- Het zeer verontrustende beeld ‘The Act of Killing’ is gebaseerd op een foto van een mens die zo ziek was dat we bijna zouden gaan geloven dat het kwaad geen abstractie is maar een Beest. Op schoot van de zieke geest ligt een dode medemens die zo walgelijk gemarteld werd dat we bijna zouden willen geloven dat het goede de Bron van het universum en geen abstractie. -
Lieve Edith,
Omdat de tandeloze restanten van Gazastad worden gesaneerd als een roekeloos verwaarloosd gebit, omdat stokoude bontgenoten vergaten de intacte spoorlijnen naar Birkenau te vernietigen, omdat Oekraïne, sterfhuis van het Europese geweten, wordt verdeeld onder narcistische grootmachten, omdat niemand protesteert tegen het geweld in Yemen, in Syrië, in Sudan, omdat ik het niet langer kon aanzien dat de mensheid niets anders is dan onmenselijkheid, incarneerde ik het meest weerzinwekkende beeld denkbaar. Ik deed dat niet voor mezelf Edith; het was voor een vriend.
- Deze piëta die geen piëta is, deze icoon die geen icoon wil zijn is voor de mensheid een lachspiegel om te huilen. -
Ik wil, lieve Edith - hoe is het met Rosa? - dat je weet dat ik mijn correspondentie met Dolf eindig met hem een afbeelding van dit beeld dat ik 'The Act of Killing' noem te sturen. In een gesloten envelop. Geen geschreven brief meer. Geen afzender. Alleen een postzegel met zijn eigen tronie: Eintausend Reichsmarken. Het is voor zijn verjaardag. Het is immers april. Soms sneeuwt het dan nog. Herzlichen Glueckwunsch zum sechsundfuenfzigsten Geburtstag. Mijn Duits is niet zo goed, maar voor zo'n smerige gelukswens wil ik jou niet vragen, Edith, om het in Hochdeutsch te vertalen. Ik doe mijn best het foutloos op te schrijven in de hoop dat het hem een heel klein beetje helpt er tien dagen later een einde aan te maken.
Het beeld kan ik je niet sturen; het komt niet door de censuur. Ik kan het je laten zien, als je dood bent. Als je dood bent dan zal ik het je sturen. Ik wil je gezicht graag zien als je het beeld aanschouwt als een zestiende-eeuws Andachtsbild. Wat ik dan op jouw uitverkoren, heilig verklaard gelaat lees? Ik weet niet wat jij ziet. Wat jouw ogen zien, leest jouw ziel. Jouw ziel ken ik niet. Snap je je eigen Zum Problem der Einfuehlung?
Ik kan alleen maar hopen dat het stopt. Deze gruweldaden van homo sapiens sapiens tegen de mens. Maar dit beeld is gezien, Edith, niet onopgemerkt gebleven. Eenmaal gezien kan het niet meer worden uitgewist zoals een mens de horizon kan wegvegen met een achteloos gebaar van de hand. Dat de mensheid dit beeld niet stopt. Er aandacht voor heeft. Het contempleert. Mindfull. Niet meer slapen. Altijd wakker liggen. Alleen de tomeloze energie van het hier en nu. Denkend aan de dood kan ik niet meer inslapen; wakker liggend denk ik na over broedermoord. Zoals jij Edith en je zuster zullen worden vermoord. Tenzij hij, Dolf, mijn brieven leest Edith, mijn smeekbeden zijn ziel bereiken. Voor jou, Edith, en voor Rosa.
- In zijn eerlijkheid is dit beeld vrij eenzaam, Edith. Eenmaal gezien wil men het liever ontzien. Ausloesen. Aufloesen. Ausrotten. Ausradieren. -
Misschien ken je de foto: Dolf in 1923, 34 jaar oud. Mooi zitten! Heinrich Hoffmann, hoffotograaf. Moed verzamelen voor de Bierkeller-Putsch. Met trouwe Wolf aan de voeten, niet Blondi. Mooi zitten! Geen Eva nog. Moederziel alleen in het paradijs. Moeder is dood. Mooi zitten! Braaf! Alle lichten staan op groen. Ein Blitz! Een lichtbeeld is geboren. Een zielloze eeuwigheid in zwart en wit.
De foto ken ik al best lang. De moeder van deze opname. Een gebroken glas-negatief. Gevonden in Muenchen. In de studio van de fotograaf. Door de bevrijders. Waarvan werden we bevrijd? Waar is het monster nu? Hoeveel koppen heeft het, in welke Wasteland is er geen? Wat zei Eliot alweer?
Wat kan ik nog zeggen Edith? Jouw Liefste Heiland ligt op deze schoot, als misselijkmakende nageboorte. Maar het was me te makkelijk Edith, te menselijk. Sentimenteel maar niet romantisch genoeg. Het moest zieker. Perverser. Veel perverser. Maar hoe? - Al te menselijk kan niet, alhoewel een andere vriend van me dacht dat dat wel kon. - Het is heel simpel. Het menselijke gewoon nog menselijker. Dat is alles. Mijn Vriend schreef over de betekenis van het beeld. Vlak voordat hij instortte. Hele verhalen. Hij rende voor zijn eigen waarnemingshorizon zoals de filosoof dat deed. Maar het einde zag hij niet. Lees, Edith, wil je, op een rustig moment wat hij schreef. Je hebt het zo gelezen. Je Nederlands is goed genoeg. Aan jouw intelligentie ontkomt hij niet.
- Mijn vraag aan jou, Edith, is dit: waarom doet het kwade het goede zoveel kwaad aan? En dit: wat maakt het goede tegenover het kwaad zo onvoorspelbaar machteloos? -
De mens is een darwinistisch beest Edith, of de mens is iets anders. Geboren uit wellust, nooit uit liefde, als het glazig oranje sap van een perssinaasappel uit de vulva geperst, leeft het als een beest op twee poten en sterft doorgaans in hondsdolle en mensonwaardige paniek, om daarna met de snelheid van het licht vergeten te worden door de blinde beesten die het zo opgewekt verwekte. Dat is de uitkomst van ons animale denken, Edith. Edith, zie jij dat ook zo? Kun je er, in Birkenau, zo naar kijken of ontwaar je in het beest de Übermensch? Zie je in de andere exemplaren van de soort sporen van jouw god? Of van een zoon of dochter of een mensachtig wezen zonder geslachtskenmerken?