donderdag 24 november 2016

Teylers Museum openingswoord



'The Netherlandish Drawings of the 16th Century in the Teyler Museum'
Yvonne Bleyerveld & Ilja Veldman 

openingswoord bij opening tentoonstelling & presentatie 
nieuwe bestandscatalogus  vrijdag 4 november 2016


teylersmuseum.nl

The Netherlandish Drawings of the 16th Century in the Teyler Museum
Yvonne Bleyerveld en Ilja Veldman 
2016




Geachte aanwezigen,

Yvonne Bleyerveld en Ilja Veldman laten hun inleiding op de schitterende catalogus ‘The Netherlandish Drawings of the 16th Century in the Teyler Museum’ -waarvan ik op voorhand de pdf mocht inzien- beginnen met de volgende zin:

‘This book describes the 257 Netherlandish drawings by artists born before 1581 that were in Teylers Museum when we went to press.’

We hebben het hier over kunstenaars uit de periode uit de ‘vaderlandse’ geschiedenis toen we net voor onszelf wilden beginnen, immers de tachtigjarige oorlog begon in 1568. Yvonne Bleyerveld en Ilja Veldman laten de periode eindigen in 1581, toen de vader des vaderlands, ons Willem I, nog 3 jaar te leven had. Logisch natuurlijk om rond 1880 te eindigen, want kunstenaars die nog later in de eeuw geboren werden bakten er in die eeuw nog weinig van, simpelweg omdat ze veelal te jong waren. En hun kindertekeningen werden helaas niet bewaard. Deze laat zestiende-eeuwse generatie maakte het betere werk pas in de zeventiende eeuw en horen, alhoewel te vroeg geboren, eerder bij de zeventiende eeuw. Rembrandt bijvoorbeeld leefde van 1606-1669. Hij had behoorlijk groot geluk, want hij leefde keurig in één eeuw en niet in twee. 

In het voorwoord van de hand van Marjan Scharloo lezen we dat het huidige boek dat vandaag het levenslicht ziet, of gedoopt wordt, niet op zichzelf staat maar behoort tot een leuk gezin met reeds 3 grote kinderen, waarvan de oudste bijna 20 is, de tweede 17 en de derde 12, want eerdere delen uit de collectie- of bestandscatalogus van tekeningen uit Teylers Museum verschenen in 1997, 2000 en 2004.  Ook wordt ons in datzelfde voorwoord verklapt dat er een vijfde kind op komst is, het tweede deel van de Italiaanse tekeningen. Toe maar, de een is nog niet ten doop gehouden of het volgende kind dient zich al aan. Anticonceptie is kennelijk geen loffelijk streven. Hoe meer bestands catalogi hoe beter. 

‘We are delighted with this new volume in our series of collection catalogues of the drawings in the Teyler Museum. Earlier ones were published in 1997, 2000 and 2004, and they will gradually be followed by more. At present Carel van Tuyll van Serooskerken is hard at work on the second volume of Italian drawings.’



 

 

 

 

 

The Italian Drawings in the Teyler Museum

Auteur: C. van Tuyll van Serooskerken
Engelstalig
uitgever: Snoeck Ducaju & Zoon, Gent 2000
590 pag. met 677 illustraties waarvan 17 in kleur
afmeting: 23 x 31.3 cm



Wanneer u een beetje met de huidige directeur van Teylers Museum meedenkt, zult u begrijpen dat wij hier over pakweg 400 jaar noodgedwongen weer bij elkaar zitten. Want in 2416 is het immers ruim 400 jaar geleden dat kunstenaars die een beetje konden tekenen uiterlijk in 1981 werden geboren en dus tot tekenaars uit de collectie van het Teylers Museum die gerekend zullen worden tot tekenaars uit de twintigste eeuw.  Ja, de tijd vliegt. Het kan dan ook geen kwaad vast wat subsidiegelden aan te gaan vragen voor het kleine zusje van het almaar groter wordende gezin ‘Tekeningen van Teyler’. 

Bijzonder gelukkig zal het museum zijn geweest toen Bart Sporenberg, verwoed Spaarns Haarlems, niet Spaans Haarlems, -god verhoede zulks,-  maar Spaarns Haarlems verzamelaar van hedendaagse tekeningen, vorig jaar een groot deel van zijn uiterst zorgvuldig opgebouwde collectie tekeningen schonk aan Teylers Museum. Dat geluk werd ook vrijwel meteen gedeeld met het publiek, want onder de titel ‘Kunst aan het Spaarne. Met hedendaagse tekeningen uit de schenking van Bart Spoorenberg’ werd een prachtige tentoonstelling in het prentenkabinet gemaakt en verscheen een met veel liefde vormgegeven gelijknamige catalogus. U zult inmiddels begrepen hebben -of vermoed- dat exact dit de reden is dat ik hier sta. Nederlands tekenaar uit de twintigste eeuw en jawel ruimschoots geboren voor 1981.

Mijn grote angst is natuurlijk dat mijn werk over vierhonderd jaar niet in de bestandscatalogus ‘The Netherlandish Drawings of the 20th Century in the Teyler Museum’ staat. Zoals u weet zijn tekeningen uiterst kwetsbaar en behoren ze tot de meeste fragile familie onder de beeldende kunsten. Schilderijen kunnen heel wat meer hebben en beelden nog weer meer en gebouwen nog meer. Maar ook al die kunstvormen overleven de over elkaar heen rollende Beeldenstormen lang niet altijd. 1566 was echt niet de enige storm waarbij veel schade werd geleden. Waterschade bijvoorbeeld, daar moeten verzamelaars van tekeningen ook niet aan denken en aan papiervisjes en schimmels -niet alleen de witte- ook niet.

Het aantal tekeningen dat in de zestiende eeuw het levenslicht zag, moet vele malen groter zijn geweest dan het aantal dat bewaard bleef, maar toch. Laten we vooral genieten van dat wat de tand des tijds en de vernietigingsdrift der mensheid wel heeft overleefd. Het is een groot mirakel dat er nog tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw zijn. Ook al zit hier en daar en scheurtje in, zijn sommige tekeningen al te vaak dubbelgevouwen en werden anderen vakkundig ingekleurd door het nageslacht. 

Bij ‘Tussen Kunst en Kitsch’ was eens een echtpaar dat een hele map met oude tekeningen en prenten had. De een na de ander had een waarde van enkele tienduizenden euro’s. Of er ook bij zaten uit de zestiende eeuw durf ik niet te zeggen, maar tekeningen en prenten uit de zeventiende zaten er zeker tussen. Toen de man zei dat ze er nog veel meer hadden gehad, vroeg de kunstkenner waar die nu waren. ‘Tja,’ zei de man, ‘mijn grootouders hadden vroeger die map en toen zaten er nog veel meer werken in, maar als wij kwamen mochten we en eentje kiezen om in te kleuren.’ Het idee van recycling spreekt ons tegenwoordig enorm aan. Dus, mocht iemand een map met tekeningen hebben, gooi die nooit weg, maar bewaar die voor de kleinkinderen, om in te kleuren als ze zich stierlijk vervelen. 

Nu terug naar het boek dat vanmiddag gepresenteerd wordt. Wat een heerlijk kleurboek. Mocht u geen originele tekeningen uit de zestiende eeuw hebben om in te laten kleuren, door uw geliefde kroost of ander grut, aarzel dan niet van het vandaag feestelijk te ontvangen boek een tweede exemplaar aan te schaffen zodat uw kinderen en kindskinderen wat te doen hebben om een wifi-loze en zonloze zondag. Zorg dan ook dat u wat kleurpotloden in huis hebt en een puntgave puntenslijper. 

Bladerend door het boek valt op dat er veel Mythologische en Bijbelse scenes tussen zitten. Niet zo heel vreemd voor de zestiende eeuw, die op de wip zit van Renaissance en Maniërisme en uitloopt in de Barok. De studies van landschappen verraden alvast dat in de zeventiende eeuw het artistiek arsenaal wordt uitgebreid met tal van genres. Op een gewassen pentekening van Paul Bril uit 1608 bijvoorbeeld zien we in de verte twee figuren waarvan er eentje op een lastdier zit. Ik dacht meteen: ‘Hé, Jozef en Maria op een ezel vluchten met het pasgeboren kindje Jezus naar Egypte. Immers daar in de verte ligt een soort Nijl die stroomt door een Toscaans landschap. Kan niet missen deze duiding.’

 
http://www.teylersmuseum.nl/nl/collectie/kunst/o-003-berglandschap

Paul Bril (1554-1626)
Berglandschap, 1608
gemengde techniek op papier
20,5 x 14,7 cm


Maar naast de tekening staat slechts: ‘Mountain Landscape’. Misschien is helemaal niemand van plan het Kindje Jezus veilig naar Egypte te brengen. Maar mogelijk zijn we wat in de war en blijkt de Heilige Familie op de achtergrond toch nog net zichtbaar? Want daar, in de verte en op het punt van verdwijnen, staan nog twee andere typetjes. Kan best zijn dat we rechts Jozef zien die met zijn wandelstok Maria die net dertien is geworden aanwijst waar precies Egypte ligt en wie welke piramide ook alweer liet bouwen. Maar die klont links moet dan wel de kont van de ezel zijn, want Maria, een kind van dertien en tevens de moeder van god, kunnen wij zo'n dikke derrière met geen mogelijkheid toedichten.


teylersmuseum.nl

Dionysius Calvaert (1540-1619)
De schepping van Eva, na 1560 - voor 1619 
gemengde techniek op papier
23,4 x 23,9 cm


Volgende tekening. 'The Creation of Eve, after Francesco Salviati.' Van de hand van ene Denys Calvaert, -een kunstenaar van wie ik nog nooit gehoord had.- Zoals u weet was de allereerste Adam weliswaar blij dat God hem de levensadem had ingeblazen, maar niet echt op en top gelukkig. Vandaar dat hij tegen God zei: 'Hé god, ik ben best heel erg blij dat je mij geschapen hebt, maar ik mis toch iets... De schepping kan, althans in uw goddelijke ogen, best goed zijn of zeer goed, maar ikzelf gevoel me nog niet helemaal compleet. Vinden wij dat gek, als we bedenken wat Adam aan dieren om zich heen zag? Bijna allemaal mannetje met vrouwtje en hij zelf moederziel alleen. De mop is ook dat Denys Calvaert Eva kennelijk met het grootste gemak door God uit de heup van de narcotische Adam laat trekken, maar zich niet lijkt te realiseren dat hij een god afbeeldt  die minstens zo gebiologeerd naar het vrouwelijk schoon kijkt als de slapende Adam die om de dame vroeg over enige minuten.


http://www.teylersmuseum.nl/nl/collectie/kunst/k-ii-091-aeneas-en-zijn-gezin-verlaten-het-brandende-troje













Zuidelijke Nederlanden, omstreeks 1600
Aeneas en zijn familie vluchten uit het brandende Troje
gemengde techniek op papier
20,9 x 33,7 cm


Zoals u begrijpt kunnen we met de groots mogelijke bewondering kijken aar de meesterlijke wijze waarop er in de zestiende-eeuw werd getekend, maar minstens zo leuk is het alle tekeningen eens te bekijken alsof het plaatjes zijn uit een hedendaags stripboek. Van deze tekening bijvoorbeeld, een tekening die ik op de laatste verjaardag van Teyler in de hand mocht houden, deugt het perspectief van geen meter. De poppetjes zijn best goed gedaan, maar duidelijk is dat we hier te maken hebben met een kunstenaar die goed overweg kon met mensfiguren maar een schijthekel had aan de regels van het centraal perspectief, regels die inmiddels wel degelijk tot de lage landen waren doorgedrongen. 
  













Quirijn Dirkszoon Talesius (1505-1573)
The Drunkenness of Noah
gemengde techniek op papier
17,5 x 29,8 cm


De laatste tekening is van een amateur, de Haarlemse tekenaar Quirijn Dirkszoon Talesius. In de verte zien we een ark die moeite heeft het hoofd boven water te houden, dichterbij blijkt het tweelingbroertje van de ark zoveel zeewater gezopen te hebben dat ie aan lager wal is geraakt. Een amechtig hijgende dronken Dodo doet zijn best de drooggevallen heuvel op te klimmen. Dichterbij ligt de arme zeezieke Noach. Lallend en met één been omhoog probeert hij duidelijk te maken dat hij helemaal niet dronken is maar blij dat het voorbij is. Zelf is hij niet bang meer voor de zee, maar zijn familie om hem heen vreest een nieuwe vloedgolf, de terugkeer van de wreker.

Rinke Nijburg
Arnhem