zaterdag 20 augustus 2022

Brieven aan Pennyroyal #5 'Door persoonlijke omstandigheden'

 

 

 
BRIEF 5 aan Pennyroyal 
'Door persoonlijke omstandigheden'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 
Ha lieve Penny,

Dank je voor je bemoedigende brief. Ik vind het fijn om naast Edith nog een tweede penvriendin te hebben. 

Ik was onlangs weer op de kleiclub. Door omstandigheden was ik een aantal weken niet van de partij, niet in het aura van deze  hechte club. Niemand die mij had gemist. Toen ik er weer was, zei niemand iets. De absentie van mijn aura was, denk ik, niemand opgevallen. Ja, het feest gaat ook zonder mij gewoon door, Penny. Ik heb daarover weinig illusies meer. Niemand zegt bijvoorbeeld: 'Ha Joseph, fijn dat je er weer bij bent.' Ja, de juf zegt het, maar mensen op hun gemak stellen is dan ook haar beroep: ' Ha Joseph, wat fijn dat je e r weer bent, we hadden je gemist. Ze meent er weinig van. Of niets. Hoezo zou iemand mijn aura missen? Waarom zit ik hier? Wat eenzaamheid is weet ik heus wel.

In ieder geval, ik was er weer en het thema van de week was: 'De opwarming van de aarde.' Bijna iedereen zat verlepte bloemen te kleien. Ik denk dat dat het voorbeeld was dat de juf gaf. Op de kunstacademie noemen ze dat schoolkunst. Je doet iemand na, dat is meestal het voorbeeld dat de juf geeft. Ik  denk dat het om Claes Oldenburg ging. Die was wit maar actueel omdat ie onlangs dood ging. Of Dali, die ook gesmolten spullen schilderde. Omdat ik door omstandigheden te laat binnenkwam, miste ik het intro. De dikke juf met lila bevlekte trui zei: 'Joseph, fijn dat je er weer bent. Vandaag gaat het ons om het milieu. Dat de aarde zo warm wordt. Ik kan niet de hele inleiding opnieuw doen, maar omdat de tijd beperkt is zou ik willen zeggen: 'Ga lekker aan de slag Joseph.''     

Ik had tergend weinig zin om ook verlepte bloemen of horloges te kleien, vroeg om een flinke bonk klei waar ik twee poppetjes uit kon halen. Eerst kleide ik twee  flinke Übermenschen, zoals William Blake zou doen. Maar omdat ik dat er te dik op vond liggen, maakte ik er zo'n mannetje van als Leonardo die tekende, in een cirkel. Ik weet dat het bekrompen is dat Leonardo een mannetje tekende en geen vrouwtje. En ook snap ik dat het raar is dat hij een blanke ras-achtig poppetje tekende en geen andere kleur. Zoiets doe je niet. Maar omdat Leonardo een genie was, kon het wel. Mij zit het vooral dwars dat dat mannetje zo gespierd is. Snap je Penny, dat ik denk dat ik dat ideaal nooit bereik? Je hebt mijn lichaam nog nooit gezien, maar dat is louter genade.

Van het ene goed geproportioneerde kereltje  maakte ik een zittend boeddhaatje. Raar woordje, net als Jezusje. Alsof je de Boeddha haat, alsof de Jezus je kleine zusje is. Ik boor de beentjes en de armpjes in de juiste meest devote stand en sloot de oogjes met mijn pink. Toen de god eenmaal lekker zat en geen last meer leek te hebben van hardnekkige aambeien of uitstekende botten of van een uitpuilend kankergezwel, boog ik me over het tweede popje van klei. Die ging nog makkelijker want het moest Jezus voorstellen. De armpjes waren al ongeveer correct opgesteld, maar de beentje moest ik met kracht tegen elkaar duwen. Het hoofdje boog ik naar beneden, want als je zo'n pijn hebt, dan kun je niet steeds netjes voor je uitkijken, zoals zijn beste vriend, de verheerlijkte Boeddha. Ook de oogjes van Jezus sloot ik, door met de rechter pink hard op de oogkas te drukken. 

Penny, ik wilde je nog vertellen hoe het verder ging, waarom ik per se een föhn nodig had. Ik heb Edith ook beloofd haar erover te vertellen. Misschien wordt het wel een brief aan jullie beiden. Maar nu gaan we wandelen, met z'n allen de tuin in. Ik heb er zin in. Ik hoop echt dat de tuinman weer terug is van vakantie, want ons paradijs ligt door de aanhoudende midzomerdroogte inmiddels bekant op apegapen.  

Liefs Joseph