Wegens persoonlijke omstandigheden
Op winkels zie je nog wel eens een briefje geplakt: wegens persoonlijke omstandigheden gesloten. Je bent dan meestal geneigd om het ergste te denken: een kind is verongelukt, de moeder van 3 kinderen aan kanker overleden of, net iets minder erg, de zaak die al 3 generaties van de familie was ging failliet. Soms gaat het bij zo’n naar akelig lijkend briefje gewoon om een bruiloft of een snipperdag, maar meestal gaat het wel degelijk om iets ergs. Om iets dat de werkelijkheid doet kantelen, iets waardoor men nooit meer op dezelfde wijze als voorheen naar de dingen kan kijken. Zoals verliefde stelletjes door roze brillen kijken, kijken door het noodlot getroffen mensen door een gitzwarte bril. Probeer dan maar weer eens roze te zien.
Als om het noodlot voor te zijn bedenk ik soms dat ik van de dokter te horen krijg dat ik nog maar een maand te leven heb. Ik wil weten wat ik dan zou maken. Een schilderij, een tekening, een foto. Maar meer nog dan naar de techniek die ik zou kiezen, ben ik benieuwd welk onderwerp mijn laatste onderwerp zal zijn. Wil ik om mezelf te doorgronden dan toch nog eens een zelfportret maken, iets wat ik verfoei? Wordt het een Heiland aan het kruis? Gaat het laatste werk over de dood of juist over het leven? Wordt het een uitgestrekt landschap, een geurige bloem? Vermoedelijk wordt het helemaal niks. Ik heb zo het idee dat de ‘net op tijd’ aangekondigde dood de kunstenaar de das omdoet, de mens monddood maakt, ons de penselen definitief uit de handen rukt. Er zal vermoedelijk helemaal niks meer gemaakt worden. Gauw maar weer aan de arbeid, voor de dokter komt.
Een variant op de ietwat narcistische vraag naar ‘het laatste maaksel voor de dood’ is de vraag wat men eigenlijk zou maken als er niemand meer meekeek. Als men wist dat men nooit meer een tentoonstelling had. Als men verlost kon worden uit de wurggreep van de actualiteit, uit de neurose van de Warholiaanse fifteen minutes of fame. Natuurlijk zullen veel kunstenaars menen dat ze daar geen last van hebben, het verlangen om mee te doen, van de drang om te scoren, om iets belangrijks bij te dragen, van de behoefte aan verkoop. Het romantische verlangen houdt immers liever vol dat men schept tegen de tijd en het begrip in. Of het verlangen om te scheppen loopt zo synchroon met de eigentijdse cultuur dat men de vraag - wat te maken als men zichzelf los zou kunnen zingen van de waan van de dag - niet eens bedenken kan. Maar de kop, als een eendagsvlieg, werkelijk los zingen is, althans naar mijn idee, veel minder makkelijk dan het op het oog lijkt. Maar goed, zoals ik me de vraag stel wat ik zou willen maken als ik nog maar een paar weken te leven had, zo vind ik het mooi te dagdromen over de wederom narcistische vraag wat ik zou maken als ik echt schijt had aan wat anderen vinden.
Het dichts in de buurt van hen die ‘schijt hebben aan’ komen waarschijnlijk kinderen, mentaal gehandicapten en outsiders. Zoals de Frans-Zwitserse filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) zijn edele wilden zocht onder arme boeren en exotisch verre stammen, zoek ik de wilden onder de outsiders, kunstenaars in de buitenwijken van de kunst. Het gaat om een groep kunstenaars die weliswaar soort van volwassen is en die gedreven wordt door een groot en obsessief verlangen een object te bestuderen en artistiek vast te leggen, maar die niet kan of wil aarden in het gewone leven en dus ook niet in de actuele discours over kunst. Men bladert geen kunsttijdschriften door en loop geen openingen af. Men heeft grootse vrees voor het podium.
Met de onmogelijke opgaaf in het hoofd iets te maken waarop niemand zat te wachten, krabde ik dit voorjaar op een groot etalageraam in de binnenstad van Arnhem, als bijdrage aan de tentoonstelling Scratch Battle, hele reeksen onooglijke insecten in de opgedroogde witte grondverf. Als een maniak, een gevangene van zijn eigen ziel, die alleen voor zichzelf schept en niets wil maken voor het langs wandelende publiek. Geen helder logo, geen kokette verleiding. Maar zoiets is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Misschien dat ik in de reeksen grafiektekeningen die ik sinds de Prix de Rome 1998 maakte nog het dichtst in de buurt kom van de wens om voor onbepaalde tijd te verdwijnen uit de actualiteit, om te aarden in een andere tijdgeest. Op het bordje aan het begin van de doodlopende weg staat: wegens persoonlijke omstandigheden gesloten.
Showroom Arnhem, Wegens persoonlijke omstandigheden, 29 oktober t/m 27 november 2011
Deelnemende kunstenaars: Mattijs Bredewold, Ronald de Ceuster, Sylvia Evers, Koen Hauser, Niels Helmink, Sonja Hillen, Annegret Kellner, Mark Kramer, Ulrike Möschel, Rinke Nijburg, Paul de Reus en Hans Walraven.