vrijdag 22 augustus 2025

Brieven aan Edith Stein #145 'Zalig zijn deze zwakken niet, slechts voer'

The Act of Killing
prileminary adaptations

 

BRIEF 145
aan Edith Stein
'Zalig zijn deze zwakken niet, slechts voer'  
Joseph M. Heij 
Wolfheze

 

Lieve Edith,

Dit is de tekst waar ik het over had. Wil je die corrigeren? Vertalen in het Duits hoeft niet. Ik snap dat het lastig voor je is omdat je het beeld niet ziet, niet kent.

The Act of Killing

- Het zeer verontrustende beeld ‘The Act of Killing’ is gebaseerd op een foto van een mens die zo ziek was dat we bijna zouden gaan geloven dat het kwaad geen abstractie is maar een Beest. Op schoot van de zieke geest ligt een dode medemens die zo walgelijk gemarteld werd dat we bijna zouden willen geloven dat het goede de Bron van het universum en geen abstractie. -

In toenemende mate vind ik het lastig om iets te zeggen over het werk dat ik maak. En toch put ik me veel vaker dan vroeger uit in het schrijven over het werk. Ik weet niet goed wat dat is, maar het is wel zo.

The Act of Killing’ spant de kroon: over dit werk iets zinnigs zeggen, kan ik amper, maar zelden schreef ik zo vaak en zoveel als over dit werk. Dat komt, denk ik, omdat het beeld tegelijkertijd zo belachelijk voor de hand liggend lijkt, of is, maar niet eerder werd gemaakt. En ook omdat het zoveel betekent, waar het er in zijn verschijningsvorm toch vrij simpel uitziet.

- Misschien is het omdat dit werk terminale kanker heeft en ik er iets over wil zeggen voordat het voorgoed verdwijnt. -

The Act of Killing’ lijkt direct te verwijzen naar die piëta: Maria, de Moeder van God - God behoedde De Moeder - draagt haar dode zoon - God behoedde De Zoon - op haar schoot, bovenop haar onbevlekte baarmoeder die, zoals alles aan Haar, onbevlekt is, zonder zonden. Dat De Zoon zonder zonden is leidt geen twijfel. Die twijfel smelt bij het in ogenschouw nemen van De Mens en Zijn Weg in luttele seconden. Dat velen daaraan twijfelen is helemaal oké. Jedem das Seine.

We zien twee mannen; mannen zijn in de Darwinistische dierentuin elkaars concurrenten en plegen broedermoord op broedermoord. Oog om oog. Tand na tand. Dat de slimsten eerder samenwerken dan doden ontgaat de meesten.

Hitler draagt Jezus op schoot. Binnen de klassieke christelijke iconografie betekent dat onmiddellijk het verdriet van de levende om het lijden en sterven van de dode. Het eigen kind. Gods enige kind. De zoon, de dochter, de mens die in een wanhopige poging de sterfelijkheid te overwinnen verwekt werd.

Maar misschien is het niet Dolf die huilt, misschien is het Jezus. Huilen om Dolf. Huilen om dit geboortegeschenk. - Hoe heet het tegenwoordig? Wij zijn blij met de geboorte van Ons Kind. -

Is dat de vraag die onder alle andere vragen ligt: waarom zijn wij zo ongegeneerd blij met elk pasgeboren menselijk embryo terwijl wij weten dat het een beest is? Is het voor het menselijk ras niet veel beter om helemaal geen nageslacht meer te verwekken? Waarom nog een spaarzame minuut geloven in de liefde die boven instinct en libido uitstijgen? Is de kosmos niet veel beter af zonder dier dat denkt maar geen geweten heeft?

Werd er dan toch een enkele keer in duizend jaar een mens met een rein geweten geboren, waarom? Elke preditor herkent op elk veld elk geweten en valt aan. Elk geweten loopt mank en is gedoemd om te sterven. Zalig zijn deze zwakken niet, slechts voer voor dat wat werd geïncarneerd in het vlees zonder geweten.

Binnen de klassieke christelijke iconografie is ‘The Act of Killing’ strikt genomen geen piëta. Omdat het daarbij altijd gaat om Maria, de door God de Vader uitverkoren onbevlekt ontvangen Moeder van Jezus, die onpeilbaar verdriet heeft om haar Zoon die voor haar eigen ogen zoveel moest lijden en daarna wilde sterven. Het doet ons weinig tot niets meer, dit beeld. Totdat een levende moeder uit het hedendaagse geslacht homo sapiens sapiens huilt om haar dode zoon. Of dochter. Of het kind. Deze rigor mortis, deze volmaakte onverschilligheid voor dit beeld moeten we genezen: de piëta is een van de krachtigste beelden die het zoogdier mens in de laatste duidend jaar ontwikkeld heeft.

- Huilt Moeder, het Zelf, echt om de Zoon Ander die niet het Zelf is of huilt zij omwille van zichzelf? Of allebei tegelijk? Zum Problem der Einfühlung. -

De seksuele wellust die in het doden verankerd ligt, ligt ook verankerd in het verlangen om te oordelen. Als kanker die om zich heen grijpt, zo woekert ook de wellust tot wraak. Tand om tand. Veel eerder dan de vraag naar het wenen, om de dode op de moederschoot, raakt ‘The Act of Killing’ aan de vraag naar het oordeel dat hoe dan ook geveld gaat worden. Das Urteil. Niet al te makkelijk te raden wat dit beeld betekent geeft de titel een aanknopingspunt.

De titel van het werk ‘The Act of Killing’ werd ontleend aan de gelijknamige documentaire van Joshua Oppenheimer uit 2012. In die film, die alle registers van de Sartriaanse walging denkbaar in ons opwekt, re-enacten gepensioneerde Indonesische militairen de moord op ongeveer 1 miljoen vermeende communisten uit de periode 1965-1966. Ze beleven veel plezier aan het herbeleven en ontvangen dankbaar het applaus van het publiek.

- Zelf ten diepste bewogen door het verhaal van het evangelie van Jezus Christus, zoals dat in de vier canonieke evangeliën werd opgetekend, wilde ik proberen te begrijpen wat het precies moet worden bij Het Laatste Oordeel. -

Omdat wij in de verste verte niet meer kunnen geloven in zoiets als een mythisch eindoordeel over ons leven op aarde - op zijn best geloven we nog in opgebouwd karma - proberen wij, nakomelingen van homo sapiens sapiens, al in dit leven zoveel mogelijk rekenschap te geven van onze daden. Daarna immers is er niets meer. Onze allerslechtste gewoonten werden, nog niet eens zo heel lang geleden, ondergebracht bij onze rechtbanken die zoveel mogelijk onafhankelijk zijn van de wetgevende en uitvoerende machten. En ook houden we kerk en staat gescheiden. En dat is goed. Dat is heel goed.

Maar bedenk nou eens dat veel satanisch banaal kwaad in dit ondermaanse leven onbestraft blijft, is het dan niet meer dan normaal dat in ons brein een verlangen naar postume genoegdoening opdoemt? ‘The Act of Killing’ gaat over het meest zieke kwaad dat de ene mens de andere mens aandoet.

Dat het Darwinistische zoogdier mens nadenkt over ‘een soort van genoegdoening na de fysieke dood van het misdadige lichaam’ – iets dat in de ogen van de wetenschap ook de dood van de ziel, of het bewustzijn, betekent – is aandoenlijk. We kunnen maar niet geloven dat het kwaad volledig ongestraft zijn gang kan gaan.

Het christendom kwam, net als andere godsdiensten, met het idee dat er na de rigor mortis, de totale verstijving van ziel en lichaam, rekenschap moet worden afgelegd over de in het leven begane daden en dat er genoegdoening moet plaatsvinden. Iets vind dat mooi. Heel mooi. Dat het meest perverse kwaad, ik bedoel het kwaad, waarbij de dader geniet van het lijden van een exemplaar van de soort, - nog zieker is het seksueel genieten – ongestraft blijft is verontrustend onbestaanbaar. Nooit meer slapen.

In ‘The Act of Killing’ treurt Adolf Hitler niet om de dode Jezus; zoiets is niet denkbaar, loochent alle feiten en is volstrekt blasfemisch. Jezus buigt zich over Dolf, mensenkind, werpsel van twee zoogdieren, geboren uit wellust, of uit liefde, wellicht uit allebei. Kind van Alois en Klara. Duitsland. Zomaar een land. Zomaar een tijdsgewricht. Zomaar een mens. Is dit een mens?

De christelijke kerk leert al eeuwen dat de door de Romeinen, niet de Joden, doodgemartelde Ecce Homo, terugkomt. Allereerst om zielen die al veel te lang gevangen zaten te bevrijden, maar ook om te oordelen. Jezus Christus, Rabbi, tevens Messias, oordeelt helemaal aan het einde van de tijd alle levenden en alle doden. Darwinisten hebben berekent dat het om zo’n zevenduizend geslachten gaat. Onverdraaglijk is de gedachte dat het uiterst getalenteerde kwaad deze dodendans zou weten te ontspringen. Zoiets is onbestaanbaar. Jezus Christus, of iemand anders die het nog beter weet, moet wel oordelen.

In recente tijd bestudeer ik het fenomeen NDE (Near Death Experience) vrij nauwgezet. Daarin wordt, eindeloos vaak, geschetst dat er, na de dood en aan gene zijde, geen oordeel plaatsvindt maar het zoogdier mens slechts ziet wat er verkeerd was, niet goed ging. Daarna gaan ze zowat allemaal met de engelen linea recta naar hun voorouders, hun geliefden, hun kinderen en ander verwante zielen. Geen kwaad woord over het kwaad.

- Ik heb geen enkele vrede met het idiote idee dat dood dood is en dat het kwaad volledig vrij uitgaat, de dodendans ontspringt. Ik zie Onze Lieve Heer of iemand anders die geen ego had graag zitten op die zetel waarop Hitler zat. ‘The Act of Killing’ lijkt eerder te gaan over de vraag of alles wel in een seconde of twee moet worden vergeven od dat er genoegdoening moet plaatsvinden. -

Mochten de drie rechtvaardige rechters van de Heilige Drievuldigheid werkelijk alles met de mantel der liefde willen bedekken, alle zieke daden, alle immense leed, dan vraag ik een gesprek aan. Mochten ze beslissen dat Adolf Hitler, met een paar pf vrij veel anderen anderen, voor eeuwig verloren gaat, in het christendom heet dat ‘de tweede dood’, niet bepaald een gangbare term, ook dan wil ik graag een gesprek. In het eerste geval wil ik weten of de dader zichzelf al genoeg heeft gestraft door te doen wat ie deed. In het tweede geval wil ik weten waarom deze ziel ooit geboren werd.

Zowel het beeld van de Dode Zoon van God op de schoot van de Levende Zoon van Satan als ook het omgekeerde, de dode Adolf op schoot bij Jezus, schoten tekort. Dat is ons menselijk tekort. Vandaar dat ik het gelaat van beiden verwisselde. Dat is pervers wanneer men denkt dat goed en kwaad volstrekt ambigu zijn, maar troostrijk wanneer men bedenkt dat het kwaad niet banaal genoeg is en er mee wegkomt. Makkelijk is het niet om de mens te beminnen die satanisch kwaad doet. Liever dan beminnen gingen wij dieren voor de tweede dood: het mes tussen twee ribben op weg naar het hart dat het voorgoed wil doden.

In een God geloven die alles best vindt, en geen kwaad met kwaad vergeldt, kan ik niet goed, in een God geloven die kwaad wel met kwaad vergeldt ook niet al te best. In geen God, of Source of Universe, geloven vind ik krankzinnig. Als Entartetes Andachtsbild uit de traditie van De Moderne Devotie vind ik ‘The Act of Killing’ een troostrijk beeld. Het kwaad ontspringt de dans niet. Maar hoe het afloop met de meest zieke zielen die de teerling ooit heeft geworpen weet ik ook niet. Wat ik geloof is dat de prooi de jager overleeft.

Edith, weet je, ik ben bang dat ze het beeld wantrouwen en afwijzen en anders de tekst wel. Het beeld is zo simpel en zo naar. En de tekst is wazig dubbelzinnig, bijna Frans postmodern.  

Nou ja, je weet het: ik doe allemaal het uit liefde voor jou.

Jouw Joseph











dinsdag 19 augustus 2025

Brieven aan Edith Stein #144

 


The Act of Killing

 

 

BRIEF 144
aan Edith Stein
''  
Joseph M. Heij 
Wolfheze

 

- Het zeer verontrustende beeld ‘The Act of Killing’ is gebaseerd op een foto van een mens die zo ziek was dat we bijna zouden gaan geloven dat het kwaad geen abstractie is maar een Beest. Op schoot van de zieke geest ligt een dode medemens die zo walgelijk gemarteld werd dat we bijna zouden willen geloven dat het goede de Bron van het universum en geen abstractie. -

 

Lieve Edith,

Omdat de tandeloze restanten van Gazastad worden gesaneerd als een roekeloos verwaarloosd gebit, omdat stokoude bontgenoten vergaten de intacte spoorlijnen naar Birkenau te vernietigen, omdat Oekraïne, sterfhuis van het Europese geweten, wordt verdeeld onder narcistische grootmachten, omdat niemand protesteert tegen het geweld in Yemen, in Syrië, in Sudan, omdat ik het niet langer kon aanzien dat de mensheid niets anders is dan onmenselijkheid, incarneerde ik het meest weerzinwekkende beeld denkbaar. Ik deed dat niet voor mezelf Edith; het was voor een vriend. 

    - Deze piëta die geen piëta is, deze icoon die geen icoon wil zijn is voor de mensheid een lachspiegel om te huilen. -

Ik wil, lieve Edith - hoe is het met Rosa? - dat je weet dat ik mijn correspondentie met Dolf eindig met hem een afbeelding van dit beeld dat ik 'The Act of Killing' noem te sturenIn een gesloten envelop. Geen geschreven brief meer. Geen afzender. Alleen een postzegel met zijn eigen tronie: Eintausend Reichsmarken. Het is voor zijn verjaardag. Het is immers april. Soms sneeuwt het dan nog. Herzlichen Glueckwunsch zum sechsundfuenfzigsten Geburtstag. Mijn Duits is niet zo goed, maar voor zo'n smerige gelukswens wil ik jou niet vragen, Edith, om het in Hochdeutsch te vertalen. Ik doe mijn best het foutloos op te schrijven in de hoop dat het hem een heel klein beetje helpt er tien dagen later een einde aan te maken.  

Het beeld kan ik je niet sturen; het komt niet door de censuur. Ik kan het je laten zien, als je dood bent. Als je dood bent dan zal ik het je sturen. Ik wil je gezicht graag zien als je het beeld aanschouwt als een zestiende-eeuws Andachtsbild. Wat ik dan op jouw uitverkoren, heilig verklaard gelaat lees? Ik weet niet wat jij ziet. Wat jouw ogen zien, leest jouw ziel. Jouw ziel ken ik niet. Snap je je eigen Zum Problem der Einfuehlung

Ik kan alleen maar hopen dat het stopt. Deze gruweldaden van homo sapiens sapiens tegen de mens. Maar dit beeld is gezien, Edith, niet onopgemerkt gebleven. Eenmaal gezien kan het niet meer worden uitgewist zoals een mens de horizon kan wegvegen met een achteloos gebaar van de hand. Dat de mensheid dit beeld niet stopt. Er aandacht voor heeft. Het contempleert. Mindfull. Niet meer slapen. Altijd wakker liggen. Alleen de tomeloze energie van het hier en nu. Denkend aan de dood kan ik niet meer inslapen; wakker liggend denk ik na over broedermoord. Zoals jij Edith en je zuster zullen worden vermoord. Tenzij hij, Dolf, mijn brieven leest Edith, mijn smeekbeden zijn ziel bereiken. Voor jou, Edith, en voor Rosa.

    - In zijn eerlijkheid is dit beeld vrij eenzaam, Edith. Eenmaal gezien wil men het liever ontzien. Ausloesen. Aufloesen. Ausrotten. Ausradieren. -   

Misschien ken je de foto: Dolf in 1923, 34 jaar oud. Mooi zitten! Heinrich Hoffmann, hoffotograaf. Moed verzamelen voor de Bierkeller-Putsch. Met trouwe Wolf aan de voeten, niet Blondi. Mooi zitten! Geen Eva nog. Moederziel alleen in het paradijs. Moeder is dood. Mooi zitten! Braaf! Alle lichten staan op groen. Ein Blitz! Een lichtbeeld is geboren. Een zielloze eeuwigheid in zwart en wit. 

De foto ken ik al best lang. De moeder van deze opname. Een gebroken glas-negatief. Gevonden in Muenchen. In de studio van de fotograaf. Door de bevrijders. Waarvan werden we bevrijd? Waar is het monster nu? Hoeveel koppen heeft het, in welke Wasteland is er geen? Wat zei Eliot alweer?

    "April is the cruellest month, breeding
    Lilacs out of the dead land, mixing
    Memory and desire, stirring
    Dull roots with spring rain."

Wat kan ik nog zeggen Edith? Jouw Liefste Heiland ligt op deze schoot, als misselijkmakende nageboorte. Maar het was me te makkelijk Edith, te menselijk. Sentimenteel maar niet romantisch genoeg. Het moest zieker. Perverser. Veel perverser. Maar hoe? - Al te menselijk kan niet, alhoewel een andere vriend van me dacht dat dat wel kon. - Het is heel simpel. Het menselijke gewoon nog menselijker. Dat is alles. Mijn Vriend schreef over de betekenis van het beeld. Vlak voordat hij instortte. Hele verhalen. Hij rende voor zijn eigen waarnemingshorizon zoals de filosoof dat deed. Maar het einde zag hij niet. Lees, Edith, wil je, op een rustig moment wat hij schreef. Je hebt het zo gelezen. Je Nederlands is goed genoeg. Aan jouw intelligentie ontkomt hij niet.

    - Mijn vraag aan jou, Edith, is dit: waarom doet het kwade het goede zoveel kwaad aan? En dit: wat maakt het goede tegenover het kwaad zo onvoorspelbaar machteloos? -   

De mens is een darwinistisch beest Edith, of de mens is iets anders. Geboren uit wellust, nooit uit liefde, als het glazig oranje sap van een perssinaasappel uit de vulva geperst, leeft het als een beest op twee poten en sterft doorgaans in hondsdolle en mensonwaardige paniek, om daarna met de snelheid van het licht vergeten te worden door de blinde beesten die het zo opgewekt verwekte. Dat is de uitkomst van ons animale denken, Edith. Edith, zie jij dat ook zo? Kun je er, in Birkenau, zo naar kijken of ontwaar je in het beest de Übermensch? Zie je in de andere exemplaren van de soort sporen van jouw god? Of van een zoon of dochter of een mensachtig wezen zonder geslachtskenmerken?

 


 

 

 

 

 

 

maandag 4 augustus 2025

Brieven aan Edith Stein #143 '...'

 

Primordial Fluctuations
preliminary photo

 

 

BRIEF 143
aan Edith Stein
'...'  
Joseph M. Heij 
Wolfheze

 

Lieve Edith,

Die spijtoptant van mijn vriend die onlangs is overleden maar nog net op tijd een brief schreef, weet je, daar wil ik weinig woorden aan vuil maken. Mijn Vriend is een uiterst naïeve, hardleerse romanticus, of christen, die maar niet begrijpt dat we met ons allen in een solipsistisch universum leven waar weinig tot geen fundamenteel mededogen denkbaar is. 

Hoe vaak moet ik nog zeggen dat homo ss slecht een behaard zoogdier is dat per ongeluk of doelbewust rechtop gingen lopen? Om des te harder te kunnen wegrennen voor het knagende geweten dat hem of haar of hen achtervolgt? De mens rent net zo hard weg voor gevoelens van schuld als voor een wild beest. Misschien Edith, is het geweten wel onze tender predator en onze allergrootste angst? Zeg jij het. Jij hebt ervoor doorgeleerd. Zum Problem der Einfühlung.

Hieronder de nieuwste brief aan Dolf. Wist je dat hij aan het front blind is geworden? Mosterdgas. De arme, nou kan hij het wel op zijn ingevallen vegetarische buik schrijven dat ie ooit nog een beroemde artiest wordt. Ik vind dat zielig. Zoiets verdient een mens die zich met hart en ziel inzet voor God en Keizer en Vaderland niet. Niet dat het Duitse Rijk zijn vaderland was, maar bij wijze van spreken.

Let erop dat ik hier en daar wat kitscherig schrijf, maar dat is omdat ik denk dat Dolf niet bepaald zit te wachten om literair hoogstaand formuleren, maar wel intens graag een warme arm om zijn blinde en verslagen schouders geslagen wil krijgen.


Herr Adolfus Schicklgruber
Lazarett Pasewalk
Pommern
Deutschland 

Wolfsschanze I Die Niederlande I 4 August 2025


Beste Dolf,  

Weet je nog wie ik ben? Joseph? Jouw penvriend? Uit Wolfsschanze in Holland? Hoe is het nu met je?

Wat een verschrikkelijk nieuws kwam mij vanochtend vroeg ter ore - lezen doe ik niks; dat mag niet - op een dag waarvan men zegt dat die heter wordt dan alle andere dagen. 

Je bent blind, Dolf, je bent blind. Je ziet in de hospitaalspiegel je eigen gelaat niet meer, je doorleefde gelaatstrekken, je ingestudeerde grimassen. Wat moet dat naar zijn.   

 

 

 

Jammer dat je mij niet hebt laten weten dat het niet zo heel goed met je gaat. 
















zaterdag 2 augustus 2025

Brieven aan Edith Stein #142 'Wat fijn voor je dat je eindelijk een vaste baan hebt!'

  

Primordial Fluctuations
preliminary photo
detail 

 

 

BRIEF 142
aan Edith Stein
'Wat fijn voor je dat je eindelijk een vaste baan hebt!'  
Joseph M. Heij 
Wolfheze

 

Lieve Edith,

Had je al gehoord dat prins Ferdinand, onze Habsburgse kroonprins, is vermoord in Sarajevo? Op 28 juni? En dat Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië heeft verklaard? Op 28 juli? Wat ben ik blij dat jullie veilig in Polen zitten.

Onze Dolf, uit de dubbelmonarchie gevlucht om de dienstplicht te ontlopen, heeft zich in München vrijwillig en uiterst enthousiast heeft aangemeld voor het Duitse leger. Hij had er heel veel zin in, net als Franz Marc en August Macke, collega-kunstenaars uit het Duitse keizerrijk.  

Er is een foto van Dolf bewaard gebleven waarop hij, uiterst minuscuul, op de Odeonsplatz in München, staat te lachen en te zwaaien met zijn René Magritte hoed. Op 2 augustus. Dat is vandaag.   

Ze zeggen dat de foto werd gemaakt door Heinrich Hoffmann, Dolf Schickelgrubers latere hoffotograaf, die zijn studio om de hoek van het plein had. Weet je nog dat ik voor Mijn Vriend een piëta maakte, gebaseerd op een andere foto van Hoffmann? Uit 1925?   

Ze denken ook dat de foto van vandaag, 2 augustus, werd gemanipuleerd. Door Hoffmann. Omdat Dolf daar per se wilde staan. Op dat plein. Op dat moment. Het was belangrijk voor hem. Dat hij er was, niet onopgemerkt mocht blijven. Over het verlangen naar een ego gesproken. Had dat brandende verlangen bij Dolf ook iets te maken met zijn vader, denk je, Edith? En lieve Edith, wie is er vandaag de dag nog volledig toerekeningsvatbaar?  


Herr Adolfus Schicklgruber
München
Bayern
Deutschland 

Wolfsschanze I Die Niederlande I 2 August 2025


Beste Dolf,  

Wat fijn voor je dat je eindelijk een vaste baan hebt! Dat de oorlog maar lang moge duren. Dat je een beetje kan sparen voor de toekomst. Voor een lieve vrouw, een paar fijne kinderen. Bovenal hoop ik dat De Almachtige God de Duitse troepen wil zegenen en dat de eindoverwinning van het Duitse Keizerrijk bij Hem in veilige handen is.

Wist je dat veel kunstenaars zich met veel enthousiasme vrijwillig hebben aangemeld voor deze louterende oorlog? Jij bent echt niet de enige kunstenaar! Ik hoop dat je ze allemaal tegenkomt: August, Franz, Max en nog een heleboel anderen die nooit zo beroemd zullen worden als zij.

Het is echt jammer dat het met de academie in Wenen niet goed is afgelopen. Twee keer afgewezen worden zal moeilijk te verteren zijn geweest. En mens zou daar zomaar rancuneus over kunnen worden. Dat ze jouw onmiskenbare talent niet hebben gezien, bevreemdt me na al die jaren nog steeds.    

Mijn advies zou zijn om tekenspullen mee te nemen naar het front. Een paar persoonlijke spulletjes immers mag iedereen hebben. Zelfs in de loopgraven. Onze geliefde Duitse keizer is weliswaar een bijzonder opvliegende man, maar zijn hart voor het Duitse Volk is groot. Het zal hem pijn doen zoveel talent te verspillen zoals Onan zijn of haar of hen zaad.

Als ik je een tip mag geven Dolf, dan richt je je op mensfiguren. Dieren kan ook, maar het hoogste is toch de mens, naar Gods ondoorgrondelijke beeld geschapen. Architectuur is geen aanrader; hoe dichter bij de vuurlinie hoe minder gebouwen er staan. Kapotgeschoten gebouwen kan iedereen tekenen, net als aan flarden geschoten mensen. Zoiets ziet er al gauw goed uit op papier. Een boom is al gauw een boom, een opengereten boom al helemaal. 

Als je in een loopgraaf weer eens ligt te wachten op het fluitsignaal om de aanval in te zetten, een stapje dichter bij de vijand en dus de Endsieg - mijn Duits is niet bijster, maar dit wist ik toevallig; bovendien vertaalt Edith, een goede vriendin van me, mijn Hollandse brieven in het Hoogduits - pak, als je toch niks kunt betekenen voor de wereldgeschiedenis, je schetsboek en schets de koppen van je kameraden.  

Het is bijna jammer dat je in het Duitse leger terecht bent gekomen, maar De Wil van God kun je moeilijk veranderen. In het Oostenrijkse leger zou je kans hebben gekregen allerhande koppen en etniciteiten te oefenen. Daar zit van alles tussen: Hooglanders, laaglanders, uit Oostenrijk, Hongaren, Bohemers, Joden, Zigeuners. 

[Edith, wil jij even kijken wat je nog meer had in die tijd? Ik bedoel aan etniciteiten? En wil je ook even nadenken of ik de woordjes Joden en Zigeuners nog wel mag gebruiken? Het rommelt in het westen nogal de laatste tijd.]

Het legioen Dolf waar jij in zit is behoorlijk homogeen. Je hebt boeren en arbeiders uit het Beierse domein en je hebt de jongens uit de gegoede burgerij. Ik vergeet de kunstenaars; die pik je er zo uit. Ik weet dat jou dat bevalt dat de verschillen in koppen niet te groot zijn, maar voor het oefen ware het beter dat de variatie wat groter was.   

Omdat mensfiguren nog lastig voor je zijn - vergeef me als je dat inmiddels onder de knie hebt gekregen door niet lui te zijn maar het koptekenen voortvarend ter hand nam - is het slim om door de oogharen te kijken om zo de hoofdvormen te bestuderen, de licht en donkerpartijen. Let niet teveel op de details, want de duivel woont daar.

Mocht je dat van die hoofdvormen lastig vinden, koop dan op een brocante een plastic Disney-shampoo-fles. In de handel heb je nu Mickey, Sneeuwwitje en binnenkort ook Dumbo. De vormen zijn door Walt al zo sterk vereenvoudigd dat het natekeken weinig tot geen moeite zou moeten kosten. 

[Edith, zoek even na wanneer Mickey was. Straks heb ik het verkeerd. Stel dat al die vroege Disneykarakters van na de oorlog waren? Heb jij eventueel een alternatief?] 

Teken een paar hoofdvormen: twee eieren, eentje voor het aangezicht, eentje voor het brein dat daar achter hoort te liggen, al kan zoiets in de loopgraven op slag veranderen, de dos haren zie je ook als hoofdvorm, de oren, een beetje afhankelijk van de grootte, maar in ieder geval de nek want anders zweeft het ei teveel in de lucht, iets wat bij een granaatinslag vrij makkelijk kan gebeuren, en vergeet de schouderaanzet niet te tekenen. 

Daarna volgen de ellipsen en nog weer later de oogjes, de neusgaten en de mond, als een kameraad die nog heeft en: jij zelf nog alles hebt wat je nodig zult hebben om het koptekenen onder de knie te krijgen. 

[Dat van die ellipsen Edith, moet ik in een volgende brief, beter uitleggen; daar krijg ik geheid vragen over. Ook vraag ik me af of ik niet te cynisch ben; ik moet Dolf hoop geven in bange dagen en hem niet bang maken.] 

Stuur mij desnoods de beste tekenen op of maak er foto's van. Een van mijn beste vrienden is kunstenaar en geeft les aan de academie. Ik kan hem vragen om commentaar. Doorgaans is hij mild, al te mild. De studenten noemen hem 'lieve opa.' Als je wilt, dan vraag ik hem om voor jou wat strenger te zijn. Je talent is groot en je wilt het ver schoppen.

Voor de weduwen is het ook leuk dat ze een aandenken krijgen, want je weet het Dolf, in een oorlog sterven de besten, dus ook vast een paar Duitse kameraden. Linkse of rechtse, maakt niet uit. Oorlog verbroedert. 

Ik zal voor je bidden Dolf, tot de Almachtige Heer van de Hemelse Heerscharen en Engelse legers.

Een dankbare groet voor jouw enorme inzet om de oorlog tot een groot eenmalig succes te maken.

Joseph Heij

 

Nog even het laatste nieuws uit de Levant: in de Gazaanse loopgraven verandert er weinig tot niets. Het volk lijdt honger, de strijders zijn moe en Onze Lieve Heer doet niks.

Hartelijks,

Jouw Joseph

 

NB O ja, die brief van de overleden vriend van Mijn Vriend. Laat maar zitten, het is belangrijker om Dolf moreel te ondersteunen. In de volgende brief stel ik jou aan hem voor. Als je goed oplette, dan zie je dat ik terloops al gewag van je maakte.

[Vind je 'gewag maken van' nog gangbaar? En hoe klinkt zon uitdrukking in het Duits? In mijn oren klinkt het behoorlijk Germaans. Of zal ik zeggen: 'Dolf, in de vorige brief had ik het al over Edith, mijn beste vriendin?']    


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

vrijdag 1 augustus 2025

Brieven aan Edith Stein #141 'Brief van een overleden vriend'

  

Primordial Fluctuations
work in progress
detail 

 

 

BRIEF 141
aan Edith Stein
'Brief van een overleden vriend' 
Joseph M. Heij 
Wolfheze

 

Lieve Edith,

Wat een zomer is het toch. Bij jullie? Ik kan niet naar buiten, een wandeling door onze met wachttorens omheinde hortus maken met zuster Jeanne. En jullie? Regent het in Polen ook dag in dag uit en houden jullie het binnen een beetje droog? Koud is het niet en heet mogen we het ook niet noemen. We hebben het geluk dat de aarde opwarmt maar wij in een voor het menselijk ras mild klimaat wonen. Er zijn ook mensen die juist zweren bij vrieskou, bij duistere korte dagen, bij lange nachten slapen. En er zijn mensen die genieten van de hitte van een bakoven, van dagen zonder nachten, van slapeloze nachten met veel drank en seks en zinloos geweld.   

Weet je wat ook zinloos is? Na de dood een brief vol spijt krijgen. Mijn vriend kreeg zo'n brief. Niet denken, lieve Edith, dat Dolf is overleden en helemaal op het laatst spijt kreeg. Wist je dat Heinrich Heine zich bekeerde tot de godsdienst die hij een leven lang had gehekeld? Nee, Dolf is alive and kicking. Heb nog een dagje geduld; ik schrijf Dolf morgen.

De vrouw van Mijn Vriend was hier en liet me de brief lezen. Ze was zo blij voor hem. Niet dat een van zijn beste vrienden was overleden,dat is niet leuk, maar ze straalde helemaal toen ze mij de brief overhandigde. De dode had voor hij helemaal doodging een brief geschreven met allemaal spijt erin. Maar nooit verstuurd. Ik weet niet Edith, of ik je ooit hebt verteld over de vrienden van Mijn Vriend? Zelf heb ik geen vrienden, niet een. Had ik vrienden, dan zeker geen mannen, alhoewel ik van die liefde ben. Over seks met een mooie vent droom ik soms nog wel, maar als ik wakker word is de pijp zo enorm leeg. Als had ie die kleverige nacht helemaal niet gerookt. 

Ik geef je even wat karige context. Ze, ik bedoel Mijn Vriend en zijn vriend, hadden dertig jaar een enorm diepe vriendschap die steeds dieper leek te worden. Ik moet zeggen: werd. De vriendschap werd steeds dieper. Meer vertel ik je niet. Anders verraad ik teveel en dat wil ik niet. Ik blijf erbuiten. Ik heb hem, Mijn Vriend, zo vaak gewaarschuwd geen vriendschappen aan te gaan, niks om niet te geven. Hij kon slecht luisteren. Volgens zijn onvoorwaardelijke geloof in de Liefde van God kon hij het niet laten mededogen te hebben met anderen, ook met deze vriend. Hij gunde hem alles, maar het bekwam hem slecht. 

Verder zeg ik niks. Hier komt de brief. Niet alles want de meest private delen laat ik weg. De vrouw van Mijn Vriend zet alles op het web. Waarom ze dat doet weet ik niet goed. Ik denk dat ze het zielig voor mij vindt dat ik, door een rechtvaardige rechter, ooit TBS met dwangverpleging opgelegd kreeg en nooit meer vrij kom. Dat dat niet erg is maar een zegening, krijg ik niet aan haar verstand gepeuterd. Ik wil hier helemaal niet weg; ik zit hier prima. Ik vind zuster Jeanne lief en plaag haar graag met haar geloof in een of andere sentimentele god die stikt van de naïviteit.

Zuster Jeanne is tegen abortus. Hoe idioot kan een mens zijn. Wat is een mens nou voordat hij of zij of hen geboren wordt? Niks. Een stukje weefsel. Toen de vrouw van Mijn Vriend eens een buitenbaarmoederlijke zwangerschap had en zelf op een paar centimeter na dood ging, zei de gynaecoloog, of hoe heet zo'n man of vrouw of hen: 'We hebben een stukje weefsel weggehaald.' Ze, Mijn Vriend en zijn vrouw, zagen hem elke week in de kerk. Wat mij betreft aborteer je elk stukje baarmoederlijk weefsel, niet alleen kanker. Ik kan helemaal niets met kinderen; ze komen hier nooit, al is dat volgens sommigen de reden dat ik hier vast zit, in mijn eigen psychiatrische baarmoeder met dwangverpleging. Mij aborteren ze alleen door euthanasie te plegen met of zonder toestemming van de familie. Eerder vertrek ik niet, tenzij vrijwillig. Iets waar is soms ook heel veel zin in heb. Bijvoorbeeld als zuster Jeanne op vakantie is.  

Sorry dat ik vergeet jou te vragen hoe je over het weghalen van een stukje levendig weefsel denkt. Doe ik een andere keer, goed? Nu de brief.

 

Jans Klaassen
Hellepoort 666
Voorgeborgte
30 april 2025 
 

Beste Vriend,

Als je deze brief leest ben ik dood. Dan ben ik aan gene zijde. Ik wacht met reïncarneren tot jij dood gaat. 

Twee maanden geleden zei de behandelende specialist dat ik niet lang meer zou leven. 'Hooguit twee maanden', zei ze. Ik hoop dat het er drie worden. 

Ik schrijf je omdat ik niet wil dat we in een volgend leven de grote ruzie uit dit leven eerst moeten verwerken voordat we iets nieuws kunnen bouwen.  

Vriend, je bent geen makkelijk mens, maar wat ik je heb aangedaan is ook niet voor de poes. En toch hebben we ooit, in een ver verleden, in een van onze vorige levens, voor elkaar gekozen.

Weet je nog dat we samen in de loopgraven van de Tweede Wereldoorlog lagen? Daar was nog een vriend bij; hij is mijn allerbeste vriend. Jij hebt weer je eigen allerbeste vrienden. Al snap ik dat het er soms om spande wie ging winnen. 

Je weet dat ik geloof dat we alle drie begraven liggen op een oorlogsbegraafplaats op de Grebbeberg. Dat jij daar niet in gelooft, weet ik ook. We waren alle drie Duitse soldaten en deelden in september 44, toen we de Engelsen de Polen, de Canadezen moesten tegenhouden,  een herdershond, een vals teefje. Voor de grap doopten we die met de naam Blondi. Een Duitse Herder. 

Weet je nog dat wie die Engelse tweeling tegenkwamen bij het station in Oosterbeek? Dat jij de ene neerschoot en ik die andere die zijn broer kwam helpen? Ze hebben nu een foto op een paal geplakt om de tragische dood van die twee te gedenken. Dat was ook best een beetje zielig.

Jij hebt toen nog voor het Arnhems Museum een prent gemaakt met die twee jongens erop. Ik heb me altijd afgevraagd of jouw schuldgevoel uit een vorig leven zo groot was dat je er in dit leven iets aan wilde doen. Een piepkleine compensatie.  

In dit leven, dat nu ten einde loopt, voor mij vandaag, voor jou morgen, werden wij, alle drie Waffen SS, kunstenaar. De een een stuk beroemder dan de ander, maar dat stond de vriendschap nooit in de weg. Ik denk omdat we in de oorlog zoveel hadden meegemaakt. In tijden van nood ontstaan de allermooiste vriendschappen. Heb jij ooit Band of Brothers gekeken?   

Ik heb veel van je geleerd, vriend. Heel veel. Ik heb dan ook veel aan je te danken. Heel veel. Maar ik vond die afhankelijkheid ook heel moeilijk. Ik keek teveel tegen je op. Wilde zelf ook iets zijn. Zonder jou. Dat toegeven kon ik niet. Niet aan mezelf, niet aan jou.

Toen ik me sterk genoeg voelde, heb ik me van jou losgemaakt. Ik wist dat ik dat deed, maar zeggen kon ik het niet. Ik verzon een paar onnozele argumenten om nu eindelijk zelf eens in het volle daglicht van de aandacht te staan. Jou wilde ik daar niet bij hebben. Omdat het anders weer hetzelfde liedje zou worden. Dat snap je toch?

Ik begon me een kleine maar reizende ster te worden. Upcomming. Dat jij going down ging had ik niet door. Helemaal niet. Ik denk dat ik teveel bezig was met omhoog komen.

Het boeddhisme, aanvankelijk mijn allerliefste godsdienst, leerde me dat alle hechting lijden is. Maar de drang om een ego te hebben was gewoon te groot. Ik moest er eentje hebben. En daar hoorde het onthechten van jou nou eenmaal bij. Dat jou dat pijn deed zag ik niet. Voor mij was het fijn. Ik voelde me bevrijd.

Jij bracht me in contact met De Heere Jezus. Wist ik veel dat dat geloof zowat alles heeft waarvan ik dacht dat alleen het oosten dat had. Jij hebt me zoveel geleerd over dat geloof. En ik heb me dat zo eigen gemaakt dat ik vergat dat ik dat vooral aan jou te danken had, zo goed voelde het. 

Ik heb niet gezien dat ik je zoveel verdriet deed. Ik dacht dat jij niet stuk kon, een groot en sterk ego had. Wist ik veel. Ik was met mezelf bezig, wilde zelf iets zijn. 

Herinner je je nog dat ik een boeddhistische monnik citeerde: 'Om een ego te kunnen loslaten moet je er wel eerst een hebben.' Boeddhisme en christendom leren hetzelfde. Een ego is gebakken lucht. De liefde is onthechting.

Het universum heeft jou om mijn pad gezet om mij te helpen me 'iets te voelen'. Nu ik bijna dood ben, begin ik dat te begrijpen en wil ik iets terugdoen. Beetje laat wel.  

Je weet dat ik een vader had die weinig tot geen aandacht voor me had. Daar zit mijn diepe pijn. Ik denk dat ik daarom zo graag iets wilde zijn, iets wat jij in mijn ogen allang was. Maar je was niks, niet in je eigen ogen.  

Ik zag het niet dat jij met dezelfde pijn zat. Al lag dat voor de hand, ik zag het niet. 

Dat ook jij geen makkelijke vader hebt gehad, al houd je zielsveel van die man, die vreemd genoeg nog leeft waar mijn vader best vroeg dood ging. 

Je weet dat ik je daarom benijd. Mijn vader ging vroeg dood; er viel niets meer te veranderen, te verbeteren, te genezen. Jouw vader zag jou wel, maar had alleen maar kritiek. Jij ging daardoor door de grond. Je gevoelige aard hielp je niet bepaald.    

De liefde van mijn vader was dat ik werd genegeerd. De liefde van jouw vader was de eeuwige kritiek. 

Het spijt me dat ik juist bekend werd als kunstenaar dankzij jouw Jezus die wonden geneest, wiens wonden wij moeten helen. Niet door Hem te verplegen maar de ander. Dat is best een ding. Ik wilde ook iets zijn. En zag het niet. 

Jongen, het is mij vreemd te moede nu ik begrijp dat ik iets geworden ben waar ik weinig recht op heb.  Het verlangen mezelf te verplegen in het ziekenhuis was veel te groot. Zo groot dat jij mijn blinde, ongeneeslijke vlek werd. 

Wij Duitsers zeiden vroeger: 'Jedem das Seine.' En, als de angst voor geweten en oordeel te groot werden: 'Wir haben es nicht gewusst.'   

Nu ik bijna mijn zieltogende, futloze pijp aan Maarten ga geven, snap ik dat zoiets zeggen corrupt is. Laat ik het nog iets sterker zeggen: het is niets anders dan terminaal cynisme.  

Beste vriend, ik weet dat jij heel erg boos op mij bent geworden, toen ik dacht eraan toe te zijn om me aan jouw wurggreep te ontworstelen. Maar het was geen wurggreep. Het was liefde. Genade.

Dat het maar duurde en duurde, zeg vijf jaar, of zes, of wellicht de Bijbelse zeven, voordat ik inzag hoeveel pijn ik je had gedaan, toen kon ik niet meer. Ik had teveel mijn best gedaan. Ik kon met geen mogelijkheid nog langer door jouw stof kruipen.

Wat ik niet zag is dat het mijn stof was. Dat ik niet jouw pijn zag waar jij wel mijn pijn altijd had gezien. Met pijn bedoel ik mijn verlangen iets te zijn wat mijn vader me nooit kon geven. Dat jij zelf ook een vader had die jou geen eigenwaarde kon geven, hetzelfde verlangen had, ik kon het er niet goed bij hebben. Teveel pijn.

Tot twee keer toe heb ik de vriendschap met jou opgezegd. Jij deed dat niet. Als er ooit iemand recht had dat te doen was jij het, eerder dan ik. Ik verbrak het verbond dat gebaseerd was op blindelings vertrouwen.

Waar ik bang voor ben, Vriend is dat jij in een volgend leven verhaal komt halen. In dit leven is je dat niet goed gelukt. Ik liet jou vallen als een baksteen, jij mij niet. Lieve jongen, ik zie op tegen het sterven, al heb ik bereikt wat ik wilde. 

Maar ik zie nog meer op tegen opnieuw geboren worden. Ik wil geen menselijk embryo meer zijn. Ik ben bang dat ik jou vroeg of laat tegen het lijf loop en jij eerwraak neemt. Straks laat jij mij in de steek en voel ik de pijn die jij nu voelt. Oog om oog. Tand om tand. Dat is Karma. Dat wil ik niet.

Mijn vraag is dan ook of je me in een volgend leven niet wilt achtervolgen, niet zult stalken. Ik ben nog niet dood, zie daar nu al tegenop. Al begrijp ik dat de kwantummechanica eist dat deeltjes, eenmaal aan elkaar verbonden, elkaar nooit meer uit het geestesoog verliezen. Ook al zijn beide delen van de Siamese tweeling lichtjaren van elkaar verwijderd en zien ze elkaar met het blote oog niet. 

Ik weet dat jij in een volgend leven wraak mag nemen. Omdat ik volgens mijn boeddhistische geloof anders niks bijleer. Maar jij bent christen en zou moeten kunnen zeggen: 'Ik vergeef je omdat Jezus ons vergeeft. En ook wil ik horen: 'De genade van onze Here Jezus Christus zij met u en met u allen.' Ik wil rustig sterven.

Wil je bidden voor mijn zielenheil? Ik ben je dankbaar voor wat je voor me deed. 

Een onvergetelijke groet,

Jan,

Je vriend 

 

Edith, wat vind jij? Ik val stil. Van commentaar voorzien wil ik deze aandoenlijke brief niet. Ik heb werkelijk geen idee wat ik Mijn Vriend nu moet adviseren. Wat is wijsheid? Mocht je tijd en zin hebben, wil je mij dan per omgaande laten weten wat ik tegen hem, Mijn Vriend, zeg? Jij hebt, net als Mijn Vriend, je hart gegeven aan Christus Jezus; ik bepaald niet. Zeg mij wat Mijn Vriend zijn vriend die nu dood is moet antwoorden. 

Liefs Jouw Joseph

 

NB Morgen schrijf ik echt een brief aan Dolf. Beloofd.