vrijdag 15 april 2022

Last Crucifixion of Christ #1

 

 

In het begin schiep
2007
 
20 x 30 cm
mixed media on paper
 

 

'Mijn naam is Asher Lev'

Vanaf de allereerste menselijke bewoners van de eerste, meest schitterend aangelegde volkstuin op aarde, De Hof van Eeden, hebben alle dieren een naam en dus ook het zoogdier homo sapiens sapiens. Vanaf de grondlegging der wereld heet ik Rinke Nijburg. Het is een heel vervelende naam, want het combineert twee totaal verschillende culturen: die van de Friezen en die van de Groningers. De voornaam is Fries, de achternaam uit Oost-Groningen. Ook is het niet meteen duidelijk dat ik een zilverrug ben en geen wijfie. 

Op schoolzwemmen belandde ik in de meisjeskleedkamer. En in 1987, in mijn eerste jaar aan de Arnhemse kunstacademie, deponeerde Henk Nul Peeters me in het Holliday-Inn in Kassel bij de meisjes. Toen ik op de onnozele deur van de hotelkamer klopte, deed Wilma Sommers open. Zij verdronk later op gruwelijke wijze in een stijf dichtgevroren Amsterdamse waterweg. Zelf leef ik nog steeds. Maar mijn naam heb ik niet bepaald mee.

Dat ik een hekel heb aan mijn eigen naam is niet omdat het een 'nare' naam of 'akelige' klank is. Helemaal aan het begin gaf Adam elke diersoort al een naam die het best bij het beestje paste. -Het moet veel en moeilijk werk zijn geweest.- Bij mijn inborst paste kennelijk het provinciale en verwijfde karakter, maar dat geeft niet; ook de randmeren mogen trost zijn op zichzelf, al zijn ze het grote meer zelf bepaald niet. 

Dat ik in onmin leef met de eigen naam is omdat ik geneigd ben om de hele eigen soort te wantrouwen. Een enkel exemplaar dat zichzelf en anderen observeert, volstaat immers om de hele soort uit te moorden. Zo liet de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer de mens in zijn filosofische overpeinzingen al eens sterven en Friedrich Nietzsche, al net zo Duits en minstens zo vilein, de door de mens geschapen god. 

Welke mens of welke god kan of wil alle namen van alle mensen nog onthouden? Al die mooie namen van al die veel te vroeg of veel te laat gestorven soortgenoten of soorten? Zelf kan ik niet eens alle namen van een klas met studenten aan de academie memoreren, laat staan die van de hele mensheid. Over mijn eigen naam maak ik me dan ook weinig zorgen: die zal beslist binnenkort vergeten worden. 

Ze zeggen geloof ik dat de meeste mensen al na drie of op zijn hoogst vier generaties ophouden te bestaan, omdat tegen die tijd niemand hen nog heeft gekend. Je kunt je natuurlijk ook afvragen of mensen jou tijdens je leven wel gekend hebben, of je jezelf eigenlijk wel helemaal goed begrijpt of verstaat, maar zo;n gedachte is wel erg treurig, wel echt mineur. Zo'n muziekje moet niet te lang duren.

Natuurlijk geef ik grif toe dat namen me soms ontschieten, steeds vaker, maar ik kan er best goed mee leven dat men mijn naam niet meer weet. Dat studenten mijn naam niet meer weten. Zo was er gisteren een filmploeg op het atelier die mijn achternaam niet bepaald paraat had. Twee van de drie beminnelijk jonge mensen hadden de academie in Utrecht gedaan. Ik zei dat mijn oudste dochter daar nog niet zo lang geleden ook had gestudeerd. 'O', vroeg eentje, 'hoe heet ze dan?' Ik zei: 'Pelle.' 'O, Pelle Nijburg?' Ik zei: 'Ja, die.' 

Uit dat vermakelijk kleine gesprekje destilleerde ik dat niet elk lid van the crew mijn achternaam paraat had. Het geeft niet. In mij sterft op dat moment het alfa-mannetje, maar of dat zo erg is? Ik denk dat ik dit hele verhaal lanceer omdat ik eigenlijk naar een ander punt toe wil bewegen. Maar omdat bijna niemand naar datzelfde punt wil bewegen, moet ik wel de truc van het verleiden toepassen, wil iemand nog doorlezen tot het eind. 

Omdat het atelier in de stad een teringzooi aan het worden is en die filmploeg die mijn achternaam niet kon onthouden kwam, ruimden we, mijn vrouw die ook kunstenaar is en ik de boel eens flink op. Maar boeken opruimen en wegdoen is mijn ding niet. Toen ik in een dikke doos 'My Name is Asher Lev' van Chaim Potok tegenkwam, dacht ik: 'Dat boek moet je nu herlezen, want je wilde zelf ook weer eens, na dertig jaar stilzwijgen, een kruisiging maken.' 

Nu ligt het boek thuis. En omdat ik toch 'overspannen' ben en momenteel geen les meer geef aan de studenten van wie ik de namen in toenemende mate niet meer kan onthouden, dacht ik er goed aan te doen om juist dit boek na zoveel jaren nog een tweede keer te lezen. Indertijd maakte het volgens mij wel indruk, maar noch van het verhaal noch mijn eigen indruk van het boek heb ik veel notie. Het zal te lang geleden zijn, mijn geheugen gaat hard achteruit, of, nog beter, ik geef eindelijk eens toe dat het geheugen weliswaar een heel mooi ding is, maar nog volop in ontwikkeling.  

Gisteren postte ik, op Instagram, het tweede deel van de film 'For a Deeper Communion', omdat die film -die ik met de dochter met dezelfde achternaam in januari van dit jaar maakte- nou eenmaal gaat over 'Witte Donderdag'. En nou komen we eindelijk bij de smerig stinkende bloem die lonkt: Asher, de hoofdpersoon die van orthodox Joods New Yorkse komaf is, wil niet alleen kunstenaar worden, iets dat in die cultuur niet bepaald voor de hand ligt, maar de mesjogge jongen wil ook nog eens 'de kruising' doen. Asher wil een groot schilderij maken van De Jood aan het Romeinse Kruis.  

Het is vandaag 'Goede Vrijdag' en dat leek mij een bijzonder geschikt moment om zelf ook maar eens het meest dode onderwerp van de meest zieltogende cultuur op aarde aan te vatten: De Kruisiging van Jezus Christus. De kans is groot dat ik de enige ben die daar nog opgewonden van word.

 

 

 
Vulva Christi
2018
 
mixed media on board
24 x 32 cm