dinsdag 22 juni 2021

The Act of Killing #19

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Adolf Hitler op schoot bij Jezus Christus?

Het nooit verschenen artikel in dagblad Trouw - DEEL 2

 

Dagblad Trouw, om diverse redenen mijn favoriete Nederlandse krant, stuurde mij een kleine twee maanden een journaliste om te gaan schrijven over het meest perverse beeld dat ik ooit maakte: 'The Killing'. Het verbaasde mij hooglijk dat Trouw zulks aandurfde, maar goed, men durfde en dan zeg ik geen nee, zeker niet tegen een kwaliteitskrant die de confessie vertegenwoordigt die ook veel te diep in mijn ziel verankerd ligt om daar ooit nog helemaal uit te worden verwijderd. 

Eenmaal geschreven en door mij gecorrigeerd, kwam er ook nog een fotograaf langs om de onnozele kunstenaar met laffe teef voor het pornografische beeld te vereeuwigen: Hitler met Jezus op schoot of misschien eerder andersom: Jezus met Hitler op schoot. 

Dat ik mij zo boos maakte, en nog steeds maak, is de manier waarop dat dagblad meende het artikel met een druk op de censuurknop meende te kunnen cancelen. Er kwam geen tweede herzien versie van het artikel, nee, er werd geen enkele poging ondernomen het artikel te herschrijven, er werd niet gevraagd of ik bereid was tot een tweede interview. Het artikel was, aldus de krant, hartstikke goed geschreven, het beeld was ook al hartstikke goed, maar de uitleg van de kunstenaar was, aldus Trouw,  teleurstellend. Het werk was slechts 'een persoonlijk contemplatiestuk' van de artiest en de kunstenaar kon het werk 'niet volledig rationaliseren'. 

Ook na raadpleging van alle teksten op de blog kwam de commissie niet tot ander inzichten. Erg jammer, want ook al is het ten ene male waar dat een kunstwerk zich nooit helemaal laat rationaliseren, iets wat iedereen weet die ervoor heeft doorgeleerd, het is onwaar dat het werk slechts een persoonlijk contemplatiestuk is. De laatste is het wel, maar niet alleen. Dat kan iedereen die naar een afbeelding van het werk kijkt onmiddellijk zien. Di werk is niet voor de poes, is ook geen hapklare brok voor op een nuchtere maandagochtendmaag, de dag dat Trouw meende een leuk en licht prikkelend artikel over hedendaagse kunst het licht te kunnen doen zien. 

De hamvraag is of de hedendaagse mens in staat is tot onpersoonlijke contemplatie, laat staan net na het afgelopen weekend. 'The Act of Killing', meeste ambigue, meest duistere werk dat ik ook maakte. Maar om dat te zien hoef je echt niet ergens voor te hebben doorgeleerd. Die diepe, diepe duisternis toont het werk bij de allereerste contemplatie onmiddellijk en moet dus ook zichtbaar zijn geweest voor een chef-redacteur van een gerenommeerd dagblad als Trouw. Dat de krant een stagiaire stuurde die er 'wel een leuk stukje' over zou schrijven op een maandagochtend na 4 en 5 mei is een kinderlijk onprofessionele inschattingsfout. 

Dat het artikel onmiddellijk werd gecanceld en er geen enkele nieuwe poging werd ondernomen het duistere maar urgente beeld alsnog over het voetlicht te krijgen, geeft aan hoezeer ook dagblad Trouw is afgedaald tot een oppervlakkigheid die de krant zelf voortdurend meent te bestrijden in de naam van een hoog ontwikkeld ethisch bewustzijn. Als iets dat bewustzijn flink doet kraken is dat The Act of Killing.

Hieronder volgen de aanbevelingen aan het 'hele' dagblad. Immers, niet alleen de chef-redacteur maar ook de hoofdredacteur gaf, na het lezen van mijn kritische noties, geen enkele krimp. Men is duidelijk volledig ongevoelig voor kritiek. Het heet slechts: 'Het gebeurt wel vaker dat er een artikel niet wordt gepubliceerd.' Het getuigt van een groot onvermogen in de eigen ziel te kijken, iets dat je juist van deze krant zou verwachten. Maar goed, dat zal Trouw vaker worden verweten en daarom vindt ze het fijn en professioneel dat ze 'eelt op de ziel' heeft.

 

 

AANBEVELINGEN VAN EEN KUNSTENAAR AAN DAGBLAD TROUW

('Wie oren heeft die hore.')

 

1. HET KUNSTWERK

Kijk eerst eens heel goed en heel lang naar het kunst werk dat een enthousiaste journaliste aan u voorlegt. In dit geval had u beslist kunnen weten dat dit nooit geen gemakkelijke opgave kon worden. 

 

2. DE JOURNALIST

Mocht u toch overgaan tot het uitzenden van uw journalist, bedenk dan of het de juist persoon wel is. Mijn inschatting is dat dit onderwerp voor de gestuurde journalist veel te hoog gegrepen was. Ik denk niet dat het onderwerp c.q. het beeld voor mij te hoog gegrepen was: noch in het maken noch in het in woorden omcirkelen van het beeld. Aan mijn kaliber ligt het echt niet, zeg ik, zogenaamd zelfverzekerd.

 

3. HET KERKELIJK EN KOSMISCHE JAAR

Let ook goed op voor welke dag van de week, voor welk jaargetijde en ook voor welk format een artikel is. 'The Act of Killing' laat zich niet lezen op een vrolijke maandagochtend een week of wat na de 4 en 5 mei herdenkingen. Het is veel eerder geschikt voor een essay op de vrijdag in maart, dan voor een leuk stukje over religieuze kunst op een maandag aan het einde van de meimaand. Sorry dat ik dat moet zeggen, maar het gaat hier niet om mijn inschattingsfout maar die van Trouw. 

 

4. VISUELE COMMUNICATIE 1

Verwacht nooit van een beeldend kunstenaar dat hij (of zij) het werk in taal kan uitleggen. Met een beetje geluk kan de kunstenaar het beeld in taal redelijk omcirkelen, maar uitleggen is er echt niet bij. Een kunstenaar immers maakt een visueel beeld, anders had ie wel een boek geschreven. Denken dat een kunstenaar dat wel moet kunnen is typisch en bijzonder hardnekkig protestants denken: het woord heeft het primaat, ouderwets gezegd: het schilderij is slechts een illustratie bij de Heilige Schrift. 

 

5. VISUELE COMMUNICATIE 2

Verwacht van een kunstenaar nooit meer dat hij of zij het beeld wil uitleggen. De sport is naar de smaak van de meeste kunstenaars immers dat de heengezonden journalist niet primair de kunstenaar bevraagt maar het beeld zelf en dus dat de op pelgrimage gezonden journalist zelf diep nadenkt en zoekt naar formuleringen, naar vragen en naar antwoorden. De kunstenaar zelf had allang diep nagedacht en besloot dat het hier wel degelijk ging om VISUAL THINKING. Het visuele beeld is namens de kunstenaar vraag en uitleg in een en dezelfde adem. De kunstenaar besloot ooit om te communiceren via het visuele beeld. Dat ie in een interview toestemt, wil nooit betekenen dat ie het beeld bevredigend omzet in taal.

 

6. DE ARGUMENTATIE

Denk een beetje langer na voordat u uw argumentatie om een artikel niet te plaatsen op papier zet en de bal volledig bij de tegenvallende verwoording van de kunstenaar legt. De bal immers kan ook bij de uiterst professionele krant zelf liggen i.p.v. bij de uiterst professionele kunstenaar. Ik wil de Heere Jezus niet nog eens aanhalen, dat wordt vervelend,  maar onze protestantse cultuur leerde ons wel de hand in eigen boezem te steken, voor de waarheid te gaan, op zijn minst gedeeltelijke schuld en toerekeningsvatbaarheid te bekennen. Dat gebeurt nu helemaal niet en dat vind ik, met alle egards voor Trouw, best wel een beetje onprettig. In de verte doet het me denken aan dat wat nu bij het CDA speelt, u snapt de vergelijking. De luis heeft het gedaan niet de grizzlybeer.


7. DE VASTE AANSTELLING

Het zou fijn zijn als u zich in de toekomst voortdurend rekenschap gaf van het feit da u beiden een vaste aanstelling bij dagblad Trouw, van pakweg 4 of 5 dagen in de week, en dus steeds wordt doorbetaald. Zelf wordt ik niet doorbetaald. Het onderhavige geval heeft me inmiddels een week tijd gekost zonder dat het iets oplevert, niet eens uw mea culpa. De spreekwoordelijke hand in eigen boezem. Ook dat is best een beetje cru of wrang.

 

 






 

donderdag 10 juni 2021

Ewige Wiederkunft des Gleichen #04

 


 

 

 

 

 

 

 

 
 
Yin-Yang
2001 

gemengde techniek op papier
61 x 86 cm



 

De meest veilige leeromgeving

Mijn eerste maandag op de Arnhemse kunstacademie, in september 1982, herinner ik me als de dag des oordeels. Vooral dat wat ik op het Wolvenpaadje met een enorme stapeling betonnen treden op de voedingsbodem van mijn onderbuik voelde, weet ik nog goed. Dat was niet leuk. Het was exact hetzelfde gevoel als me als klein kindje aan de hand van mijn moeder overviel op de eerste dag naar de kleuterschool in Lunteren. 

De herinneringen aan verlatingsangst op die eerste kleuterschooldag raak ik nooit meer helemaal kwijt, net zomin als de existentiële angst die ik, bijna twintig jaar later, voelde op de eerste dag op de 'Rijksakademie' in Amsterdam. Het wijst op een patroon dat diep in het weefsel van het brein zit, een weefsel van patronen dat zich zelfs na eindeloos wassen met een merkloos wasmiddel niet laat verwijderen. Het patroon zal zich wel als een mantra zonder einde herhalen tot aan de avondlandse laatste zucht, wanneer het allemaal stopt en er geen angst meer is.   

Op de zondagavond voorafgaand aan het visiteren van de academie ging ik ter kerke en aansluitende naar de Bijbelclub, waar niet alleen aan Bijbelstudie werd gedaan, maar waar ook andere, net zo enerverende dingen gebeurden. De Bijbelstudies zelf vond ik machtig; het zweet liep me net zo onder de oksels vandaan als wanneer ik met een meisje stond te babbelen. Maar reken maar niet op zoenen of al die andere 'verschrikkelijk leuke maar vleselijke' dingen; de genoegens bleven, ondanks de aandrang de onderbuik, zuiver geestelijk. 

Het contrast met de maandagochtend kon bijna niet groter. Voelde ik me op de ganse zondag opgenomen in een warme gemeenschap, eitje in een warm nestje, op de maandagochtend, op weg van de Schaepmanstraat in de Staatsliedenbuurt in Lunteren naar de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem, leek het wel alsof een chirurg een abortus provocatus op de foetus van mijn brein begon uit te voeren. Ook al wilde mijn fris grijze bloemkool helemaal niet geaborteerd worden of gereset, het gebeurde wel. Mijn arme hoofd kon spartelen wat ie wilde, maar alle draadjes tussen paradijs en hel werden vakkundig en klinisch doorgeknipt. Wat erin resulteerde dat ik, eenmaal op het Centraal Station in Arnhem, de draad volledig kwijt was en me amper kon herinneren hoe veilig ik me had gevoeld toen ik nog in de baarmoeder in Lunteren zat. 

De Barneveldse Kippenlijn, die via het vrolijke Openluchtmuseum stationnetje in Lunteren naar het sombere naoorlogse Centraal Station in Arnhem leidde, vervoerde me, om in oorlogstermen te spreken, van mijn onderduikadres naar mijn eigen Westerbork. Dat ik die plaatsnaam noem, zal sommigen tegen de borst stuiten en dat snap ik ook wel. Maar als metafoor geeft het toch echt wel aan wat er gebeurde. Zo groot, moet men begrijpen, was wel degelijk mijn verwarring en mijn angst in Arnhem gelyncht te worden. 

Iedereen immers weet vandaag de dag toch wel dat de coming of age periode, zag van 18 tot 24 jaar, het jaar waarin het brein voltooid schijnt te zijn, minstens zo delicaat is voor het kind als de pubertijd? In het jonge brein van een exemplaar van homo sapiens sapiens -de aanstaande Übermensch- gebeurt op die leeftijd zoveel dat het tot verwarring en chaos kan leiden. Ook wanneer de overgang van de ene cultuur naar de andere heftig is dan ontstaat er bijkomende schade, collateral damage. De combinatie van die twee, coming of age en een cultuurshock, is soms nog lastiger te verwerken. Zoiets was het in mijn geval wel degelijk.

'Jammer maar noodzakelijk, die bijkomende schade', dachten de uiterst gezellige Neomarxisten in die tijd. De grote helden, Lenin, Stalin, Trostki, Mao, immers hadden toch allemaal gezegd dat fysiek geweld bij een historisch noodzakelijke revolutie hoorden? En ook al namen de Neormarxisten het oude marxisme met een paar korreltjes zout, wezen het fysieke geweld af, ze bezigden wel mentaal geweld. Zoiets moest toch gewoon kunnen? Met de oude dode goden bijvoorbeeld kon het Neomarxisme, net zo goed als het dementerende klassieke marxisme, helemaal niets. 

En dus kon het met groot gemak bestaan dat studenten van het platteland, hetzij van de stam van het rooms-katholieke universele geloof, hetzij van een bepaalde protestantse loot, dag in dag werden uitgenodigd in de lachspiegel van hun eigen geloof te kijken, om te zien hoe burgerlijk verrot de eigen roots waren. En amper een arme boerenziel die durfde te protesteren. Het was de heersende, uiterst dominante cultuur die steevast elk geloof in een nog levende god neersabelde. En niemand stapte naar de decaan of naar een vertrouwenspersoon om deze gedegenereerde omgang met de medemens een halt te te roepen. Het was gewoon zo en het heette 'een veilige leeromgeving'.

Hadden die inmiddels dode, zieltogende en wegkwijnende aanhangers van dat actuele marxisme dan geen punt? Ach, jawel. Er was een zieltogende burgerlijke moraal die nog werd geïnspireerd door een al net zo wegterende geloof in God en Bijbel. Maar als een zichzelf op de borst kloppende ideologie zijn of haar gelijk heeft, mag men dan ook zomaar alle grenzen van lichaam en ziel oversteken? Kan een docente tegen een van haar studentes, die een studie maakte van de aan hoofdpijnpillen verslaafde Joodse mystica Etty Hillesum, zomaar zeggen: 'Ja maar beste studente, God bestaat helemaal niet ...' 

Wat een walgelijke arrogantie. Noem het een door de kritische theorie geïnspireerde didactiek, het blijft net zo weerzinwekkend. In mijn briefwisseling met Vincent Icke voor Mister Motley noemde ik de manier waarop docenten aan de academie in die tijd meenden hun studenten van de Bijbelbult te mogen ontwapenen 'geestelijke aanranding' en dat was het ook. Boerenjongens mochten worden ontmand en kristelijke meisjes ontmaagd. Alsof het niets was. Geen knagend geweten, geen kraaiende haan.

In het kielzog van de Parijse studentenopstanden begonnen een aardig aantal vooraanstaande Franse, linkse intellectuelen te roepen dat seks met kinderen in de nabijheid of zelfs seks met kinderen eigenlijk 'heel natuurlijk' was. Het werd gepropageerd en door veel intellectuelen en kunstenaars marxistisch gezegend. Natuurlijk hing dat soort lieden de vlag nog niet buiten, dat was nog niet iets te vroeg. Maar de eindoverwinning op de kristelijke moraal was in zicht. 

Dat in de folkloristisch christelijke gemeenschappen exact onzedelijke zaken plaatsvonden is absoluut waar. Het verschil tussen beide culturen was dat de een alles met de mantel der 'Almachtige Liefde van God' bedekte en de ander, in naam van de seksuele revolutie en de 'Almachtige Objectieve Wetenschappen' zijn gang meende te kunnen gaan. Maar vroeg of laat kantelt het ene geweten in een ander geweten, een nieuwe moraal waarvan de oude moraal geen weet had. 

Vandaag liggen de Nederlandse kunstacademies onder het vergrootglas van het allernieuwste geweten, de fonkelnieuwe moraal, die menig Neomarxist het schaamrood op de kaken zal toveren. De belangrijkste vraag van de nieuwste inquisitie daarbij is of de academie wel 'een veilige leeromgeving' was en is. Men denkt daarbij vooral aan vrouwelijke studenten, aan gekleurde studenten en aan seksueel anders geaarde studenten. 

Men vergeet de religieuze studenten, die zou ik zelf graag aan het lijstje toevoegen. Mag een docent het geloof van een student of studente zomaar kleineren en marginaliseren alsof er niet zoiets bestaat als religieuze integriteit? Je zou bijna blij worden dat zowat geen enkele vrijdenker nog iets durft te zeggen over de islam. Zullen we doen aan gelijke monniken en gelijke kappen en de andere geloven ook met iets meer egards behandelen dan we geneigd zijn om te doen?

Dat de MeToo-beweging en de BLM-beweging hier en daar flink beginnen door te slaan, vind ik zorgelijk. Beide bewegingen hebben hun 'allergrootste gelijk', maar voor je het weet lyncht de dominante partij iedereen die niet meteen achter het eigen gelijk gaat staan. Op zo'n moment in de geschiedenis maakt men exact dezelfde fout als al die andere 'Ik heb Gelijk' bewegingen die hun ideologische voorouders zijn, inclusief de confessie waartoe ik mezelf nog altijd reken. Men zou kunnen opperen dat ik niet mag spreken, niet mee mag praten. Omdat ik teveel man ben, te wit, te oud, te rijk. 

Zelf vind ik dat ik niet veel mag zeggen maar nog wel iets. Omdat ik aan den lijve heb ervaren hoe diep het vertrouwen van de ziel beschadigt wanneer de cultuur waaruit men stamt zomaar mag worden gekleineerd. Ik herinner me amper een veilige leeromgeving. Ik begrijp dat men mij zal wijzen op de wankele ziel die ik in die jaren had, maar dat hebben al die studenten van toen en nu in meerder of mindere mate ook. Toegeven moet ik natuurlijk wel dat er een verschil is tussen geloof en opvattingen en huidskleur; ik snap dat je de laatste nooit kunt verbergen en de eerste twee wel. Dat je wel je mening of geloof een beetje kunt verstoppen, maar je huiskleur nooit. Discriminatie op grond van etniciteit, kleur, gender en geaardheid is afschuwelijk. Maar discriminatie op grond van religie is dat ook.

Overigens verstopte ik indertijd weinig tot niets. Zo speldde ik, einde basisjaar,  begin jaar twee (1982-1983), op mijn shirt een zelfgemaakte button met een citaat van de apostel Paulus: 'NIET IK MAAR CHRISTUS'. Was ik daarmee een held? Een verzetsstrijder? Nee, totaal niet. Eerder een gek, een zonderling. Maar ik weigerde ten ene male mijn eigen roots en confessie af te leggen, te ontkennen of belachelijk te maken. Ik hield gewoon teveel van mijn ouders, van hun en mijn geloof, van de arme Veluwse grond waaruit ik stamde.

Gelukkig kwijnde het Neomarxisme langzaam maar zeker weg, zoals de waakvlam van de 'Sozialistieze Uitgeverij Nijmegen' langzaamaan doofde. Ik ben er de goden nog dankbaar voor. Wat een bekrompen geweten had die ideologie bij tijd en wijle. Ook had ik het in dat marxistische bolwerk nooit uitgehouden als er niet ook een paar 'normale zielen' doceerden, docenten die vanuit hun eigen aard, opvoeding en opvatting nooit een ideologie wilden aanhangen. Docenten met een veel opener en lankmoediger geest.

Toen ik een jaar of 9 was en mijn moeder mijn vader wegbracht naar de avondschool in het in het donker helverlichte Rietgeldgebouw aan de Neder-Rijn in Arnhem, kon ik, met de beste wil van alle werelden, nooit bevroeden dat ik daar ooit zou studeren, laat staan zou gaan lesgeven. Waar ik ook al geen hoop meer op had was dat er ooit nog studenten zouden komen die hun christelijk religieuze wortels niet zouden kwijtraken gedurende de academiejaren, maar zouden meenemen naar het eindexamen in jaar vier.  

Tot mijn eigen grote verbazing studeren er de laatste jaren studenten af die hun christelijke confessie niet verloren, niet op de middelbare school, niet op de academie, misschien verliezen ze die daarna ook niet eens. Ik volgde dit jaar twee confessionelen op de voet. Een van de twee maakte 'Loesje-achtige posters' met 'nare' citaten, die het anti-kunst-denken van rechts onderzoeken: 'kunst als dominant linkse hobby'. De ander heeft de hele gereformeerde kerkenraad gefotografeerd en daarna getekend, om op het eindexamen middenin de ruïnes van het oude Neomarxisme een Trojaans paardje te laten galopperen. Misschien komt de hele kerkenraad wel naar de opening, in zondags pak en op rij. Het zou een statement zijn als dat van Job Koelewij die ooit zijn Staphorster familie de Rietveldacademie in Amsterdam liet schoonmaken.

Dat dit kan is een droom die ik nooit droomde maar die wel uitkomt. De leeromgeving is weer eens een stukje veiliger geworden. Hopelijk lukt het al die andere actuele lobby's ook om de leeromgeving voor studenten nog veiliger te maken. Slaan de diverse lobby's door, zoals in de kunsten hier en daar het geval is, dan wordt de leeromgeving niet veiliger maar weer minder veilig. Dan moeten we de nieuwe vormen van dominante intolerantie op hun beurt bevechten. Kom maar op.  

   

         

Met dank aan B.V. te O..



 

   

 

 

dinsdag 8 juni 2021

The Act of Killing #18

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 
Dubbele Zappa 
2001 
 
gemengde techniek op papier 
61 x 86 cm
particulier collectie

 

 

So far so good 

Een scherpslijper zal opperen dat de kunstenaar zijn eigen 'The Act of Killing' nog niet afdoende heeft verklaard of op zijn minst nog lang niet voldoende heeft toegelicht. En dat is ook zo. De kunstenaar vergat nog iets. Iets dat de zaak best wel ingewikkeld maakt, zo niet obscuur. Lief en braaf dagblad, enig idee? Wanneer een krant een scherper pen had gestuurd, een Doktor Faustus of een Dokter Goebbels, dan werd de nu volgende kwestie zeker opgeworpen. 

So far so good.

Op een behoorlijk voorname stoel zit De Heere Jezus, het keppeltje, onzichtbaar voor ons, op het achterhoofd. Maar hij is herkenbaar aan zijn melodramatische gezichtsuitdrukking die op die van Hitler leek; dat leerden we van George Orwell. Ook zien we overduidelijk een doornenkroon en een allemaal bloedspettertjes. 

So far so good. 

Op zijn schoot ligt de snurkende Ariër Adolf Hitler, niet te verwarren met Charley Chaplin, de Eeuwige Jood, want die laatste had een bolhoed en Hitler een Hugo Boss petje. Omdat de Führer die dag geen dienst had maar lekker lag te chillen, was het niet nodig dat hij zijn petje droeg. Immers, dan werden door Eva, zijn bijzit,  zelden foto's of filmpjes gemaakt. Op bijzit ligt een beetje klemtoon, want deze messias was met Duitsland getrouwd en dus kon Eva niks anders zijn dan maîtresse.  

So far so good. 

Jezus Christus heeft een heel mooi goed zittend pak aan, vermoedelijk ook van Hugo Boss, maar wellicht wordt de schrijver nu door een kunsthistorica op de vingers getikt. Hitler ligt bijna helemaal in zijn nakie, behalve dan dat ie een half doorschijnende Björn Borg Unterhose aanheeft. Weinigen zagen Het Genie helemaal bloot; wij wel en die eer viel weinigen te beurt. Misschien Eva B., de bijzit van de gangster.

So far so good. 

In het scheppingsverhaal uit de Bijbel zien Adam en Eva elkaar de godganse dag poedelnaakt. Alsof dat zo leuk is. Maar goed, ze waren door de Schepper allebei schitterend mooi gemaakt en daar kunnen we ons best iets bij voorstellen. Maar of Adolf Adamchen zijn koehandel steevast zonder enige gêne tentoonspreidde aan zijn Evaatje kunnen we niet met zekerheid zeggen. Vandaar dat er gekozen werd voor een welgevormd lichaam. Weliswaar van een Joodse Jongen, maar toch. Piemel en koehandel immers werden zedig bedekt door een zeer hedendaagse onderbroek.  

So far so good.   

We vergaten te makkelijk dat niet Jezus daar zat maar Hitler en dat op zijn romp de kop van Jezus Messias werd geplakt. En dat op het schone maar doodgemartelde bovenlichaam van Gods Eniggeboren Zoon een van de lelijkste koppen van het kwaadste kwaad ooit werd geplakt. Zo ver maar nog helemaal niet goed. Verre van dat. Wil de kunstenaar ook deze complicatie zelf zo snel en zo exact mogelijk duiden en alle mogelijke misverstanden uit de wereld helpen ruimen? 

 So far but not so good.   

We zitten te wachten, we hadden nog meer te doen. Zoveel mensen als er nog geen Coronaprik hadden gekregen, zoveel kandidaten moesten we nog doorlichten op hun politiek kleur, een kleur die pas correct is na de kleurcorrectie der meest eigentijdse inquisitie. De kunstenaar zal zich hierover vandaag de dag, zeg anno 2021, wel moeten buigen: zijn of haar of het politieke kleur. De artiest kan niet 'zomaar iets doen'. Niet dat de kunstenaar dat deed, maar hij of zij moet er nog een klein beetje aan wennen dat de verbeelding niet meer aan de macht is maar iets anders. 

So far but not so good.   

Of het werk zelf, 'The Act of Killing', de tand des tijds wel weet te doorstaan of niet is de mindere vraag. Het gaat er vandaag de meest huidige dag om dat tribunaal en aanhangers zo exact mogelijk willen weten weten waar de kunstenaar staat. De ziel wordt heel nauwkeurig gewogen, niet door de arme ziel zelf, niet door een onafhankelijke rechter, maar door een aantal door tribune en tribe aangestelde rechters die oordelen zonder buitenstaander en zonder ervoor te hebben doorgeleerd. Het gaat heden ten dage niet meer om de professie van de rechter maar om de confessie en dat maakt een wereld van verschil. 

 So far but not so good.   

 

 

      

maandag 7 juni 2021

Ewige Wiederkunft des Gleichen #03

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 
 
Onvoltooide kruisweg
1997
 
gemengde techniek op papier
ca 36 x 72 cm
particulier collectie

 

Berichten van dezelfde berg

Je zou bijna denken dat een beeld als 'Ewige Wiederkunft des Gleichen' waarin Adolf Hitler Adolf Hitler op schoot houdt geen nadere verklaring van de kunstenaar behoeft. Dit is tenminste een helder beeld, een politiek pamflet bijna, een beeld dat niemand kan misverstaan of verkeerd zal interpreteren. 

Aanvankelijk droeg het werk de titel 'Perpetual Narcissism', een dure titel die tenminste iets uitlegt over het werk. Van zo'n titel zullen sommigen wel smikkelen, zelf vind ik zo'n dure metafoor dan weer misselijkmakend simpel. Niet dat 'Ewige Wiederkunft des Gleichen' niet ook een beetje draaierig en beroerd maakt. Jazeker wel. Het is een opschepperige, snobistische titel, net als het beeld zelf dat is. Zou je kunnen denken en dat mag ook. Dat geeft niks.

Nietzsche refereerde met de notie van de 'Eeuwige Wederkomst' nadrukkelijk aan de Bijbelse notie van de 'Wederkomst van Christus'. Zoals de lievelingen van Jezus hun hele leven lang zitten te wachten tot De Hemelende Heer een keertje terugkeert naar de aarde -dat had ie immers beloofd toen ie wegging- zo zit Nietzsche er zich over te verkneukelen dat alles wat het geval is nog een keer terugkomt. Niet een klein beetje anders, maar exact hetzelfde, een van seconde tot seconde volstrekt identieke herhaling. Een terugkomst die zelf ook niet de eerste was.

De geschiedenis herhaalt zich niet een enkele keer, zoals bij de Engelse Teletubbies, die na elk filmpje roepen: 'Nog een keer, nog een keer.' Nee, alles komt eeuwig terug, in een troosteloze reeks van herhalingen van herhalingen van zetten van zetten. Zo ook de volksidioot Adolf Hitler, zo ook zijn krankzinnige Untermensch-regime, zo ook de door god bijna vergeten Shoah. En dat moet troostrijk zijn? Zoals het tot in lengte van dagen reïncarneren in steeds weer een andere gedaante wel zo aardig zou zijn? Totdat de ziel snapt dat al die mooie beloften nutteloos en zinloos zijn? 

Is het dan niet aardig dat het christendom bedacht dat alles maar één enkele keer hoeft te geschieden en dat het daarna helemaal klaar is. Dat daarna alleen nog maar een oordeel volgt? Het laatste? Hoe ondraaglijk moet de gedachte zijn dat het ziekmakende lijden van de Untermensch en de kanker in de kop van Übermensch keer op keer herhaald worden? [1]

Dat het maar niet opschiet, dat het leven troosteloos en uitzichtloos opnieuw geleefd moet worden en niet anders kan aflopen dan exact identiek? En dat de ratelslang en zijn beulen keer op keer ontsnappen aan oordeel en wraak? En dat de onaanraakbaren nooit getroost worden?  

De notie 'Ewige Wiederkunft des Gleichen' kwam van dezelfde berg als de volgende reeks, veel oudere notities, die ik graag lees en herhaal en lees en herlees, en nog eens herhaal, als een onverzadigbare mantra:

3   Zalig zijn de armen van geest, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.

4   Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden.

5   Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.

6   Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

7   Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.

8   Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.

9   Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.

10 Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.

11  Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. 

12  Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn. [2]

 

 

 

[1] Hier wordt niet gezegd dat Nietzsches Übermensch dezelfde is als die van de Nazi's. Die laatsten hebben Nietzsches leer van de Übermensch misvormt -zoals wel meer dingen- tot een doctrinair racisme dat Nietzsche vreemd was.

[2] Uit het evangelie van Mattheus: Mattheus 5: 3-12.

 

 


zondag 6 juni 2021

Ewige Wiederkunft des Gleichen #02

 

 


 

 

 

 

 








('The Gingerbread Man')
 
Richard Scarry & Nancy Nolte (tekst) 
Richard Scarry (illustraties)
1953

Uitgeverij Rubinstein, Amsterdam

 

 

Kippetje Tok en Het Koekemannetje

Toen ik langs het tuinpad van mijn vader en mijn moeder nog een flink aantal hoge bomen zag staan, toen die hoge bomen de strafste wind nog opvingen en niet afbraken, toen las mijn moeder mij het tragische boekje 'Het koekenmannetje' voor. Ik kon er geen genoeg van krijgen.

Of het ook de favoriet was van mijn broers en zus weet ik niet. Ik was te klein om over dat soort arbitraire zaken na te denken. In mijn kosmische verbeelding wilde ik dat verhaal eindeloos opnieuw horen of het nou tevens de favoriet was van een ander, of een heleboel anderen, of niet. Wat maakte dat nou uit? En ook al kende ik script en afloop uit mijn hoofd, ik kreeg er geen genoeg van. Zoiets moet de gekke Nietzsche ook hebben bedoeld met zijn raadselachtige leer van de 'Ewige Wiederkehr des Gleichen'.   

Het koekemannetje wordt niet zozeer geboren als wel geschapen. De vrouw, lekker flauw, kneed het koekjesdeeg, drukt de mail op de klei en daar is de vorm van het mannetje, lekker flauw, van koek. Vandaag de dag zouden we moeilijk doen over het onweerlegbare feit dat het om een mannetje gaat en dat ie bruin is, maar in de jaren zestig van de vorige eeuw kon dat gewoon: een lekker bruingebakken mannetje van koekjesdeeg. Zoiets is nu bekant ondenkbaar.

Het lichtgetinte mannetje, er zit kaneel in het deeg, wordt in de oven gelegd en kleurt een beetje bij, wordt iets donkerder. Als het deeg gaar is doet moeders de oven open om de poppetjes te laten afkoelen. Wanneer het vrouwtje een paar andere klusjes gaat doen, stil zitten en mediteren deed men toen nog niet, ziet het doorbakken mannetje zijn kans schoon en slaat op de vlucht. Hij springt uit de oven, rent door de keuken en zet het op een lopen.  

Voor het kind was het een magisch verhaal dat zich in een soort tussen-werkelijkheid afspeelde. Tegenwoordig hangt er gelijk een politiek plaatje aan, kan het niet meer zonder een politiek correcte duiding. Het laat zich gemakkelijk raden wat dat zou kunnen zijn: de getinte slaaf vlucht weg van de witte plantage, de jood ontsnapt uit de trein op weg naar Sobibor. Ik vergeet de bootvluchteling, die de Middellandse Zee oversteekt. 

De verbeelding voelt zich in toenemende mate beperkt in 'zijn' of 'haar' of 'het'  bewegingsvrijheid. Nog even en het bewegingsvrijheid van het verbeelding krimpt tot een shrunken head. Deze beweging is de noodzakelijke omgekeerd evenredige drang van de verbeelding die in de jaren zestig van de vorige eeuw de macht naar zich toetrok. De slinger van de klok gaat van links naar rechts en van rechts naar links. Of David zijn Goliath nu verslaat door met links te gooien of met rechts maakt eigenlijk bar weinig uit. Het gaat erom dat de onmacht van de een al te groot is geworden en de onmacht van de ander de al teveel werd genegeerd. Niet alleen het christendom is vrucht van die verbeelding, hetzelfde geldt voor het vroeg 20e-eeuwse communisme en fascisme en iets dergelijks geldt voor het spanningsveld dat nu geschapen wordt. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dat het koekemannetje niet opgegeten wil worden is logisch. Wie wil dat wel? Als kind snapte ik dat al. En ik vond het bruut dat het popje toch werd opgegeten, zij het niet door de vrouw die de man erbij haalt, om samen achter hun bezit aan te rennen, maar door de sluwe vos. Het kereltje had zo gerend voor zijn leven dat het kind er als vanzelf mededogen mee kreeg. Ook al was het mannetje maar een koekje van eigen deeg, een schepsel, een van de vele koekjes uit de hete lucht oven, zelfs een kind snapt dat het popje naar adem snakt, een beetje Lebensraum wil. Maar de kampbewaarder, de slavendrijver, de machthebber die kan zijn of haar bezit natuurlijk niet zomaar laten gaan, boeddhistisch loslaten. Het is je reinste particuliere bezit en je hebt nu eenmaal ten allen tijden je grootste eigen gelijk. 

Wat het verhaal zo snappend maakt is dat het mannetje korte beentjes heeft en er steeds meer lieden achter hem aanrennen. Eerst alleen de vrouw, maar daarna ook de man, de knecht, de koe en de kip. Iedereen is geobsedeerd door de plotsklaps ontstane magie van de jacht. Degene die wegrent, die zal wel iets verkeerd gedaan hebben, die moet koste wat het kost gepakt worden. Maar dan komt het lekkere koekje bij de waterkant en kan niet verder. 'Arnhemse Meisjes' en 'Jodekoeken' en 'Negen Zoenen' kunnen niet zwemmen. Misschien dat ze even blijven drijven, maar daarna zinken ze toch echt als bakstenen. 

Gelukkig zit daar net een sluwe oranjerode vos die het koekemannetje wil helpen te ontsnappen aan zijn politiek tegenstanders. Hij of zijn inviteert de prooi, ik bedoel natuurlijk het mannetje, of zo je wilt het vrouwtje, om op zijn rug te springen. De vos kan zwemmen als een jachthond en redt de koek uit handen van de hongerige hijgers, de opportunisten, de meelopers. Uit handen van iedereen die een graantje wilde meepikken. De cunning little vixen als reddende engel bij wie het geld ook niet bepaald op de rug groeit maar wel de honger.

Hoe het afloopt ga ik niet verklappen; men moest zelf eens dat boekje lezen. Maar best is het allemaal niet. Wel voor de roodharige, maar niet voor alle anderen en het minst voor het arme schepsel, het versgebakken speculaasje. De kracht van dit gouden boekje is dat er geen eigentijdse politiek correcte en door de stam gesanctioneerde moraal aan vast gehangen wordt. Het is exact de reden waarom ik zo dol ben op de gelijkenissen uit de vier evangeliën. Over de mogelijke moraal van 'Kippetje Tok' vertel ik later wel een keer. 

  


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


('The little red hen')
Joseph Jacobs (tekst) 
J.P. Miller (illustraties)
1965

Uitgeverij Rubinstein, Amsterdam

 

 

[1] 'Het koekenmannetje' was een deeltje uit de reeks Gouden Boekjes die vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw  verschenen in de Verenigde Staten van Amerika en die door o.a. Annie M.G. Schmidt en Han G. Hoekstra vrij werden vertaald naar het Nederlands. De serie werd niet alleen een hit in de Verenigde Staten maar ook bij ons. Een aantal deeltjes is nog steeds te koop.Gouden boekjes, Uitgeverij Rubinstein, Amsterdam.

[2] Ik kan me niet herinneren dat 'Kippetje tok' ook aan mij werd voorgelezen, maar zelf lazen we het wel aan onze eigen kinderen voor. Ook dit Gouden Boekje is een schitterend voorbeeld van een universele parabel.

 

 

 

 


 


 


The Act of Killing #17

 



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Thin Air
2017
 
mixed media on paper
150 x 110 cm 

 

 

Al die politiek correcte beloftes der aardappeleters

De ellende is dat de door dagblad Trouw gewraakte kunstenaar, -sinds die krant al een maand lang obstinaat weigert het artikel over 'The Act of Killing' te publiceren,- het gevoel bekruipt dat ie, een hedendaags kunstenaar, zowat alles wat ie doet schriftelijk moet verantwoorden en het liefst elk detail van het werk tot in de puntjes duidt of uitlegt. Alsof die kunstenaar allereerst schrijver was en niet primair een visionair, iemand die 'iets' ziet, al dan niet in een kraakheldere spiegel of in een spiegel vol met raadselen? Men snapt, hoop ik, ook dat het dagblad de kunstenaar inviteerde en dat er door de kunstenaar zelf nergens om werd gevraagd, laat staan om werd gebedeld? 

Voordat men een beeld wil proeven, of net nadat men van een lastige, verboden vrucht had gegeten, wil men anno 2021 kennelijk zo exact mogelijk weten wat men nou precies eet en proeft. Nog voordat men eet en proeft. Als was men bang om vergiftigd te worden. Alsof de aardappeleters op het schilderij van Vincent van Gogh eerst wilden weten wat ze precies aten alvorens de pan leeg te vreten. De intellectuele honger lijkt heden ten dage vooral een kwestie van berekening; men zoekt liever de bevrediging van de honger naar het eigen gelijk dan dat men iets eet dat de boer nog niet kende.

Vandaag de dag lijkt de kunstwereld nog het meest op de blote keizer die voortdurend aan anderen vraagt of ie wel correct gekleed gaat. De kunstenaar is steevast ongerust niet de juiste kleren aantrokken te hebben. Je zult immers maar een beeld gemaakt hebben dat 'in ongedane' valt. Een beeld dat de roomse inquisitie of een of andere hedendaags tribunaal niet kan velen. Een ontaard beeld dat de gewraakte kunstenaar, met de beste wil van de wereld, met al zijn of haar of het retorische vermogens, niet kan verantwoorden, niet bevredigend kan uitleggen of, nog veel erger en zeker gedegenereerd, niet wenst uit te leggen. 

Mijn vraag is of we soms een nieuw uniform behoeven? Een nieuw hemd, een bruin of een zwart? Een maagdelijk wit kleed of een chauvinistisch oranje jurk? Zeg het maar, de meeste exemplaren van een soort passen zich aan, conform de leer van Darwin, daartoe uitgenodigd of uitverkoren door De Onvoorzienigheid Zelve? De kleur van de blote bast is de kleur van de eigen habitat; we zien geen individuele nachtvlinders meer maar slechts de schors van het gelijk van de eigen stam. 

Het lijkt me niet meer dan normaal dat sommigen die met mij meelezen en meevoelen inmiddels denken: 'Wat deze randdebiel hier neerpent is allemaal blabla, is allemaal rederijkers-taal, is louter retoriek; het zijn fraai gekozen woorden en allemaal heel mooie beloften [1]. Hersenspinsel van de linkerhersenhelft. En dat is ook zo. Met de beste wil van de wereld kan noch wil ik daar helemaal niets anders van maken dan wat het is: keurig gerangschikte woorden, hersenspinsel van de linkerhersenhelft. Met de helse pijnen, met het onuitwisbare verdriet, met de waanzinnige angst van echte mensen die echt hebben geleefd en geleden hebben mijn schrijfsels bar weinig te maken.

 

[1] Een verwijzing naar Rutger Koplands dichtbundel 'Al die mooie beloften', een dichter die ik, nog altijd, enorm waardeer.

 

 

vrijdag 4 juni 2021

Ewige Wiederkunft des Gleichen #01

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 
 
 
 
Rinke Nijburg
Ewige Wiederkunft des Gleichen
2021

C-print en gemengde techniek op papier
ca 90 x 130 cm
(collectie kunstenaar)

 

Ewige Wiederkunft des Gleichen

"Nackt hatte ich einst Beide gesehn, den grössten Menschen und den kleinsten Menschen: allzuähnlich einander, – allzumenschlich auch den Grössten noch!
Allzuklein der Grösste! – Das war mein Überdruss am Menschen! Und ewige Wiederkunft auch des Kleinsten! – Das war mein Überdruss an allem Dasein!"

"Alles geht, Alles kommt zurück; ewig rollt das Rad des Seins. Alles stirbt, Alles blüht wieder auf, ewig läuft das Jahr des Seins.
Alles bricht, Alles wird neu gefügt; ewig baut sich das gleiche Haus des Seins. Alles scheidet, Alles grüsst sich wieder; ewig bleibt sich treu der Ring des Seins.
In jedem Nu beginnt das Sein; um jedes Hier rollt sich die Kugel Dort. Die Mitte ist überall. Krumm ist der Pfad der Ewigkeit." 

 
Friedrich Nietzsche
Also sprach Zarathustra, Derde deel, 'Der Genesende'