Brief aan Kunst op de Koffie
Arnhem, 26 oktober 2015
Beste allemaal van Kunst op de Koffie,
Graag wilde ik jullie -een piepklein
beetje mosterd na de maaltijd- een kort verslag uitbrengen van mijn ervaringen
met betrekking tot de derde editie van Kunst op de Koffie, editie 2015.
Allereerst waardeer ik het dat KodK mij
heeft gevraagd om deel te nemen aan Kunst op de Koffie editie 2015. Omdat ik de
persoon er niet naar ben om het circuit in Arnhem en omstreken af te lopen, -ik
zeg niet dat ik het verkeerd vind dat anderen dat wel doen,- wordt er niet
altijd gedacht: ‘Hé, die Rinke N. kunnen
we ook wel eens vragen...’ Meestal ‘bedenkt’ men immers de namen van
degenen die men het vaakst tegenkomt op de openingen in het eigen circuit.
Wat ik ook waardeer is de enorme inzet en
professionaliteit die KodK heeft getoond. Al was het maar omdat ik nogal knetterdruk was afgelopen tijd. Met engelengeduld
hebben jullie steeds gehengeld naar alle deadlines die ik steeds ruimschoots
overschreed. Vroeger was ik best wel een pietje precies in die dingen, -het
nakomen van afspraken en het halen van deadlines,- maar wie mij niet van
vroeger kent, zou daar heel anders over kunnen denken… Dat jullie zo achter mij
aan moesten spijt me wel, maar dat heeft niets te maken een soort gebrek aan
enthousiasme voor het project.
In de mail waarin ik aangaf dat ik maar
wat graag mee wilde doen aan KodK, heb ik ook aangegeven dat mijn voorkeur
uitging naar een familie die een collectie ‘devotionalia’ in huis heeft. Toen
ik hoorde dat jullie voor mijn een familie hadden gevonden die een heleboel
kruisbeelden had, was ik dan ook dolgelukkig. -Overigens had het ook een huis
kunnen zijn waarin het stikte van de Boeddhabeelden of, leuker nog, gezellig
vol was met kleurige Hindoegoden.- Maar toen ik uiteindelijk aanbelde bij
Parkstraat 77 in Arnhem hing er helemaal niks reli’s in ‘mijn huis’… Niet in de
gang, niet in de keuken, niet in de woonkamer. Ik begreep er weinig meer van.
Mij was een huis met religieuze beelden beloofd en wat ik zag waren
voornamelijk kale wanden in een onbestemd lichte kleur… Van de bewoners, René
en Margo Sommen, begreep ik al gauw dat de woonkamer wel degelijk jarenlang vol
gehangen had met roomse devotionalia, maar dat die weggehaald waren omdat het
huis te koop stond.
Langzaam drong het tot me door dat dit ‘het
huis’ moest zijn waar ik 25 jaar geleden altijd naar binnen keek als ik van de
Spijkerstraat waar ik zelf woonde naar mijn vriendinnetje in de Emmastraat
fietste. Want in die woonkamer met stucplafond hingen indertijd zoveel
kruisbeelden aan de muren dat het behang eronder bijna overbodig werd. -Nooit
gedacht dat ik ooit juist in dit huis een weekend lang zou vertoeven.- René
vertelde me dat er, in de tijd dat de kruisen er nog hingen, wel eens iemand
had aangebeld die meende dat hier een roomse priester moest wonen die een mens
in nood wel kon helpen. Ook waren er lieden die meenden dat hier wel een heel
vreemde man moest wonen, een man waar een paar steekjes aan los waren. Kristelijke kruisbeelden zijn uit een
andere tijd en ruimte.
Om het huis aan te passen aan de huidige
tijd en datum werd door René en Margo een
echte interieurdesigner in de armen genomen, in dit geval een mevrouw, die veel
verstand had van modern’ inrichten van huizen en appartementen. Het huis
verkocht namelijk niet en dat kon best wel eens liggen aan al die dode
‘Jezussen’ die de kamer kennelijk niet zozeer decoreerden als wel
ontsierden. ‘Dat is niet neutraal en
niet meer van deze tijd’, had de mevrouw gezegd. En dat is natuurlijk waar: een
man die een voorbije alom betwijfelde godsdienst vertegenwoordigt is moeilijk
neutraal en eigentijds te noemen. Hoe kan iemand zich eigentijds en thuis
voelen in zo’n omgeving? Dat is onmogelijk. De interieurdesigner had dan ook,
voor best veel geld, bedacht dat het beter was al die dode mannen te elimineren
en daarvoor in de plaats de woonkamer wit te schilderen en dus te neutraliseren
tot een hedendaags crematorium waar niemand zich ergens aan hoeft te ergeren.
Niet aan een geloof, niet aan de plaatselijke traditie of een diepgewortelde folklore,
niet aan opdringerige devote prullaria. Immers, de meeste potentiele kopers
kunnen niet door de rommel heen kijken en hun eigen, beslist neutrale
spulletjes in de ruimte projecteren. Men ziet alleen dat wat is en dat was in dit geval een wel honderddertig keer
doodgemarteld klein mannetje. René en Margo
mochten hun huis houden.
Mij zonk de moed in de schoenen toen bleek
dat een flink deel van de met liefde verzamelde crucifixen niet alleen van de
muren was gehaald maar ook nog eens het behouden huis verlaten had. Een flink
deel hadden Renen en Margo geschonken aan een kennis. Wat moest ik nu doen met een
huis dat neutraal was? Ik had al zo vaak geëxposeerd in een witte lege doos; ik
had juist zo’n zin in iets vreemds. Een naarder scenario had ik niet kunnen
bedenken: een neutraal huis. Want dat is een soort tabula rasa, een soort van niks,
dat zo gauw mogelijk gevuld moet worden met betekenis. Een neutraal huis
heeft niet geleefd en kent geen bewoners. Het is water dat naar de oneindig
neutrale zee stroomt.
Na enig aftasten bleek, -god zij
geprezen,- dat niet alle crucifixen
en andere roomse artefacten definitief waren verwijderd, maar dat de familie
een back-up bestand had, weliswaar in dozen, maar toch. Wat een opluchting was
het voor me dat René en Margo dat was restte aan rooms spulletjes wilden opzoeken
en weer wilden ophangen op die plaatsen waar nog spijkertjes of spijkergaatjes
zaten. Ik zei ook: ‘Als jullie willen,
hang alles maar weer op, op de vertrouwde plekken. Ik vind het niet erg,
integendeel. Jullie maken je de woonkamer weer eigen en dan kom ik mijn dingen
er wel tussen hangen. Het is allereerst jullie huis, dan pas kom ik.’ Toen
ik een week of wat later weer eens kwam buurten, hing het god zij dank weer
helemaal vol met kruisen met corpus.
Ik voelde me meteen thuis. Al die zittende, rustgevende boeddha’s had ik ook best leuk gevonden, maar
iets dat schuurt is nog veel en veel leuker. Fuck off met de vermeende neutraliteit van de woonkamer. Hoe
explicieter hoe leuker.
René Sommen hangt een gevallen ex voto weer op de juiste plek
In een dag tijd werden de door A.K.
(1914-2010) nagelaten ex voto paneeltjes tussen de opgestane Jezussen
gespijkerd. Zoals menig oude stad ooit organisch groeide aan een goed
doorwaadbare plaats in een rivier, zo vergroeide hier de dode Jezus met de dode
A.K., alsof de twee een mystiek verbond sloten. Het werd almaar gezelliger in
de kamer. Niks neutraal, maar overheerlijk uitgesproken. We werden er allemaal
vrolijk van, Margo, René en ik. Op de twee officiële open dagen van Kunst op de
Koffie editie 2015 was het dan ook een feest om te merken dat men over het
algemeen geen idee had wat er al hing voordat de kunstenaar kwam en wat er
opgehangen was door de artiest… Beter konen wij het ons niet wensen: een
volstrekt organisch gegroeid en dus uniek wezen. Dat zulks niet per se door iedereen begrepen werd,
laat staan geapprecieerd, kan het schelen?
Genadig was het ook dat René, ridder en
gastheer tegelijk, zo’n enorme schik had in hij tijdens de twee dagen show het
woord veelal voerde en dat ik het toestromende publiek zelf amper opening van
zaken hoefde te geven. René deed het woord. En Margo zorgde voor de
versnaperingen, de koffie, de koekjes, en zorgde dat iedereen een souvenir
aangeboden kreeg, een flinke ansichtkaart met daarop afgebeeld een van de ex
voto’s van A.K.. Menige pelgrim met een al te droge keel wist te melden dat dit
het eerste huis was waar men te drinken kreeg. -Toch een stadspastoraat.- Zelf
hield ik beide dagen zorgvuldig geheim dat men twee huizen verder bier kon krijgen, in de blauw-wit
gestreepte voetbalkantine van Anook Cleonne Visser op Parkstaart weet ik veel. Men
zou eens koffieklanten kwijtraken aan het bier. Gelukkig schonk René later op
de middag ook miswijn.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik
genoot van het feit dat ik, tijdens de 2-dagen-show, zelf in de luwte bleef en
René de ideale spraakwaterval zelve bleek te zijn. Hij legde alles uit aan
iedereen die het horen wilde. ‘Alleen dat
verhaal van dat pseudoniem, die dode A.K., dat moet je aan Rinke zelf vragen.
Ik snap het nog steeds niet.’ Later op de zaterdag vroeg ik Margo: ‘Margo, vindt René het nou echt leuk of
niet? Ik ken immers hem niet zo goed als jij...’ ‘Nou’, zei Margo, ‘als René
er niks aan vindt, gaat hij altijd stil in een hoekje zitten.‘ Ik heb René niet in een hoekje zien zitten en
stil was hij zeker niet. Hij hield niet op met praten. Eindelijk weer een rijk
rooms huis en allemaal mensen die het lijken te begrijpen, die in ieder geval
niet teveel vragen naar het waarom, gewend als ze zijn dat in de kunst alles kan. Maandag was René doodmoe,
Margo waarschijnlijk ook.
Wellicht ten overvloede nog maar eens: ik
vond het geweldig dat ik door Kunst op de Koffie gevraagd werd om mee te doen
aan deze editie. In het begin zag ik wel degelijk enorm op tegen de hele heisa:
het onderhandelen met een onbekende familie, het mij onbekende huis moeten annexeren,
daar een overbekend paard van Troje inrijden, de horde allerliefste bezoekers van
het huis met het paard … Niet echt iets voor mij. Zelf immers zit ik het liefst
in mijn eigen kooi want zonder publiek zing ik mijn lied mooier. René en Margo
hebben mij vakkundig en met erbarmen in de schaduw van al die bloeiende mensen
gehouden.
Wat nog te zeggen? Nou, dat ik het allemaal
eindeloos veel leuker vond dan ik had verwacht, dat René en Margo geweldige
mensen zijn en last but not least dat
Kunst op de Koffie enorm te waarderen valt omdat de bevlogenheid overduidelijk niet
alleen de beeldende kunst geldt maar ook de mensen: de gastgezinnen, de
kunstenaars en de bezoekers. Het lijkt wel alsof degene die roepen dat het over
en uit is met de kunst en over met de generositeit en solidariteit, er helemaal
naast zitten. En René zei, ook namens Margo: ‘En wij hebben de gezelligheid
weer terug in huis, ’ daarmee bedoelde hij niet mij, maar al die mooie dingen
die de kamer weer versierden als vanouds.
Met veel waardering voor de enorme
toewijding die jullie deze aflevering van Kunst op de Koffie toonden en met een
hartelijke groet,
Rinke Nijburg