maandag 10 maart 2025

Brieven aan Edith Stein #123 'Een raszuiver, mannelijk exemplaar van het Kaukasische type'

 

Grazing Occultation
- work in progress
 
mixed media on paper
ca 160 x 110 cm
 

 

BRIEF 123
aan Edith Stein 
'Een raszuiver, mannelijk exemplaar van het Kaukasische type'
Joseph M. Heij 
Wolfheze

 

Lieve Edith,

Gisteren ging mijn Palestijnse buurman helemaal los. Ik denk dat hij iets had gelezen of gezien. Ik was ineens 'de witte mens'. Nooit eerder gehoord uit zijn mond. Maar wel met alle gevolgen van dien.  

Ik was altijd de buurman die goed kon luisteren, die hem chocola gaf die ik kreeg maar niet lustte, die begrip had voor de overbodige gedachte dat god bestond en meer van ons mensen verwacht dan mij lief is. Die oordeelt, over levenden en doden. Die in het vuur werpt die niet sporen, die niet bukken of buigen. Die niet knakken. Ik probeerde begripvol te zijn. Dacht ik echt, Edith. Inclusief te denken. Zo welbespraakt mogelijk te luisteren en te incasseren. Als een vrolijk lam waar men vanwege de lente lamsvlees van maakt.
Maar sinds gisteren ben ik, begrijp ik nu, een raszuiver, mannelijk exemplaar van
het Kaukasische type, een ondersoort van homo sapiens sapiens en dat heeft eindeloos veel meer consequenties dan ik ooit kon bevroeden. Die ondersoort, zeg een soort Untermensch heeft, zo begrijp ik, zoveel op zijn geweten dat ie alle recht om te spreken, of te schrijven, verloren heeft. Net als jullie Joden.

Dankzij mijn witte huidskleur ben ik zo enorm bevoorrecht of, om het een beetje intellectueel te zeggen, zo uiterst gepriviligeerd en daardoor volkomen verdacht en zonder enig spreekrecht. Ik begrijp dat Trump en de zijnen in de USA momenteel korte metten maken met die manier van denken, ze noemen dat woke, en dat zijn Europese volgelingen van plan zijn om exact hetzelfde te doen. Zelf wil ik liever eerst begrijpen wat die boze medemensen met een huidskleur, die net een tint verschilt van de mijne, precies bedoelen en wensen te bereiken voordat ik mij er tegen ga verzetten. 

Ik begrijp dat verzetten geen zin heeft omdat men zich op die manier onmiddellijk verdacht maakt. Als iemand een vieze scheet laat, mag je nooit zeggen dat jij dat niet was. Want juist dan ben je een exemplaar van de ondersoort die het nog ontkent ook. Ook al liet je helemaal geen wind. Geen ontkomen aan dus. Zo moet je het geloof ik zien. Herken je dat Edith? Dat je, als je iets ontkent, het juist gedaan moet hebben en wanneer je niks zegt eveneens schuld bekent maar net iets minder ernstig gestraft hoeft te worden?

Lees alsjeblieft even de volgende brief en vertaal die voor jouw Joseph in net Duits, wil je? Stuur die per omgaande terug want ik hoor dat de post niet elke dag meer bezorgd wordt

 

Herr Adolfus Schicklgruber
Humboldtstraße 31
Linz
Östereich


Ostenbach I Die Niederlände I 24 Dezember 1907

Beste Adolfus,  

Wat een in en in droevig nieuws bereikte mij deze week. Uw lieve, liever moeder is er niet meer voor u.

U kent mij niet. Ik ben een oude vriend van uw ouders. Ik ken u vanaf uw geboorte. Ik ken uw zusjes en uw broertjes, de doden en de levenden. U kent mij niet. Ik ken het lijden van uw ouders toen hun kinderen stierven, - niet allemaal stierven ze, u ook niet, dat is beslist de Voorzienigheid - ik heb uw vader en moeder steeds een condoleance gestuurd. Maar eerst was er de vreugde voor de geboorte en de doop. Ook dan stuurde ik mooie kaarten. Misschien hebben ze die bewaard en kunt u zien hoeveel ik van hen hield en van alle nageslacht die zij wisten te verwekken. Soms bij de een, dan weer bij de ander. Ik bedoel uw vader die elke keer als zijn vrouw stierf of een kind troost zocht bij een nieuw lief. Ik begrijp dat als geen ander.

Uw moeder had borstkanker met uitzaaiingen. Of een andere soort, maakt niet uit. Uitzaaiingen zijn nu eenmaal uitzaaiingen. Het kwaad nestelt zich met gemak en overal. Er helpt geen lieve moedertje aan. U heeft haar, uw moeder, niet de kanker, zeer bewind. U ging weer bij haar wonen, u schoof uw bed naast het hare. U verpleegde en verzorgde haar alsof uw Klara net zo heilig was als die van Assisi. Als de dokter kwam wist u zich kleiner te maken dan nodig was. Maar het siert u. Uw vermogen tot empathie moet enorm groot zijn; ik bewonder u daar om.  

U ontwierp de grafsteen voor beide uw ouders: Alois en Klara. Het is een mooi tableau geworden. Uw vader is jong gestorven, alhoewel niet in zijn gloriedagen, dat heeft de Voorzienigheid hem bespaard.  Uw moeder die Gods wil steeds volgde zonder klagen heeft behoorlijk geleden onder uw vader.  Maar dat zit in de evolutie en heeft niets met God te maken. Mannen zijn nou eenmaal al gauw dominant en dat moet je hun niet al te kwalijk nemen want hun ego is doorgaans erg kwetsbaar. Mannen moeten regeren, niet omdat zij daartoe in staat zijn, maar omdat vrouwen geroepen zijn tot het zogen van het nageslacht. Dat regeren is niet makkelijk, dat is een door de Voorzienigheid niet altijd geziene en niet altijd gehonoreerde last. De boel in goede banen leiden is en vaak een veel zwaardere belasting dan het baren en zogen van een werpsel. Jet is iets dat Adrew Tate haarscherp ziet, maar ik zal u niet belasten met voorkennis.   

Nu beide uw ouders dood zijn en u boven zich geen broer weet die u in de juiste baan om de aarde kan leiden - iets dat uw grote broer Alois jr. echt niet kan - en uw twee zussen, Angela en Paula ook niet, aangezien vrouwen in uw tijd bepaald niet meetelden, zal het u zeer waarschijnlijk, om een Duits woord te gebruiken, bijzonder zwaar vallen om überhaupt verder te leven zonder de zwaarte te voelen die de meeste mensen op zo'n moment voelen. Mocht u een en ander overleven, dan behoort u beslist tot de sterken der sterken. Mocht u het niet overleven, dan bent u zwakker dan ik dacht; ik reken u tot de heel sterken, iets dat ik, uw dienaar Joseph, heb aangevoeld zoals een belangrijke boeddhistische monnik wist wanneer er ergens op de toppen van de wereld, de Himalaya, een nieuwe zoveelste Dalai Lama geboren werd die uiteraard de huidige nog levende Dalai kwam te vervangen.

Haast, Adolfus, is daar nooit bij, de mensheid heeft geen duizend jaar voor de boeg maar eindeloos veel langer. Neem dus van Joseph, een goede penvriend van uw ouders - iemand uit een ander land die al heel wat jaren met uw vader en moeder correspondeerde en die in die zin een echte vriend was aan dat geduld een schone zaak is en een uiterst betrouwbaar richtsnoer voor de komende ontwikkelingen- dat het goed komt. Bij ons in Wolfheze zeggen ze dat geduld een schone zaak is. En dat moge u, door de Voorzienigheid, in overvloedigheid gegeven zijn.

Eigenlijk was dit, strikt retorisch gezien, het beste moment op de brief te stoppen, maar ik wilde graag nog iets zeggen, beste kerel. Ik hoop echt dat u mij antwoordt want een e ander gaat me echt aan het hart. Ik hield enorm veel van ouders wier lot u hopelijk door de goden bespaard blijft. Mag de god u, Adolfus Schiklgruber,   zegenen met een enorm groot gezin dat haar oorsprong waardig is.

Een nederige maar dankbare groet uw beide ouders gekend te hebben zoals alleen God iedereen kent.

Uwe Joseph Maria

 

Edith, laat me weten of ik dit goed doe. Of ik het juiste schrijf. Ik neem aan dat de jonge jongen in de verste verte niet weet waar hij met de ziel naartoe moet. Toen zijn vader stierf, was Adolfus zijn verstand kwijt, toen zijn moeder overleed zijn ziel. Misschien zit daar het probleem?          

Een goede groet,

Jouw Joseph