donderdag 29 september 2011

Sometimes it Snows in April

 
Marie, heb jij het ook zo koud? 2003
balpen, stift, acrylverf en droge naald op papier
37 x 49,5 cm


Marie, heb jij het ook zo koud? 
                                  

Marie, ik heb het zo koud. De zelfgebreide muts die jij me met kerstmis hebt gegeven, de wollen wanten die ik van Sinterklaas heb; ze maken me niet warm. Je zou toch zeggen dat het moest helpen, dat het de kou buiten zou houden, maar het voelt meer alsof de kou langzaamaan in me kruipt, alsof ik langzaam versteen, alsof ik meer beeld ben dan afbeelding. Ik raak m’n lichaam kwijt Marie, maar kan ook niet zeggen dat ik grip hou op de geest die in me is gevaren. D’r was eens een geest die in me was gevaren, maar ik kan niet zeggen dat ik die helemaal begreep, helemaal snapte. Het leek vaak of die geest zijn eigen weg ging en niet de mijne. Snap je? Heb jij dat ook Marie? Dat je je niet meer thuis voelt in je eigen bast? Maar ook niet in je eigen eigen? Kijk Marie, de sterren stralen aan de donkere hemel, ze geven licht. Maar dat licht, weet je, is al zo ontiegelijk oud. Dit is te lang gelden om echt waar te zijn. Ze zijn misschien allemaal allang uitgegaan en wij zitten ernaar te kijken of ze er nog zijn. Snap je. Dat is, denk ik, wat ik bedoel. Je kijkt naar mij en denkt: ‘Wat een flinke vent, wat een bonk energie. Eeuwige jeugd. Maar ik zie dat niet. Ik ben zo’n hemellichaam. Allang uitgegaan, allang gedoofd. En jij zit er nog naar te kijken alsof ik nog straal, nog schijn. Maar het is nep. En soms zie ik er een vallen, zie er een doven; maar meestal blijven ze bedrieglijk lang schijnen. Het bibberen. Ik moet steeds zo bibberen, maar het wordt al minder, het wordt al beter. Mijn handen voel ik al; niet meer. De benen ook niet. Marie, je bent mooi. Je ogen. Er zitten lichtjes in. Het zijn toch geen tranen. Het is toch vuur, Marie? Voel je dat ik opwarm, dat het helpt? Marie, heb jij het ook zo koud? Ik denk toch wel dat jij het heel koud hebt. Einde.

maandag 26 september 2011

Mockery # 2


Mockery, 2011
houtskool, pastel en kleurpotlood op papier
128,5 x 178 cm



Bespotting zonder mikpunt

Na een lange zomerslaap heb ik vandaag zonder aarzelen de laatste hand gelegd aan Mockery (2011). Wat me aan deze interpretatie van het onderwerp van De bespotting van Christus bevalt is dat het mikpunt van spot, de vermeende god, niet in het beeld is opgenomen. Op bijna alle schilderijen die in de loop van de tijd van dit onderwerp werden gemaakt, staat de Christusfiguur in het hart van het beeld. Alles wijst op deze ene prooi, die zo meteen geslagen zal worden. Op de een of andere manier leek het me goed de veroordeelde uit het beeld weg te halen en alle aandacht uit te laten gaan naar de plegers van het geweld, naar hen die treiteren, pesten, jennen, bespotten en martelen. - Dat kan overigens, om ieder misverstand te voorkomen, niemand anders zijn dan wijzelf. - 
De setting is die van een gewone kamer met tafel, stoelen, een raam, een hond en een plant. De aanwezige figuren poseren voor een kiekje dat genomen wordt. De opname werd gemaakt met een IPhone. Misschien is men zo stom om alles met de webcam op te nemen. Op de tafel staat een jongen die karaoke zingt en twee biljartspelers hebben hun keu nog in de hand. Aan deze kant van de tafel zit de volwassen man om wie zoveel ophef is ontstaan. Of de een de ander aankijkt is niet zichtbaar. De scheidslijn tussen beide zijden van de tafel is dun: een horizontaal vlak van 90 bij 160 cm. Het scheelt weinig of we wisselen van plaats, van deze kant van de tafel naar de andere.
Slachtoffers van pestgedrag en zinloos geweld vergeten hun leven lang niet wat er toen en toen gebeurde. Ze herinneren zich alles tot in de akeligste details. Daders herinneren zich later vaak weinig of niets. Ze herkennen het slachtoffer amper en weten niet meer wat ze deden. Het geheugen is een mooi maar uiterst labiel en beïnvloedbaar instrument. We herinneren ons wat we graag willen herinneren. En we vergeven ons graag want we weten liever niet wat we doen.


Moderne devotie, Door geloof gedreven, Stedelijk Museum Zwolle, 16 oktober 2011 t/m 11 maart 2012. Opening door Antoine Bodar op zondag 16 oktober 2011 om 15.00u.
Deelnemende kunstenaars: Gijs Frieling, Marc Mulders, Rinke Nijburg en Sela.

vrijdag 23 september 2011

5475 # PD 4


5475 # PD 4, 2011
Preliminary Drawing for Pieta No 15
potlood op papier
13,3 x 18,1 cm


 

Detail uit persfoto 
Afghanistan 2008



Vierde studie voor 5475 wonden

Vreemd eigenlijk dat ik pas vandaag zag dat het gezicht van een dood Afghaans jongetje uit de Afghaanse persfoto uit 2008 exact dezelfde stand en bijna dezelfde uitdrukking heeft als een afbeelding uit E. Jacobi's Atlas der Hautkrankheiten waar ik onlangs lang naar gekeken heb. Zelfs de witte doek is op dezelfde wijze rond het hoofd gewikkeld en roept niet alleen de Veronika-doek in herinnering maar ook de in doeken gewikkelde baby Jezus en de in doeken gewikkelde dode Jezus.



Dr. E. Jacobi, Atlas der Hautkrankheiten
Berlijn & Wenen, 1904-1906
pagina 146-147 


woensdag 21 september 2011

5475 # PD 3


5475 # PD 3, 2011
Preliminary Drawing for Pieta No 14
potlood op papier

13,3 x 18,1 cm


Derde studie voor 5475 wonden

Maria en Maria Magdalena zijn in deze derde studie wat meer naar links geplaatst. Om te kijken of het beeld wat beter wordt als het asymmetrisch zou zijn. Links een paar hoge gebouwen maar niet de Twin Towers. Ergens ligt het teveel voor de hand die twee rokende torens op de achtergrond te plaatsen. Maar het kan ook wel mooi zijn als ze er wel staan en de dubbele Maria zouden kunnen echoën. Ze mogen dan niet in brand staan. Op de voorgrond is een NASA-maan camera ui de jaren zestig geplaatst om het tafereel te vereeuwigen.

maandag 19 september 2011

5475 # PD 2


5475 # PD 2, 2011
Preliminary Drawing for Pieta No 13
fase 1
potlood op papier
13,3 x 18,1 cm



Eerste versie van tweede studie voor 5475 wonden

Ik kom er later wel op terug waarom ik koos voor zowel Maria als Maria Magdalena. Ik kom er ook nog wel op terug waarom ik voor beiden een zwarte vrouw koos. Voor het moment is het voldoende om te weten dat het kind alleen is en de vrouwen niet.

zondag 18 september 2011

5475 # PD 1/2



5475 # PD 1/2, 2011
potlood op papier
13,3 x 18,1 cm


Tweede versie van eerste studie voor 5475 wonden

Het was mooi geweest de zwarte tweeling in een kamer de plaatsen. Maar de wonden moeten ook nog getekend en die zie ik liever als sterrenbeelden aan het firmament dan als schilderijtjes aan de muur. De maan is de perfecte locatie voor een nachtelijke sterrenhemel. Op de achtergrond zien we de maan. Voor de maan nam ik een een paar oude foto's van NASA uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Voor de ex voto's aan de hemel ging ik te rade bij Dr. E. Jacobi's Atlas der Hautkrankheiten uit 1918.


 
Dr. E. Jacobi, Atlas der Hautkrankheiten, 2 delen
Berlijn, Wenen, 1904-1906


 

vrijdag 16 september 2011

5475 # PD 1/1

 

5475 # PD 1, 2011
fase 1
potlood op papier
13,3 x 18,1 cm


Eerste studie voor 5475 wonden

Voor de kop van het kindje Jezus nam ik een persfoto uit 2008 van een pas gestorven Afghaans jongetje van een jaar of 12, zo oud als Jezus was toen hij rond het jaar 10 van onze Westerse jaartelling de hooggeleerde heren in het tempel in Jeruzalem doceerde. Voor de dubbele Maria koos ik een ik een Afrikaanse foto uit de jaren zestig van de vorige eeuw.


donderdag 15 september 2011

dinsdag 13 september 2011

9 / 11


 
Marilyn at 9 AM, 2010
houtskool, pastel en kleurpotlood op papier
Ø 53 cm



Into Limbo

Een paar dagen lang heb ik op tv alles gekeken wat met 9/11 te maken had. Omdat dit beroemde, absurdistische theater precies 10 jaar geleden als het ware in première ging, zonden veel televisiekanalen alles wat er ook maar iets mee te maken had eindeloos herhaald uit. Sommige beelden had ik nog niet eerder gezien.

Misschien is er over 9/11 al veel teveel geschreven, teveel gezegd. Maar de onschuldig blauwe septemberochtendlucht waaruit ineens zo'n te verwaarlozen kleine zwarte kankercel groeit, de banale geluiden van een gewone metropool die plotseling overgaan in opgewonden praat, in uitgevloekte woorden, verbijsterde gebeden, dat alles ontroert me nog steeds. Het is zo wonderlijk mooi en tegelijkertijd zo afschuwelijk om naar te kijken. Toen er naar een aantal dagen geen programma's over 9/11 meer werden uitgezonden, keek ik anders naar de wereld, naar mijn huis. Ik vond het raar dat het huis nog overeind stond en dat er nergens wit stof lag.




The Birds, 2002
acrylverf en stift op papier
70 x 100 cm

vrijdag 9 september 2011

5475 wonden / 5475 Wounds


Rug, 2011
PD for P No 009
potlood en aquarelverf op papier
13,3 x 18,1 cm


Thomas à Kempis:  “Septuaginta quinque quatercentum milia quinque: Tot fertur Christus pro nobis vulnera passus.”

(5475 wonden: zoveel wonden heeft Christus voor ons geleden)

zondag 4 september 2011

Man of Sorrows / Man van smarten # 1

Man met veel verdriet, 2011
Preliminary Drawing for Pieta
Potlood op papier
13,3 x 18,1 cm


Slecht verborgen verdriet

Over het algemeen doen mensen echt wel hun best hun verdriet te verbergen. Zo niet op tv. Het is op dit ogenblik gangbaar om op televisie zo ongegeneerd mogelijk alles te tonnen en dus ook het verdriet. Maar publiekelijk getoond verdriet maakt kwetsbaar. Evolutionair gezien is het vermoedelijk zo dat men instinctief precies weet wanneer men verdriet kan tonnen en wanneer liever niet. Binnen de groep, of gang, kan men op een gepast ogenblik best laten zien dat men stuk zit, ergens verdriet over heeft. Maar wanneer men in ‘de vrije natuur’ verblijft, buiten de veilig haven van de kraal of de grot, is het meestal niet verstandig verdriet te tonen, want verdriet betekent zwakheid. Voor men het weet wordt de ontroostbare opgegeten door een hongerige sabeltandtijger of gespietst door een wolharige mammoet. Wanneer de ‘wilde mens’ zich in de vrije natuur overgeeft aan een al te narcistische bui, vindt deze, door de biggelende tranen die de blik vertroebelen, de weg naar huis niet meer. En dat laatste is gevaarlijk. Verdriet tonen is derhalve niet alleen of zozeer een kwestie van smaak maar vooral van timing.

Op het ogenblik, we spreken over september 2011, kunnen we volop ‘genieten’ van de tranen die gevangen genomen Irakezen die Khadafi trouw bleven plengen wanneer ze gevangen worden genomen. Op het journaal en op You Tube vindt men voldoende filmpjes van door rebellen gevangen genomen, doodsbange Khadafi-soldaten van wier gezicht de doodsangst afstraalt zoals hitte nu eenmaal van een elektrisch kacheltje afstraalt. Slechts een enkeling lukt het de doodsangst niet te tonen. Nog minder in getal zijn degenen die, omdat ze er te dom voor zijn en menen de dans wel te zullen ontspringen, geen doodsangst hebben. Succes is immers een keuze. Slechts een enkeling kent uit wijsheid geen doodsangst.

Prooidieren zouden hun verdriet liever niet moeten tonen. Omdat dat het instinct van de jager om te doden alleen maar aanwakkert. Jagers die stijf staan van de hormonen deinzen eerder terug voor onverschrokkenheid dan voor overgave, laat staan voor zwakheid. Liever toont de prooi nooit zijn zwakheid. Wie wegrent is de klos. Een prooidier rent liever niet weg en houdt zich voor dood. Wanneer de doodsangst het op een lopen zet kan de jager opnieuw gaan jagen en dat is, naast paren, het leukste dat er is.

Gisteravond zag ik al zappend Antoine Bodar op televisie. Bodar is rooms-katholiek priester en geleerde. – Als ik zijn tronie op tv zie verschijnen blijf ik als vanzelf hangen. Men mag zelf beoordelen of ik voor hem prooi ben of jager. – Bodar mocht van een of ander tv-zender een aantal fragmenten uit cabaretshows bekijken. Zo ging het bijvoorbeeld over Robert Long die inmiddels nog door weinigen wordt herkent. Long had er in de jaren zeventig een handje van om ‘het geloof’ te kakken te zetten, bedoelt wordt in dit geval natuurlijk het christelijk geloof. Tegenwoordig is iedereen dapper en zet het geloof te kakken. – Niet de islam natuurlijk. Die zet men niet te kakken. Want  wegbereiders van de islam slaan terug zo weet men uit ervaring. – Wat men met het grootste gemak kan doen is het rooms-katholiek geloof  aftuigen. Er zal geen haan om kraaien. Zeker niet drie keer. Niemand zal je omleggen. En zo hoort het ook, want in een vrij land heft men vrijheid van meningsuiting.

Theo Maassen mocht in het gezicht van Bodar een kruisbeeld vasthouden, kussen en strelen. Maassen meende dat de Here Jezus, doordat hij, Theo Maassen, zijn hangende, ontwapenende lichaam tongde, stijve tepeltjes kreeg. Hij mocht het willen. Het was de heiland helemaal niet. Wat Maassen vasthield was een stuk slecht gesneden stuk hout of een slecht gegoten koperen corpus. Met de Zoon van God hangend aan het ultieme martelwerktuig der Romeinen had het allemaal weinig te maken. Maassen overschat zijn eigen verbeelding of die van zijn publiek. Overigens doet hij weinig anders dan wat Gerard Reve al lang voor hem deed: de onderhuidse erotiek van het roomse geloof blootleggen. Men zou overigens, om Theo Maassen werkelijk te kunnen beoordelen, de hele cabaretshow moeten zien en niet slechts het uit de context gehaalde fragment dat aan Antoine Bodar werd getoond. Uit de context gehaalde beelden en fragmenten van teksten zijn explosief omdat ze altijd alles kunnen betekenen en dus ook het slechtste.

Hoe het ook zei, de hele discussie over wat wel gepast is en wat godslasterlijk, of op zijn minst een bevolkingsgroep in dit geval de rooms-katholieken kwetst, laat ik voor het moment even terzijde. Niet omdat het oninteressant is of geen importantie heeft, niet omdat ik meen heel veel onschuldiger te zijn dan Maassen, maar omdat er naar mijn gevoel iets anders onder de hele discours ligt. Althans zo meende ik van de gezichten van de beide heren te lezen. Zo was de pijn die het getoonde fragment Bodar deed van zijn vermoeider-dan-anders gelaat met het grootste gemak te lezen. En dat is niet zo vreemd want iets wat je dierbaar is kan gemakkelijk worden gekwetst. Niets om je voor te schamen. Het is zoals de dichter Lucebert ooit zo weergaloos formuleerde: ‘Alles van waarde is weerloos.’

Het is altijd gemakkelijk inkoppen wanneer men iets op de hak neemt dat breed gedragen wordt en waarom dan ook zeker hartelijk gelachen zal worden. Wanneer het volk brood en spelen wil dan geeft men ze die. Deze truc is zo oud als het verdeel en heers van Machiavelli. Menig gewetenloos Romeinse keizer maakte er dan ook te pas en te onpas gebruik van. Men zou het Maassen kunnen verwijten dat hij, al te gemakzuchtig, hetzelfde doet: de godsdienst waar men kwaad van te vrezen heeft laat men liever ongemoeid, maar het eigen, gewezen, verlamde geloof is een gemakkelijke prooi. Dat ‘het’ wegkruipt wakkert het instinct van de jager alleen maar aan. Blindgeboren zou men kunnen menen dat Maassen in zijn show het al te kwetsbare alleen maar nog meer kwetste, wat Maassen tot een zielige impotente jager zou maken. Maar op het gezicht van de man las men niet zozeer de triomf van de keizer die een slaaf door een tijger verorbert ziet worden, maar de pijn van de jager die gedood heeft maar die het prooidier ogenblikkelijk mist. ‘Het’ beweegt niet meer. Het is dood. En de dood brengt de jager weinig; die kan de prooi slechts één keert opeten.
Dieren hebben over het algemeen niet al teveel geweten. En mensen hebben een geweten als het hen uitkomt. Bovendien hebben mensen een geweten dat zo plooibaar, zeg manipuleerbaar is, dat men slechts weent als men binnen de kraal is. Van het gezicht van Maassen straalde dezelfde pijn die de schilders van de vijftiende eeuw probeerden te verbeelden wanneer ze een ‘Man van Smarten’ schilderden: de Christus die totaal ontwapent alleen het grootste lijden kunnen ondergaan zonder ooit iets terug te kunnen doen. Wij zelf dus.

Het naarst op de hele wereld is om pijn die wij niet weg kunnen nemen te zien op het gelaat van de mensen van wie wij al teveel houden. Op het gezicht van Bodar kon men de pijn zien. Op het gezicht van Maassen ook. Het is het gelaat van de lijdende Christus. Het is wat ik op mijn eigen gezicht soms zie. Het enige wat we kunnen proberen is de pijn te verdragen, te verzachten. Verzachten. De rest is brood en spelen.


Colijn de Coter
Man van Smarten, 1500

vrijdag 2 september 2011

Moderne devotie / Devotio Moderna # 2

5475 wonden, 2001
balpen, aquarelverf en droge naald op papier
32 x 42,5 cm


5475 wonden

Als kind van de Veluwe maakte de kruisdood van Christus, zo onvoorstelbaar invoelend nagespeeld door juffrouw Rijsterborg, juffrouw van de 1e klas van de School met den Bijbel, onuitwisbare indruk op me. In bed, wanneer niemand keek, speelde ik de dood van de zoon van god aan het kruis na. Onder de lakens ‘doorboorde’ ik mijn rechterzij met een plastic dolk en stierf precies zoals de Heiland stierf: verlaten door god en mensen. Waarom die compassieloze Romeinse marteldood mij zo raakte weet ik niet. De dood door geweld van mens en dier is mij altijd blijven bezighouden. Niet zo vreemd dat ik op de Arnhemse academie tot afgrijzen van de meeste docenten veel te vaak ‘de kruisdood van Christus’ tot onderwerp van mijn schilderijen en tekeningen nam. – Van huis uit protestant heb ik rooms-katholieke oerwortels. – Later wisselde ik de kruisdood van Christus in voor de lamentatie, de bewening: het lijden is gelukkig gedaan, de jongen is dood. Maria draagt haar dode zoon op haar schoot zoals ze hem droeg toen hij haar pasgeboren zoon was. Adem in, adem uit. Ik zag mezelf liggen. Nu niet meer op de schoot van mijn moeder maar op die van mijn geliefde.

Tien jaar geleden, in 2001, maakte ik de tekening 5475 wonden, een tekening die alle wonden van Christus tot onderwerp had. In een geramsjt boek had gelezen dat men in de late middeleeuwen vrome discussies voerde over het aantal wonden dat Christus zou zijn toegebracht. Thomas van Kempen, een van de grote hervormers uit de tijd van de Moderne Devotie (15e eeuw), had gewonnen: hij kwam tot het hoogste getal van 5475 wonden. Wij kunnen daar niet anders dan daar de Monty-Python-achtige en dus absurdistische humor van inzien. Want wie gaat nu het exacte aantal wonden op een gemarteld lichaam tellen? En wie had kunnen dromen dat dit er meer dan vijfduizend zouden zijn? Maar in de middeleeuwen zag men zoiets helemaal niet als een grap, maar als vroomheid, als  ultieme kans zich de lijdende Christus lijfelijk voor te stellen en zijn ellendige lijden in te voelen. Ik weet niet zeker of het lied Always Look on the Bright Side of Life (Eric Idle, 1979) dat Monty-Python’s Brian aan het kruis op Golgotha zingt zoveel compassie met de lijdende mens in zich herbergt. Het lied lijkt meer te gaan over een godsdienst die men niet meer heelmaal begrijpt of waarvan men op zijn minst de aanhangers niet meer kan volgen.

In de komende maand wil ik een grote tekening maken waarop men alle 5475 wonden die Christus werden toegebracht gebracht kan tellen. Men kan ze voor de mop tellen, men kan ze niet tellen, men kan ze een voor een beleven. De Here Jezus kreeg in amper 24 uur 5475 lichamelijke wonden te verwerken. – Wat het met zijn geest deed daar zullen we het maar niet over hebben. – Wanneer men tot 5475 telt is men al een tijdje bezig. Wanneer men alle 5475 wonden wil invoelen komt men daar nooit helemaal mee klaar. Compassie schiet altijd tekort. En dat is nu juist wat de Moderne devotie zo goed begreep: dat de pelgrim onderweg altijd in slaap valt, de leerling vergeet zijn huiswerk te maken. Dat men altijd tekort schiet. Alleen het eigen lijden kan de mens helemaal invoelen.

Men bedenke dat de Man van Smarten zijn wonden in een etmaal kreeg toegediend. Kan iemand die in een maand tijd zo’n 5475-wonden-tekening wil maken al die duizenden wonden invoelend tekenen?


Me Not, 2008
houtskool, pastel en balpen op papier
150 x 110 cm

Moderne devotie, Door geloof gedreven, Stedelijk Museum Zwolle, 16 oktober 2011 t/m 11 maart 2012. Opening door Antoine Bodar op zondag 16 oktober 2011 om 15.00u.
Deelnemende kunstenaars: Gijs Frieling, Marc Mulders, Rinke Nijburg en Sela.