zondag 6 juni 2021

The Act of Killing #17

 



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Thin Air
2017
 
mixed media on paper
150 x 110 cm 

 

 

Al die politiek correcte beloftes der aardappeleters

De ellende is dat de door dagblad Trouw gewraakte kunstenaar, -sinds die krant al een maand lang obstinaat weigert het artikel over 'The Act of Killing' te publiceren,- het gevoel bekruipt dat ie, een hedendaags kunstenaar, zowat alles wat ie doet schriftelijk moet verantwoorden en het liefst elk detail van het werk tot in de puntjes duidt of uitlegt. Alsof die kunstenaar allereerst schrijver was en niet primair een visionair, iemand die 'iets' ziet, al dan niet in een kraakheldere spiegel of in een spiegel vol met raadselen? Men snapt, hoop ik, ook dat het dagblad de kunstenaar inviteerde en dat er door de kunstenaar zelf nergens om werd gevraagd, laat staan om werd gebedeld? 

Voordat men een beeld wil proeven, of net nadat men van een lastige, verboden vrucht had gegeten, wil men anno 2021 kennelijk zo exact mogelijk weten wat men nou precies eet en proeft. Nog voordat men eet en proeft. Als was men bang om vergiftigd te worden. Alsof de aardappeleters op het schilderij van Vincent van Gogh eerst wilden weten wat ze precies aten alvorens de pan leeg te vreten. De intellectuele honger lijkt heden ten dage vooral een kwestie van berekening; men zoekt liever de bevrediging van de honger naar het eigen gelijk dan dat men iets eet dat de boer nog niet kende.

Vandaag de dag lijkt de kunstwereld nog het meest op de blote keizer die voortdurend aan anderen vraagt of ie wel correct gekleed gaat. De kunstenaar is steevast ongerust niet de juiste kleren aantrokken te hebben. Je zult immers maar een beeld gemaakt hebben dat 'in ongedane' valt. Een beeld dat de roomse inquisitie of een of andere hedendaags tribunaal niet kan velen. Een ontaard beeld dat de gewraakte kunstenaar, met de beste wil van de wereld, met al zijn of haar of het retorische vermogens, niet kan verantwoorden, niet bevredigend kan uitleggen of, nog veel erger en zeker gedegenereerd, niet wenst uit te leggen. 

Mijn vraag is of we soms een nieuw uniform behoeven? Een nieuw hemd, een bruin of een zwart? Een maagdelijk wit kleed of een chauvinistisch oranje jurk? Zeg het maar, de meeste exemplaren van een soort passen zich aan, conform de leer van Darwin, daartoe uitgenodigd of uitverkoren door De Onvoorzienigheid Zelve? De kleur van de blote bast is de kleur van de eigen habitat; we zien geen individuele nachtvlinders meer maar slechts de schors van het gelijk van de eigen stam. 

Het lijkt me niet meer dan normaal dat sommigen die met mij meelezen en meevoelen inmiddels denken: 'Wat deze randdebiel hier neerpent is allemaal blabla, is allemaal rederijkers-taal, is louter retoriek; het zijn fraai gekozen woorden en allemaal heel mooie beloften [1]. Hersenspinsel van de linkerhersenhelft. En dat is ook zo. Met de beste wil van de wereld kan noch wil ik daar helemaal niets anders van maken dan wat het is: keurig gerangschikte woorden, hersenspinsel van de linkerhersenhelft. Met de helse pijnen, met het onuitwisbare verdriet, met de waanzinnige angst van echte mensen die echt hebben geleefd en geleden hebben mijn schrijfsels bar weinig te maken.

 

[1] Een verwijzing naar Rutger Koplands dichtbundel 'Al die mooie beloften', een dichter die ik, nog altijd, enorm waardeer.