vrijdag 9 september 2022

Brieven aan Edith Stein #39 'Wanneer een tweesnijdend zwaard door kwal-achtig zachte zielen klieft'

 


 

BRIEF 39  
aan Edith Stein 
'Wanneer een tweesnijdend zwaard door kwal-achtig zachte zielen klieft'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Lieve Theresia van het Allerheiligste Kruishout,

Het is alweer even geleden dat ik op de kleiclub twee kereltjes uit was maakte, een Jezusje en een Boeddhaatje, en dus moet ik een beetje reconstrueren hoe het ook alweer ging, die verwarrend hete maar bijzonder heuglijke zomerdag. Ik vond het grappig dat het volledig uit de hand liep, maar dat zullen sommigen, zo niet de meesten, beslist anders zien.  

Ik herinner me nog goed dat ik aan de juf vroeg of ze ook gedacht had aan tandenstokers of cocktailprikkertjes. Je moet immers een paar tools hebben om te kunnen werken. Alleen maar je eigen handen en je lange nagels is wat karig. Maar daar had ze niet aan gedacht. Ik opperde dat ze me ook een scherp vleesmes kon geven, maar dat was natuurlijk tegen het zere been, want scherpe voorwerpen zijn uit den boze in de hel. Dat de juf zelf soms de meest vreselijke dingen zegt, die als een tweesnijdend zwaard door onze kwal-achtig zachte zielen klieft, dat geeft dan weer niks. Gelukkig had Annemarie, die als ik haar tegenkom altijd kristelukke liedjes begint te zingen - bijvoorbeeld 'Lees je Bijbel, bid elke dag' - een oude gebruikte tandenstoker voor mij. Ze zei: 'Jozeph, hij is al gebruikt hoor, al heel vaak, want dat is goed voor het miljeu.' Ik zei dat het me niet kon schelen, noch dat ie door Annemarie gebruikt was, noch dat het beter was voor het milieu.

Ik pakte het Jezusje uit de kast waar het lekker lag te slapen, schudde het zachtjes wakker en zei: 'Lieve zoete Jezus, nou komt het, nu ga ik je martelen. Ik wilde dat liever niet doen, maar het moet wel gebeuren, want anders klopt de geschiedenis niet meer en ik wil niet doorgaan voor een geschiedvervalser. Sommige lieden verwarren jou misschien met Julius Caesar maar ik niet.' Mijn Jezus deed de oogjes een beetje open, knipperde vanwege het nare licht van de LED-TL-buizen aan het plafond en keek me lief aan. Hij zei niks, maar ik hoorde zijn innerlijke stem wel: 'Wat moet gebeuren dat moet gebeuren.' Ik zei: 'Je moet zeggen: "Uw wil geschiedde." Zo staat het geschreven. Ik zou me maar houden aan de orale overlevering, want anders is het einde zoek. Ik moet er niet aan denken dat de waarheid zoek raakt door een gigantische, Babylonische spraakverwarring die ontstaat wanneer mensen niet meer goed naar elkaar luisteren en vergaten hoe ze konden memoreren. Niks is meer zeker en alle onzekerheden vind je op het web.'

Omdat de kleitafel waaraan ik werkte hard was, dacht ik eraan een kussentje onder zijn hoofd te leggen of zelfs een matrasje, maar dat wilde hij niet. Hij zei: 'Ik moet lijden. Niet omdat ik dat wil, maar omdat de  werkelijkheid van alledag nu eenmaal onbegrijpelijk wordt zonder pijn. Anders was ik wel boeddhist geworden.' Ik begreep het punt, zeurde er niet meer over, vroeg niet of ie soms ook naar het ziekenhuis wilde, waar 'een lieve zuster' of 'lieve broeder' of 'een het' pleisters op alle wonden zou plakken en een lakentje over zijn schaamte ging trekken. Nee. Ik wilde niet eens weten of ie dorst had. Empathie voelen voor een mens die je beroepsmatig wilde gaan martelen is ondenkbaar. Als iets je beroep is, dan moet je wel professioneel blijven en dus bewaar je exact de juiste distantie, precies zo als een psychopaat zou doen wanneer hij - of zij of het - net van plan is om zijn of haar en het zwaard in de onwillige schede te schuiven. 

Het poppetje lag voor me op tafel, de armpjes wijd, de beentjes keurig bij elkaar, het hoofd nog net niet helemaal gebogen. Ik vond het er bevallig uitzien en gaf mezelf een compliment: 'Joseph, dat heb je verrekte goed gedaan, dat mensfiguurtje. Heel realistisch en zeer overtuigend. Maar dit is pas het begin van iets groots. Nu doorpakken.' Ik nam het tandenstokertje tussen rechter duim en wijsvinger, met enige ondersteuning van de resterende vingers, bewoog mijn hand naar de voetjes, naar de linker voetzool en prikte uiterst geconcentreerd het eerste gaatje van een nano-milimeter diep. Pijn moet je een beetje opbouwen, anders wordt het al gauw ondraaglijk. De oude Romeinen wisten dat.

Edith, wat is jouw ergste pijn tot nog toe? Ik bedoel geen zielenpijn want die kun je niet onderling vergelijken, heb ik hier gemerkt. Iedereen waardeert de eigen zielenpijn het meest en dingt af op die van anderen. We hebben het nu over echte pijn, de lichamelijke. Misschien is het goed daar eens iets meer over te vertellen en uit te leggen hoe je in godsnaam je geloof kunt bewaren in een Opperwezen dat allemachtig almachtig is maar geen zak doet. Ik bedoel, een godheid die de in een zeer deplorabele, zieltogende staat verkerende moderne mens, zeg homo sapiens bis, niet helpt. Hij, zij of het ziet er elke dag toch met Google Earth toch een heleboel, een legioen, lijden als waren het varkens in een megastal di  e nooit het daglicht zien, nooit een paar bomen, een beetje gras, die nooit zullen copuleren, nooit ouder worden dan een eendagsvlinder? Is zo'n demiurg soms een psychopaat en kunnen we die niet beter aborteren of euthanaseren? Sorry Edith, ik snap dat je door  persoonlijke omstandigheden niet zo'n voorstander bent van dit soort gemene praktijken, maar toch. Ik hoor je graag.

Liefs jouw Joseph