Suspended Animation
2024
mixed media on paper
ca. 150 x 110 cm
TENTOONSTELLING
50PK Ede
Onmensen en roofdieren
Ton Hardeman & Rinke Nijburg
Autobiografische zaaltekst door Rinke Nijburg
Rinke
Nijburg (Lunteren 1964)
Op
de dag dat Anton Mussert zijn volgelingen zou toespreken op de
Goudsberg in Lunteren stond mijn moeder aan de Lunterseweg in Ede
haar tong uit te steken tegen de langsrijdende auto’s en fietsers
die op weg waren naar de ‘Landdag’. Mijn opa vond dat maar niks
en floot haar terug: niet omdat hij zelf gecharmeerd was van de
‘NSB-kameraden’, integendeel, hij wilde zelf liever een beetje in
de luwte blijven om ‘heel andere dingen’ te kunnen doen. Zo
ongeveer vertelde mijn moeder het aan het einde van de jaren zestig
van de vorige eeuw, toen ik zelf nog kleuterde. Ze had het vaak over
de oorlog en dat kwam bij mij behoorlijk ‘binnen’. Met mijn best
vriend Arjan speelde ik ‘Colditzje’: ontsnappen uit Colditz, het
Duitse kasteel waar gevangengenomen hoge officieren van de
geallieerden zaten. We imiteerden wat we oppikten uit de gelijknamige
tv-serie.
In
de brugklas van het Christelijk Streeklyceum in Ede plakte ik een
uitgeknipte krantenfoto van de kop van Adolf Hitler op de voorkant
van mijn agenda. Een klasgenote stak haar tong tegen me uit; ze vond
het stom. In een of andere les, geen idee meer welke, bracht ik een
keer luidruchtig de ‘Hiltergroet’ op het moment dat meneer
Michon, de statige rector, langs het lokaal liep. Hij kwam heel
rustig binnen en vroeg wie dat had gedaan. Ik scheet peultjes, maar
gaf toe dat ik dat was geweest. Hij was niet eens boos op me, zei
alleen dat ik dat ‘liever nooit meer’ moest doen, omdat de
beweging waar ‘die man’ de baas van was in die periode
onmenselijk leed had veroorzaakt.
Een
puber kan gefascineerd zijn door de meest vreemde dingen en mensen.
Behalve door de Führer en de CCCP (USSR) - ook van die beweging had
ik een plaatje op mijn agenda geplakt - was ik volledig in de ban van
De Heere Jezus en eigenlijk ben ik dat nog altijd. Goed en kwaad
houden me veel teveel bezig: vooral extreem
goed en extra kwaad probeer ik op de een of andere
manier te begrijpen, een plekje te geven, maar dat lukt niet zo best.
Wat me wel een klein beetje heeft geholpen is de evolutieleer van
Darwin en Wallace: laten we eens naar onszelf kijken als dieren, als
zoogdieren, als een beest met een veel te groot brein, kroon der
schepping, zogenaamd rentmeester van moeder aarde.
Het
toeval wil dat mijn ouders, toen ze in 1955 trouwden, gingen inwonen
bij de kleinzoon van de beroemde Hugo de Vries in Lunteren (Oude
Arnhemseweg). Naast de Bijbel waaruit elke zondag door mijn vader
werd voorgelezen, wisten wij niet beter dan dat God weliswaar de
aarde had ‘geschapen’ maar daar wellicht net iets langer over
deed dan 6 dagen. Geloof en evolutie stonden soms wel op gespannen
voet met elkaar, maar elkaar uitsluiten was niet bepaald nodig en zo
kijk ik nog steeds naar wereld en kosmos.
Ik
kan over straat lopen en naar mensen kijken en denken: ‘Dat zijn
allemaal kinderen van de ene god die we ‘God de Vader’ of ‘De
Schepper’ noemen.’ Maar met hetzelfde gemak zie ik ze lopen, de
mensen en denk: ‘Allemachtig, hoe is het mogelijk dat dit een
zoogdier is; dat het op zijn achterste benen is gaan lopen, kleren
aantrekt en denkt dat ie ver boven de rest van de levenden
uitsteekt?’ Ik vind dat tegelijkertijd ‘opmerkelijk vreemd en
uiterst grappig’. Het doet me denken aan de allegorische novelle
‘Animal Farm’ van de George Orwell, Brits schrijver, die vet
links was maar in de ogen van links niet links genoeg en werd
uitgekotst.
Het
spijt me dat ik niet over elk werk dat in 50PK hangt iets kan zeggen.
Misschien heb ik nu wel
iets gezegd over
het grootse werk dat in het hart van de tentoonstelling hangt, rechts
van het schilderij Kruispunt van Ton Hardeman: ‘The Act of
Killing.’ Ik hoop het, maar helemaal begrijpen doe ik dat werk niet
echt.
Maar dat kan ook niet goed,
omdat ik de
werkelijkheid waaruit dat beeld stamt maar
niet kan
vatten.
R.N.,
Arnhem,
1 maart 2024