Pagina's
- Startpagina
- Tekeningen XL
- Tekeningen XS
- C-prints
- Schilderijen
- Installaties
- Vouch II
- The Dark Penetrated (2019)
- On the Origins of Color (2020)
- 10 Costume Designs for a VSP (2018)
- Exploring the Vulva Christi (2018)
- Entombment (2016)
- Erbarme dich 2015
- The Mercy Seat (2007-2018)
- Monologues from the Mercy Seat (2010-2018)
- Biennale Gelderland (2016)
- Van Gogh Mini's (2016)
- Within You (2012)
- Reiter (2012)
- Martelaren van Gorcum (2012)
- 5475 # 5475 (2012)
- Stichting De Vrienden van Job
- Goden (interview 2013)
- Music Drawing Performances (2008-2018)
- Zaaloverzichten (1998-2019)
- Tentoonstellingen
- Publicaties
- Edities
- CV
- Contact
zaterdag 30 april 2022
vrijdag 15 april 2022
Last Crucifixion of Christ #1
'Mijn naam is Asher Lev'
Vanaf de allereerste menselijke bewoners van de eerste, meest schitterend aangelegde volkstuin op aarde, De Hof van Eeden, hebben alle dieren een naam en dus ook het zoogdier homo sapiens sapiens. Vanaf de grondlegging der wereld heet ik Rinke Nijburg. Het is een heel vervelende naam, want het combineert twee totaal verschillende culturen: die van de Friezen en die van de Groningers. De voornaam is Fries, de achternaam uit Oost-Groningen. Ook is het niet meteen duidelijk dat ik een zilverrug ben en geen wijfie.
Op schoolzwemmen belandde ik in de meisjeskleedkamer. En in 1987, in mijn eerste jaar aan de Arnhemse kunstacademie, deponeerde Henk Nul Peeters me in het Holliday-Inn in Kassel bij de meisjes. Toen ik op de onnozele deur van de hotelkamer klopte, deed Wilma Sommers open. Zij verdronk later op gruwelijke wijze in een stijf dichtgevroren Amsterdamse waterweg. Zelf leef ik nog steeds. Maar mijn naam heb ik niet bepaald mee.
Dat ik een hekel heb aan mijn eigen naam is niet omdat het een 'nare' naam of 'akelige' klank is. Helemaal aan het begin gaf Adam elke diersoort al een naam die het best bij het beestje paste. -Het moet veel en moeilijk werk zijn geweest.- Bij mijn inborst paste kennelijk het provinciale en verwijfde karakter, maar dat geeft niet; ook de randmeren mogen trost zijn op zichzelf, al zijn ze het grote meer zelf bepaald niet.
Dat ik in onmin leef met de eigen naam is omdat ik geneigd ben om de hele eigen soort te wantrouwen. Een enkel exemplaar dat zichzelf en anderen observeert, volstaat immers om de hele soort uit te moorden. Zo liet de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer de mens in zijn filosofische overpeinzingen al eens sterven en Friedrich Nietzsche, al net zo Duits en minstens zo vilein, de door de mens geschapen god.
Welke mens of welke god kan of wil alle namen van alle mensen nog onthouden? Al die mooie namen van al die veel te vroeg of veel te laat gestorven soortgenoten of soorten? Zelf kan ik niet eens alle namen van een klas met studenten aan de academie memoreren, laat staan die van de hele mensheid. Over mijn eigen naam maak ik me dan ook weinig zorgen: die zal beslist binnenkort vergeten worden.
Ze zeggen geloof ik dat de meeste mensen al na drie of op zijn hoogst vier generaties ophouden te bestaan, omdat tegen die tijd niemand hen nog heeft gekend. Je kunt je natuurlijk ook afvragen of mensen jou tijdens je leven wel gekend hebben, of je jezelf eigenlijk wel helemaal goed begrijpt of verstaat, maar zo;n gedachte is wel erg treurig, wel echt mineur. Zo'n muziekje moet niet te lang duren.
Natuurlijk geef ik grif toe dat namen me soms ontschieten, steeds vaker, maar ik kan er best goed mee leven dat men mijn naam niet meer weet. Dat studenten mijn naam niet meer weten. Zo was er gisteren een filmploeg op het atelier die mijn achternaam niet bepaald paraat had. Twee van de drie beminnelijk jonge mensen hadden de academie in Utrecht gedaan. Ik zei dat mijn oudste dochter daar nog niet zo lang geleden ook had gestudeerd. 'O', vroeg eentje, 'hoe heet ze dan?' Ik zei: 'Pelle.' 'O, Pelle Nijburg?' Ik zei: 'Ja, die.'
Uit dat vermakelijk kleine gesprekje destilleerde ik dat niet elk lid van the crew mijn achternaam paraat had. Het geeft niet. In mij sterft op dat moment het alfa-mannetje, maar of dat zo erg is? Ik denk dat ik dit hele verhaal lanceer omdat ik eigenlijk naar een ander punt toe wil bewegen. Maar omdat bijna niemand naar datzelfde punt wil bewegen, moet ik wel de truc van het verleiden toepassen, wil iemand nog doorlezen tot het eind.
Omdat het atelier in de stad een teringzooi aan het worden is en die filmploeg die mijn achternaam niet kon onthouden kwam, ruimden we, mijn vrouw die ook kunstenaar is en ik de boel eens flink op. Maar boeken opruimen en wegdoen is mijn ding niet. Toen ik in een dikke doos 'My Name is Asher Lev' van Chaim Potok tegenkwam, dacht ik: 'Dat boek moet je nu herlezen, want je wilde zelf ook weer eens, na dertig jaar stilzwijgen, een kruisiging maken.'
Nu ligt het boek thuis. En omdat ik toch 'overspannen' ben en momenteel geen les meer geef aan de studenten van wie ik de namen in toenemende mate niet meer kan onthouden, dacht ik er goed aan te doen om juist dit boek na zoveel jaren nog een tweede keer te lezen. Indertijd maakte het volgens mij wel indruk, maar noch van het verhaal noch mijn eigen indruk van het boek heb ik veel notie. Het zal te lang geleden zijn, mijn geheugen gaat hard achteruit, of, nog beter, ik geef eindelijk eens toe dat het geheugen weliswaar een heel mooi ding is, maar nog volop in ontwikkeling.
Gisteren postte ik, op Instagram, het tweede deel van de film 'For a Deeper Communion', omdat die film -die ik met de dochter met dezelfde achternaam in januari van dit jaar maakte- nou eenmaal gaat over 'Witte Donderdag'. En nou komen we eindelijk bij de smerig stinkende bloem die lonkt: Asher, de hoofdpersoon die van orthodox Joods New Yorkse komaf is, wil niet alleen kunstenaar worden, iets dat in die cultuur niet bepaald voor de hand ligt, maar de mesjogge jongen wil ook nog eens 'de kruising' doen. Asher wil een groot schilderij maken van De Jood aan het Romeinse Kruis.
Het is vandaag 'Goede Vrijdag' en dat leek mij een bijzonder geschikt moment om zelf ook maar eens het meest dode onderwerp van de meest zieltogende cultuur op aarde aan te vatten: De Kruisiging van Jezus Christus. De kans is groot dat ik de enige ben die daar nog opgewonden van word.
zaterdag 2 april 2022
HD 209458b (Osiris)
HD 209458b (Osiris)
Sinds de prehistorie, al lang voordat homo sapiens sapiens wat kon opschrijven, werd de nachtelijke hemel bevolkt door de meest schitterende wezens: grote goden en kleine halfgoden, oplichtende engelen, aan en uit knipperende elfen, veel te vroeg gestorven voorouders en dolende geesten van gedode vijanden, door zwarte duivels en hun grijze bondgenoten. In de hemel is het altijd druk geweest.
Tot de komst van een paar zeldzaam Oude Grieken die 'slechts' in atomen konden geloven en de 'wederkomst' van dit soort denken in de 18e eeuw. Sinds die tijd werd het almaar problematischer te geloven in 'leven buiten de blauwe planeet'. Totdat dit in essentie integere denken een doctrine werd en geen moderne wetenschapper of leek nog durfde beweren dat er buiten de aarde nog iemand anders adem kon halen. De harde kern maakte er meteen maar van dat slechts geestelijk onbekwamen nog geloofden in groene mannetjes die in snelle schalen door de buitenlucht schoten.
Toen de Russische kosmonaut Youri Gagarin, achterkleinkind van het achterlijke communisme, op 12 april 1961 als eerste mens de ruimte buiten de aarde betrad, kon hij daar dan ook geen goden vinden. Hij zou iets gezegd hebben als: 'Ik ben in de ruimte geweest, maar zag er geen god.' Politiek zeer correct opgemerkt en volgens de laatste Russische mode, maar of Youri zoiets ook echt gezegd heeft is niet bekend. Het zou hem zelfs in de mond zijn gelegd. Volgens een vriend van Youri moet hij -uiteraard in het Russisch- na de missie eens gezegd hebben: 'An astronaut cannot be suspended in space and not have God in his mind and his heart.' [1]
Sinds mensenheugenis ziet de mens de zon, de maan en de sterren bij het vallen van de avond opkomen, vanachter de horizon van de aarde, door de lucht reizen -van links naar rechts of andersom- en weer ondergaan achter dezelfde rand van de aarde maar ietsjes verderop. Toen de Apollo 8 op Kerstavond 1968 langs 'de donkere achterkant' van de maan vlogen, zagen de drie Amerikaanse bemanningsleden iets dat homo sapiens sapiens nog nooit eerder had gezien, iets dat hen de adem volledig benam: de opkomst van de levendig gekleurde aarde vanachter de saai grijze maan, omringd door een gitzwarte atmosfeer. Drie uitverkoren koningen zagen ooit het kindje Jezus liggen in een kribbe in een donkere stal in een dorpje in de buurt van de hoofdstad. Drie minstens zo uitverkoren astronauten zagen de geboorte van de blauwe planeet in de buurt van de maan.
Op 5 november 1999 -31 jaar na Driekoningen 1968- werd door de Hubble telescoop ontdekt dat er zuurstof is op planeet HD 209458b. Deze planeet uit het sterrenbeeld Orion kreeg de bijnaam Osiris en werd de eerste 'exoplaneet', de eerste kloot aarde buiten het eigen zonnestelsel waar de atmosfeer voor leven net zo gunstig zou zijn als bij ons. In de jaren daarna werden duizelingwekkende aantallen exoplaneten ontdekt; zowat elk zonnestelsel heeft er wel een. De kans dat we alleen zijn is klein, bijna hypothetisch klein. De rigide gedachte dat er buiten de aardkloot helemaal geen leven mogelijk was. Onze zoveelste doodgeboren eendagsvlinder.
Zoals altijd zit Oniwakamaru op haar Japanse hurken. Op haar rug de eeuwige reuzenkoi. Ze mediteert. Contempleert. 'Is anabody out there?'
vrijdag 1 april 2022
NIEUWSTE C-PRINT !
2022
C-print & stickers op papier
oplage 20 exemplaren
€ 100, -