes en de armpjes in de juiste meest devote stand en sloot de oogjes met mijn pink. Toen de god eenmaal lekker zat en geen last meer leek te hebben van hardnekkige aambeien of uitstekende botten of van een uitpuilend kankergezwel, boog ik me over het tweede popje van klei. Die ging nog makkelijker want het moest Jezus voorstellen. De armpjes waren al ongeveer correct opgesteld, maar de beentje moest ik met kracht tegen elkaar duwen. Het hoofdje boog ik naar beneden, want als je zo'n pijn hebt, dan kun je niet steeds netjes voor je uitkijken, zoals zijn beste vriend, de verheerlijkte Boeddha. Ook de oogjes van Jezus sloot ik, door met de rechter pink hard op de oogkas te drukken. 

Penny, ik wilde je nog vertellen hoe het verder ging, waarom ik per se een föhn nodig had. Ik heb Edith ook beloofd haar erover te vertellen. Misschien wordt het wel een brief aan jullie beiden. Maar nu gaan we wandelen, met z'n allen de tuin in. Ik heb er zin in. Ik hoop echt dat de tuinman weer terug is van vakantie, want ons paradijs ligt door de aanhoudende midzomerdroogte inmiddels bekant op apegapen.  

Liefs Joseph   

 

  

 

 

vrijdag 19 augustus 2022

Brieven aan Edith Stein #31 'De afgelopen 50 generaties'

 

 
 
 
BRIEF 31 aan Edith Stein 
'De afgelopen 50 generaties'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Mijn Zeer Gezegende Edith Trees van het Kruis van Jezus,

Van Penny kreeg ik weer een brief. De vierde. Ik moet er nog op reageren, maar  heb daarbij jouw hulp dringend nodig. Omdat ik niet netjes vind om jou haar brief aan mij integraal te sturen, zal ik het kort uitleggen. Je weet dat Penny en Mijn Vriend een tentoonstelling hadden? Over heksen ging het. Dat weet je. 

In haar vierde brief aan mij zette Penny heel nauwkeurig een paar essentiële kenmerken van het fenomeen heksen op een rijtje. Dat was best goed gedaan. Nou, in mijn enthousiasme en met mijn openheid van geest, kon ik weinig anders dan uitleggen dat Jezus in mijn ogen ook een echte heks moet zijn geweest. Hij had immers zowat alle door Penny opgesomde kenmerken.

Edith, je weet dat ik ook niet bepaald van Jezus ben, dat ik de religieuze cultuur die om die mens heen hangt ten zeerste wantrouw, dat er teveel aan vast is blijven kleven dat de naam Jezus niet mag dragen, maar ik snap ook dat het niet helemaal niks was. Dat leerde ik wel van Mijn Vriend. Daarvoor ben ik hem ook wel dankbaar. Ik snap inmiddels wel dat we eindeloos veel meer afweten van de geschiedenis van het christendom dan we begrijpen van de man die ons wordt voorgesteld in de vier canonieke evangeliën. - Buiten beschouwing laat ik voor dit moment de andere evangeliën, maar vroeg of laat kom ik daar wel op terug. - 

Ik denk dat ik Penny iets schreef als: ' De meeste mensen begrijpen Jezus niet omdat ze de bronnen zelf nooit hebben gelezen. Wanneer je dat eens zou doen, dan piep je wel  anders.' Edith, vind je dat hautain? Vind je dat hovaardig van me? Maar je snapt vast wel hoe irritant het is wanneer mensen een eigen mening hebben zonder ruggespraak met de bronnen. Men beroept zich op van alles en nog wat, allemaal heel begrijpelijke dingen. Maar houden die argumenten en eindeloze reeksen vooroordelen allemaal stand wanneer een mens, om maar eens met de vier canonieke evangeliën te beginnen, de bronnen eens zeer aandachtig, zeg mindful, zou lezen?

In mijn enthousiasme legde ik Penny, op mijn manier, uit dat Jezus echt wel in aanmerking komt voor het martelaarschap van echte heksen. Dat hij aan de goede kant van de geschiedenis staat. Weet je, Edith, wat het gebeurde? Wat denk je dat Penny in haar laatste brief zei over Jezus de Hete Heks? Nou? Niets. Nada. Ze begon gewoon over iets anders, alsof ik geen brief geschreven had. Ik schrok daar wel van Edith. En vraag me af wat het betekent, wat ik ermee moet. Denk je dat ik er iets over moet zeggen in mijn nieuwste brief, dat ik er naar moet vragen? Denk je dat ik het geduld moet opbrengen om het in haar hoofd te laten betijen? Ben ik raar bezig wanneer ik er iets van zeg? Hoe onbespreekbaar was Jezus in jouw Joodse familie eigenlijk? En hoe onnozel was die man in de ogen van de filosofische kringen waarin jij later verkeerde? En wat deed Jezus precies toen jij in Auschwitz zat?

Sorry Edith, ik wilde je nog vertellen over de kleiclub, maar eerst wilde ik graag van jou horen wat ik Penny zeg. Zeg ik dat ze de discours over de essentie uit de weg gaat omdat Jezus geen vrouw was en dus nooit een heks kon zijn? Of zeg ik dat ik denk dat Penny meent dat Jezus een patriarchale religie vertegenwoordigt, in welks naam dit en dat is misdaan? Bijna alles verkeerd is gedaan, zoals Nietzsche beweert? Zeg ik tegen Penny dat ze de evangeliën eens moest een paar keer moest lezen? Vraag ik gewoon waarom ze het hele betoog in mijn laatste brief categorisch overslaat. 

Lieve Edith, kun jij mij leg uitleggen hoe het kan dat de mateloze bewondering die ik en Mijn Vriend hebben voor de 4 canonieke evangeliën door zo weinig hedendaagse discipelen van de kunst wordt gedeeld, wordt begrepen. Dat alles waar onze voorouders van de afgelopen 50 generaties in hebben geloofd in een ondeelbaar ogenblik uit ons collectieve geheugen werden gewist, alsof het nooit bestaan had. Waarom maakt bijna niemand zich er druk over of het al dan niet terecht is dat wij onze eigen cultuur zo zijn gaan haten terwijl de meeste culturen dat absoluut niet van plan zijn? Niet van plan zijn zichzelf te ontkennen? Zichzelf niet haten? Zouden we niet veel beter weten waar de ander staat wanneer we onze eigen wortels opgraven en water geven? 

Over de kleiclub vertel ik je morgen.

Een warme groet,

Joseph 

  

 

 

 

 

 

donderdag 4 augustus 2022

Brieven aan Edith Stein #30 'In de ethische mode in de kunst'

 


 
BRIEF 30 aan Edith Stein 
'In de ethische mode in de kunst'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer Gezegende Trees van het Kruis,

Aan mijn laatste brieven zul je al wel gemerkt hebben dat het niet zo goed ging met mij, maar zelf had ik dat amper in de gaten. Ik weet niet of je alle brieven wel krijgt en evenmin of ze gecensureerd worden. Volgens de vrouw van Mijn Vriend zeg ik soms heel rare dingen, dingen die zo tegen het zere been van de nieuwe morele orde zijn en doe uitspraken die als dikke boomstammen dwars liggen op het brede pad van de hedendaagse cultuur. Ik beweer dingen die in de hedendaagse kunst zo volledig onbespreekbaar zijn geworden dat niemand ze wil horen, dat wanneer mijn brieven de ether ongeschonden zouden bereiken Mijn Vriend geen enkele sociale media vriend meer overhield. 

Ik weet niet wat ze precies bedoelt. Ik heb er niet om gevraagd die brieven te posten. Ik wil helemaal niet weten wat in de mode is in de kunst. Ik zou zo graag willen weten wat ik zelf dacht  en vragen stellen die ik interessant vind, maar die alleen ik kan beantwoorden. Zo dacht ik, Edith, dat ik wel eens wilde weten waar mijn wortels liggen. Uit welke ouders werd ik geboren, welke voorouders heb ik nog meer? Uit welke onlanden en ontijden stammen zij en in welke verrotte culturen waren zij ondergedompeld? Kan ik iets vinden in mijn eigen cultuur dat niet verrot is? Ligt er in mijn Avondland ergens een klompje goud? Een schilfertje dat? Is er iets dat het licht weerkaatst of is de zwaartekracht van mijn cultuur simpelweg veel te groot om ooit nog een lichtstraaltje te kunnen laten ontsnappen? Waarom is tegenwoordig zowat iedereen zo uitermate trots op de eigen afkomst en ben ik dat niet, kan ik dat ook niet zijn? Of waarom mag ik dat niet zijn? Zegt dat iets over mij of over die verrotte cultuur die ik niet vrijwillig koos maar wel liefkoos als was het een geaborteerde baby?

Gisteren mocht ik voor het eerst weer 'iets leuks' doen. Je raadt het al: ik ging voor het eerst in maanden weer naar de kleiclub. Het was tegelijkertijd aandoenlijk en grotesk. Dat mijn medebewoners zo aandachtig zaten te kleien vond ik schattig. Ik kwam een beetje laat binnen, dus miste ik het voorspel. Maar kennelijk had de juf de boel begeesterd, want de meesten zaten vet devoot dikke klei te kneden. Ik dacht dat het thema groeivormen was, want de meesten waren bezig met natuurvormen die alle kanten op kronkelden. Aan de juf durfde ik niks te vragen, ik fluisterde mijn linker naaste de vraag in het oor wat precies de bedoeling was. Volgens mij was het thema van deze week iets van 'Opwarming van de aarde'. Het zal wel te maken hebben met de hittegolf die ons momenteel passeert. Het thema is trefzeker gekozen door onze zeer vindingrijke creatief therapeute. Dat mag gezegd worden.  

Ik vroeg om een flink stuk klei en om een föhn. De bonk klei kreeg ik, maar de föhn niet. 'Joseph', ze de juf, 'het is al zo warm de hele tijd en dan wil jij föhnen? Het gaat toch juist om het afkoelen van de planeet? En dat is toch een heel mooie spiegel voor onze ziel? Dat die het ook een stukje te heet heeft en dat we moeten bedenken hoe we die minder heet kunnen maken? Dan is een föhn toch raar?' Ik weet niet meer precies wat ik antwoordde, maar wel dat ik zei: 'Beste juf, ik snap het allemaal heus wel. Ik lijk dom, maar dat is niet zo. Op zijn hoogst wind ik me teveel op over alles, maar dat is nou precies het punt: 'Bijna niemand windt zich op over de opwarming van de blauwe planeet. Een handjevol jonge mensen, maar dier begrijpen nog niet dat het vooral om overleven gaat.' De clou ontging de mevrouw ten ene male, want ze zei dat je het de jeugd nu eenmaal niet kwalijk kunt nemen dat ze idealistisch is ... 

De koekoek. Natuurlijk kun je het de jeugd niet kwalijk nemen dat die idealistisch is. We moesten het 'de rijpen van geest die zichzelf volwassen en dus wijs prijzen' eindelijk eens kwalijk beginnen te nemen dat ze werkelijk alle idealen uit de jeugd volmaakt hebben verkwanseld. En dat in ruil voor zekerheid, vastigheid, stabiliteit. Dat heet volwassenheid? Maar wat is er, nondedju, nog stabiel wanneer het ons omringende milieu werkelijk volledig onstabiel aan het worden is? En dat in een tempo dat onze volwassen rijpheid in de verste verte niet bij kan benen? Wie gaat nog ontkennen dat dat we aan de rand staan van een wereldwijde catastrofe? Juist, dat gaan degenen do en di e wanneer de feiten volmaakt onontkoombaar is met de staart tussen de benen met moed durven beweren dat ze ook in het verzet hadden gezeten. Godverdomme. Hoeveel Joden zijn in WO 2 uit Nederland gedeporteerd? Ik bedoel het inclusief Roma en Sinti en homo;s en lesbiennes en verzetsstrijders. En hoeveel exemplaren - 'Stuecke'- van die minderheden zouden zijn vermoord als we werkelijk allemaal in het verzet hadden gezeten? Vertel mij wat over al die uiterst slinkse wijzen waarop onze geest zichzelf zonder aflaat weet te foppen. Ik weiger vooralsnog om Schopenhaueriaan te worden, maar gelijk had ie: 'Meistens belehrt uns erst der Verlust uber den Wert der Dinge.'                           

Omdat die föhn mij geweigerd werd, ging ik weer terug naar mijn kamer en haalde een exemplaar op. Ik doe er mijn haar niet mee, want ik heb nog veel minder op het hoofd dan Schopenhauer. Ik stuur met dat ding de verf. Eenmaal weer terug in de uiterst creatieve atmosfeer met uitzicht op de zieltogende, naar water snakkende rododendrons - de tuinman is op vakantie - begon ik een flink mannetje te kleien. Ik vertel je nog wel meer hoor Edith, maar nu krijg ik de avondmaal-pilletjes.

Liefs jouw Joseph