zondag 28 februari 2021

Rituelen & Bezweringen 5 #GoMulanGallery

 



Hoppe hoppe Reiter

Actuele vragen naar aanleiding van expositie V

 

M.J.*: “ Bij vader op schoot, veilig en vertrouwd, en het kinderspelletje hop-paardje-hop in het Nederlands, maar dan op zijn Duits; dezelfde nostalgie en tegenwoordig soms behalve onschuld ook ongemak?”

R.N.: “’Hoppe hoppe Reiter’ is een Duits versje uit de jeugd van mijn vader. Omdat zijn eigen, Nederlandse vader eind 1930 wegliep van huis – om nooit meer terug te keren naar het gezin met zes kinderen van wie de jongste een paar maanden oud was – zal het zijn moeder zijn geweest die het vers voordroeg. Zij kwam uit Bohemen en sprak Duits, de klanken waarmee mijn vader vanaf zijn vroegste jeugd vertrouwd was.

Hop paardje hop’ was een vers waaromheen een heel ritueel hing. Als kind wist ik precies wat er ging gebeuren, maar wilde het toch. Als je vroeg: ‘Pap, wil je Hoppe hoppe Rieter doen?’ dan moest je op zijn schoot gaan zitten en was jij de ruiter en hij het paard. Dat paard ging natuurlijk steeds harder lopen. Op het laatst viel je, tussen vaders benen door, in het moeras, want dat zegt het vers. Ik herinner me niet dat ik ooit te hard viel; het was altijd leuk en spannend.

De setting in de tekening is die van een gewone, bijna saaie huiskamer met een schemerlamp, een sanseveria – een heel lullige plant die nu weer in de mode is – een raam, een deur en een hond die ook wel wil meedoen. De vader lijkt er helemaal klaar mee, het kind heeft er reuze zin in. De vader heeft andere dingen aan de kop, het kind niet.

Van deze drie preliminary drawings van ‘Hoppe hoppe Reiter’ heb ik nooit een groot werk gemaakt; uit een andere reeks voorstudies ontstond wel een tekening die die titel kreeg. Het is een ode aan mijn vader, aan de taal en cultuur die hij met zich meebracht, half Gronings en half Boheems. Het waren berooide mensen uit het interbellum, die het hoofd boven water probeerden te houden. Eerst in het Ruhrgebied, in Düsseldorf, later vlak over de grens, in Zuid-Limburg. 

Dat het beeld nog heel andere connotaties zou kunnen hebben besef ik maar al te goed. Je kunt er met gemak het ongemak in lezen. Dat laatste zegt ook veel over onze eigen tijd, die nogal cynisch geworden is en amper lijkt te kunnen geloven in de oprechte liefde van ouders voor hun kinderen, van juffen voor hun kleuters, van grijze sjamanen voor hun jongste discipelen. 

Hier komt het hele versje, ik herinner me van vroeger niet alle onderstaande tekst. Misschien ben ik een deel vergeten, misschien wist mijn vader ook toen al niet alles meer:

Hoppe hoppe Reiter’

Hoppe hoppe Reiter
Wenn er fällt, dann schreit er
Fällt er in das grüne Gras
Macht er sich die Hosen nass.

Fällt er in den Graben
Fressen ihn die Raben
Fällt er in die Hecken
Fressen ihn die Schnecken.

Fressen ihn die Müllermücken
Die ihn vorn und hinten zwicken
Fällt er in den Sumpf
Macht der Reiter plumps.


* Marie Jeanne de Rooij, curator, (o.a. voormalig directeur van Galerie Nouvelles Images in Den Haag)