Lieve Edith,
Van jou krijg ik ook stank voor dank: want wie durft er vandaag de dag nog met een Joodse te schrijven? Eentje die, na zich met enige verve te hebben bekeerd tot het meest gezonde ongeloof dat er is, ons beminde atheïsme, tegen beter weten in nog maar eens van opinie verandert en het christendom omhelst? Hoe kan een mens zich tot dit saaie, tot de laatste draad versleten, tot op het allerlaatste overgebleven maar futloos afgekloven geloof van de hele kosmos te wenden? Wie correspondeert nog met een mens die, binnen die ontaarde godsdienst, voor het rooms-katholicisme kiest? De meest ontaarde, corrupte en zieke vorm van deze joodse sekte? Wie spreekt vandaag, het is zaterdag, met een ooit zo beloftevolle filosofe die het zwijgen werd opgelegd voor ze nog ergere dingen kon beweren dan ze al deed?
Wat me dwars zit is dat ik van jou vooral kritiek krijg. Ik doe mijn best jullie Joden te snappen. Ik probeer de Gaza-discours die geen discours is omdat er geen alternatief narratief ontwikkeld wordt of erger nog, niet wordt getolereerd, een beetje fut in te blazen. Mijn verontwaardiging over het volstrekt eenzijdige en alleen daarom al gevaarlijke narratief die de Staat Israël op het podium bijna introduceert als 'Ecce Homo Satanis', een variant op de Germaanse Untermensch, het Darwinistische Ungeziefer, louter zo snel mogelijk te verwerken slachtafval, Stuecke, die verontwaardiging is groot en bij mijn weten oprecht.
Dat je mij elke keer weer onmiddellijk terugschrijft dat de Joden in het Beloofde Land ook niet voor de poes zijn weet ik toch ook heus wel? Je hoeft dat niet elke keer te herhalen? Hoe zet ik mijn betoog, dat ik ook voor jou meende te voeren, kracht bij als jij alles wat ik zeg onmiddellijk nuanceert en ontkracht? Dat doen de lui toch ook niet? Ik weet toch ook wel dat het zielig is wanneer een mens van huis en haard verdreven wordt? Dat je na 75 jaar vakantie ook wel weer eens terug zal willen naar je geboortegrond, je voorouderlijk huis? Dat er teveel bommen vallen op de verkeerde mensen, op onschuldigen, op kinderen? Maar wiens schuld is het? Wie moeten we met ons gevaarlijk narcistische gevoel voor verontwaardiging tot de orde roepen? Wie wil ik binnen deze bijna niet te voeren bipolaire discours bijvallen met neurotisch luid applaus?
Edith, ik vrees dat we allemaal boter op onze schedel hebben, dat het niet betwijfelde eigen morele gelijk niet is wat we denken dat het is: het morele gelijk. In die zin moet ik je iets toegeven alhoewel ik daar vandaag, na alles wat je tegen me zegt, weinig zin in heb: dat die parabels van Jezus Messias - niet mijn woorden -verdomd goed in elkaar steken en ons elk morele gelijk onmiddellijk afnemen als we ons daar al teveel thuis beginnen te voelen. Chapeau voor de lui die die miniatuurverhaaltjes ooit hebben verzonnen.
Snap je nou waarom ik me toch zo enorm boos maak? Terwijl ik heus wel weet en ook betoog dat geen enkel narratief helemaal deugd, ook mijn uiterst gezonde atheïsme niet. Omdat het Gaza-narratief inmiddels mythische proporties aanneemt: genocide, door de Joden, de bezetting van Palestina, door de Joden, en het kolonialisme, door de Joden, voelde ik me geroepen uit de omheinde woestijn. Let wel Edith, ik zeg niet dat die lui in dat opgetekende en op de sociale media gezette gesprek zoiets beweren, of in de verte ook maar bedoelen. Maar Edith, we weten met dank aan de geschiedenis ook maar al te goed, dat narratieven die niet op tijd een pelgrimerende minstreel in het debat toelaten, gedoemd zijn het verlangen naar bloedwraak eerder te voeden dan te stillen.
Zijn we vergeten dat de Joden in Europa nog niet zo heel lang geleden werd verweten dat ze christenkinderen ontvoerden om die ritueel te slacht en op te eten? Vreet niet ook de eenzijdige Gaza-revolutie straks niet meer kinderen op dan deze afschuwelijke oorlog? Wat doen we aan de Socratische monoloog die dit debat in Hollandse kunstkringen en ver daarbuiten momenteel beheerst? Laten we vooral een beetje ruimte maken voor de koortdansers in het debat, Edith. Omwille van de kinderen die jij en ik nooit hadden, die we toestaan onschuldig te zijn en die net iets dichter bij jouw god wonen dan ik ooit zou willen.
Liefs jouw Joseph