donderdag 23 november 2023

Brieven aan Edith Stein #72 '...'

 


The Mercy Seat 
No 10
Into the Blue
 
 
 
 
BRIEF 72
aan Edith Stein 
'...'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 

Godverdomme Kut Edith,

Ik heb er echt de pest in dat je me nooit terugschrijft. Niemand heeft jouw mededogen meer nodig dan ik. Ik ga kapot aan mezelf in de isoleer. Waarom kijk je me aan met glazige ogen alsof je net zo'n onbewogen zak bent als de bouddha uit het oosten? Help me dan, stomme trut. Ik schrijf jou toch ook steeds hoe het met mij gaat? Ik geef jou toch ook steeds aandacht.

Joseph    

 

 

dinsdag 21 november 2023

Brieven aan Edith Stein #71 'Jouw maagdelijk gevoel voor mededogen begrijp ik niet'

 

The Mercy Seat 
No 09
White Lily
 
 
 
 
 
BRIEF 71
aan Edith Stein 
'Jouw maagdelijk gevoel voor mededogen begrijp ik niet'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Weet je lieve kleine Edith,

Dat ik maar blijf nadenken over jouw kleine meisjeslichaam op schoot bij de oude meester? Ik krijg dat beeld gewoon niet meer uit mijn hoofd, wat ik ook probeer. Mindfulness, gesprekken met mijn mental coach, mezelf aftrekken tot het niet meer wil -dat is al na 1 keer, als het niet al eerder is - praten met een van mijn lotgenoten. Het onappetijtelijk beeld blijft zich aan mijn innerlijke maar platte beeldscherm opdringen. 

Edith, waarom droomde ik daar minstens drie nachten achter elkaar over? Zeg jij het eens, jij hebt er voor doorgeleerd. Jij kent de Heilige Schrift, het oude Joodse geloof en hetzelfde oude, maar dan voor debielen toegankelijk gemaakte geloof, jouw innig beminde christendom, jij kent de meest hedendaagse filosofen - nou ja, toentertijd meest hedendaagse, nu beslist niet meer. - Ik vraag me af of je de meest hedendaagse filosofie nog kent. Er is er geen een meer die in jouw god gelooft. Sorry dat ik je wakker maak.

Het beeld van een kind op schoot van een volwassen man zingt rond in mijn bronstige hersenen als de mantra van een kind dat in een feestelijke kamer vol grote mensen - er is vast iemand jarig - alle aandacht naar zich toetrekt door net zo luid te schreeuwen als de S.A. deed tijdens de boekverbranding in de nacht van 10 mei 1933. Was jij daar ook Edith, zoals ze zeggen dat Erich Kästner daar was? Hij werd opgemerkt terwijl men zijn naam schreeuwde en zijn boeken met haat in de lege ogen met kracht in het vuur werden gegooid. 

Kafka, Babel, Freud, Remarque, Trotski, Tucholsky, Majakovski, Musil, Mann, Marcuse, Lukács, Lenin, Luxemburg, Hemingway, Dos Passos, Sinclair, Zweig, Schnitzler, Gorki. Laten we Alfred Döblin, de zoveelste Jood, niet vergeten die over een plein nog geen vijfhonderd meter verwijderd van de Bebelplatz een boek schreef, zo menselijk, zo verwarrend, zo uit het leven van een roofdier, dat bijna iedereen met iedereen mededogen zou moeten krijgen of juist niet. Jij hoefde niet meer te schrijven dat empathie een groot probleem was. Je vraagt je tijdens het lezen van Berlin Alexanderplatz af: 'Is dit een mens?' Met Nietzsche ben ik het eens dat je met zo'n mens, verreweg de meeste exemplaren, geen mededogen zou moeten hebben. In ieder geval niet na de eerste opwelling. Medelijden is een vloek.

Edith, was je ooit in Berlijn? Was je bij de boekverbranding? Heb je manke Joseph ook gezien? Ik bedoel niet mezelf, maar de ADHD-propagandamachine van de NSDAP? Ging je soms naar een Berlijns museum, schilderijen kijken, iets dat bijna niemand nog doet? Heb je Franz Bieberkopf zien kuieren over de Alexanderplatz waar nog amper een Rus liep, laat staan een heel leger Bolsjewistische soldaten? Waar jij die dag was weet ik niet.Ik kan het niet opzoeken. Men vond quarantaine weer beter voor mij. Men vindt dat ik overprikkeld word. In mijn eigen huis, in Wolfheze? Zijn hier boeken verbrand van ontaarde schrijvers? Ik ken ze niet. Mijn dichtbundels zijn nooit uitgegeven maar kun je niet uitwissen, die zitten gelukkig in het hoofd. Mijn bundels werden nooit uitgegeven, niet eens bij Allert de Lange in Amsterdam. Ik ben voortdurend in Exil, vanaf mijn geboorte. Geen land wil mij hebben.

In de Gemäldegalerie zag ik een stokoud schilderij, ik denk dat het op doek is geschilderd. In mijn herinnering is het vrij groot, zo groot dat de mensfiguren die erop zijn afgebeeld ons ruimschoots overstijgen. Een oude witte man met witte baard en snor, met gouden kroon op het hoofd en donkerblauwe mantel om het lijf, draagt een jonge man die weinig meer aan heeft dan een doorschijnende zakdoek rond zijn lendenen. Er druppelen van verschillende kanten wat straaltjes bloed van zijn, eveneens witte, lichaam naar beneden. Het is net alsof het even verderop flink heeft geregend en het wassende water nu voor het gemak zijn weg zoekt naar lager gelegen plekken. Je kent het wel van natuurfilms over de Serengeti. 

Alhoewel ik een rooms-katholiek opvoeding heb genoten - nou ja 'genoten' - kende ik het tafereel niet. Maar natuurlijk wist ik meteen dat het jouw Jezus was, in de armen van Zijn Almachtige Vader die Hem, Zijn Eniggeboren Zoon, midden in de stortbui met donderklappen waar ik het net over had, had laten vallen als een baksteen. Nu die dood is vindt De Vader het zwaar kut voor Hem. Maar dan had je ook moeten ingrijpen denk ik dan. 

Ik ben dol op schilderijen uit de vijftiende eeuw. Liever nog dan de Italianen zijn me Vlamingen, waar ook Noord-Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden toen bij hoorden; bijna iedereen kon ik die tijd nog goed Nederlands, dat is nu niet meer zo. Die dingen zijn zo precies geschilderd, zo mooi van kleur en huid, dat geen enkele hedendaagse foto dat weet te evenaren. Een 'Vlaamse Primitief', Edith - jullie Duitsers noemen dat Altniederländische Malerei - heeft een echt lijf, een digitale print weet slechts een platonische schim te incarneren.       

Op het bordje net naast het werk las ik de eigenaardige titel: 'Gnadenstuhl.' Op de audiotoer die ik expres op Engels had gezet heette het: 'Mercy Seat.' Achter het door een dame mooi uitgesproken Engels was een lied te horen. Ik herkende het als een oud nummer van Nick Cave dat steeds harder werd gezet en het gelul van die dame overstemde:  

And the mercy seat is waitingAnd I think my head is burningIn a way I'm yearning to be done with all these weighing up truthAn eye for an eye and a tooth for a toothAnd anyway I told the truthAnd I'm not afraid to die

Ik wist niet die song zoveel van doen had met dit schilderij. Ik wist ook niet dat dat schilderij zoveel lijkt op het drieluik aan dromen waarover ik je momenteel schrijf. Maar, voordat ik er ook maar iets over uitleg, wil ik je vragen Edith, om een droomduiding te schrijven. Je kunt echt goed schrijven, denk ik, maar jouw maagdelijk gevoel voor mededogen begrijp ik niet.

Liefs Joseph, 

de mentaal manke

 

 

 

 

 

 

donderdag 9 november 2023

Brieven aan Edith Stein #70 'Ik weet niet goed of godinnen wel iets voelen'

 

 
The Mercy Seat 
No 08 
Mickey, Mickey
 
 
 
 
BRIEF 70
aan Edith Stein 
'Ik weet niet goed of godinnen wel iets voelen'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

Wat ben jij vandaag aan het doen? Dat wil ik weten. Aan het leren voor je eerste communie? Tik je aantekeningen uit voor Husserl? Reciteer je, op weg naar het eindeeen psalm van David? Op de rustgevende cadans van de langzaam ronddraaiende wielen op het spoor? IJzer op ijzer, roest op roest? 

In de droom van afgelopen nacht lag je voor de derde keer op mijn schoot. Ik een jaar of zestien, jij een jaar of vijfentwintig. Winter en nacht. Geen verwarming, wel een maansikkel. Donkere kamer, mijn slaapkamer. Een smalle spleet in het gordijn dat nooit goed wil sluiten. Een streepje wit precies op jouw blote buik. 

Ik bleef roerloos kijken naar het licht dat heel langzaam van plek verschoof. Van het gele topje naar je navel, waar het diep in de krater scheen. Alsof je gescand werd. Ik dacht dat ik je oorsprong kon zien. Jouw moeder die haar lieveling baarde. Ik kon nog verder terugkijken en zag het begin van alles. Heel even dacht ik dat ik alles begreep, dat ik jou begreep, maar het licht schoof weer verder. Van navel naar kanten broekje. 

Je begrijpt Edith, dat ik niet wilde kijken. Ik was te jong, jij te oud. Van een afstand is het verschil niet groot. Maar ik moest wel kijken naar het licht dat verschoof. Ik zag hoe het tweesnijdend lichtzwaard de rand van het bos raakte, hoe het binnendrong en dat wat onder het mos zit verlichtte. Heel even begreep ik wat het betekende. Dat in het donkere woud een heel smalle weg is. Dat ik die zou kunnen bewandelen. Maar Edith, ik aarzel om dat te doen. Waar gaat het heen, waar is het einde, wat gebeurt er helemaal op het laatst? 

Gelukkig schoof het licht weer verder. Ik wilde of kon niet meer denken aan dat wat ik gezien had. Ik zag jou aan mijn kleine Gispen bureau van grijs gelakt ijzer zitten. De streep licht scheen nu precies op de typemachine. Aan het ritme hoorde ik dat het een oude psalm moest zijn, misschien het Halleluja van Leonard Cohen, misschien je proefschrift Zum Problem der Einfühlung. Ik wist dat ik even iets had begrepen wat belangrijk was, essentieel zelfs, maar ik raakte het weer kwijt. Omdat ik bang was. Denk ik. Ik zocht de uitgang. Ik wilde niet in jouw of mijn slaapkamer zijn. Ik wilde niemand op schoot, noch zelf op schoot liggen. 

Ik riep: 'Mickey Mickey!' De nachtdienst kwam me wakker maken. Het is een moslima met een zwarte hoofddoek om. Die hebben we de laatste tijd wel vaker. Ik had dat kind nog niet eerder gezien. Ik vond haar mooi. Ze leek op jou. Ik denk dat ze had geraden wat ik droomde, want ze zei: 'Joseph, de wassende maan is beeld van mijn geloof. Ik bid altijd tot de Allerhoogste: dat Hij licht mag brengen bij nieuwe maan. Dat elke nauwe spleet, elk kwaadaardig hol, helder verlicht mag worden. Ik bidt dat ook voor jou Joseph. Dat je leert zien wat het allemaal zo donker maakt in jouw hoofd. Dat je banger bent voor licht dan voor duisternis.'

Ik weet niet Edith, of dat laatste nog wel bij de droom hoorde, maar het zette me aan het denken. Ik bedoel dat ik niet weet of ik jou wel brieven schrijf, of eerder mezelf. Of ik luid applaus wil ontvangen van de mensen in de zaal die ik altijd wegjaag, of van mezelf. Of ik misschien bemind wil worden door een godin, of dat ik haar gewoon wil nemen zonder rekening te houden met gevoelens. Ik weet niet goed of godinnen wel iets voelen. Want als ze iets voelen dan zijn ze kwetsbaar, geen godinnen. 

Ik wil weten of jij in de gore stank van de anus mundi het mysterie van het geloof dat je zo lang had bemind nog wel kon voelen. Voelde je in de anus van de meedogenloze medemens nog liefde? Kon je het stinkende dier dat medemens heet onder de douche waaruit maar geen water kwam nog beminnen, nog liefhebben. Vergeven?

Ik, Joseph M. Heij, vergeef jou Edith Stein, in Naam van de Allerhoogste, onmiddellijk alles, vooral jouw geloof. Of heb ik het verkeerd? Ben je, zoals ik hoop, nog ongecompliceerd atheïste onder gelijkgestemde vrienden en vriendinnen? Ik hoop het, ik hoop het.

Groet,

Joseph

 




woensdag 8 november 2023

Brieven aan Edith Stein #69 'Ik zag dat het bloed zich volledig horizontaal verplaatste'

 


 

BRIEF 69
aan Edith Stein 
'Ik zag dat het bloed zich volledig horizontaal verplaatste' 
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

Op Allerheiligen kreeg Mijn Vriend te horen dat hij van het MF in Amsterdam weer een beurs voor 4 jaar had toegezegd gekregen. J kwam me dat gisteren met een gezicht dat straalde van de ene horizon naar de andere vertellen. Ik dacht nog: 'Nou dan mag hij wel aardig in zijn handen knijpen.' Ik bedoel dat zowat niemand weet dat ik, Joseph M. Heij, inmiddels zowat al zijn werk maak, omdat hij, Mijn Vriend, een artists-block heeft waar hij volgens mij de komende 4 jaar nog niet uit is. Als hij over zoveel jaar nog eens zo'n vette subsidie krijgt dan heeft hij die gans en waarachtig werkelijk meer dan volledig aan mij te danken. Dan wil ik ook de erkenning daarvoor. - En als ik die niet krijg, dan stem ik PVV en verklaar dat die hele verrotte Noord-Hollandse kunstenwereld slechts spelletjes speelt die ik niet langer wens te spelen. Enige lichtpuntje dat ik zie dat hij voorlopig geen zelfmoord al plegen.

Maar in plaats van dankbaarheid te tonen, begon J. mij uit de doeken te doen dat hij vindt dat ik te traag werk. Binnenkort heeft hij een tentoonstelling, wist ik al, en ik heb nog bijna geen enkel werk klaar. Hij klaagt dat de galerie wil weten welke werken er komen te hangen en hij niks kan toezeggen. En nu denken ze natuurlijk dat hij traag is, niet levert wat gevraagd werd, geen beloftes inlost. Als hij eerlijk was zou hij zeggen: 'Niet ik maar Mijn Vriend, Joseph, maakt wat ik zou moeten maken. Hij heeft zich volledig ingeleefd in mijn verbeeldingswereld en zich ook mijn gebrekkige talent eigen gemaakt zonder ooit de kunstacademie te hebben gedaan.' Dat Edith, zou hij toch moeten zeggen als hij zichzelf in de spiegel in de eigen ogen wilde kijken.' Ik zie het daar niet van komen.

Vannacht droomde ik weer over jou als jong meisje. - Ik denk dat dat komt door de halve documentaire die ik van de dokter mocht kijken. - Je lag op mijn schoot, dat zal je niet verbazen. Je had weinig kleren aan, ook dat was een must. Een strak hemdje en van die hoge kousen die net onder je dijen eindigen. En alweer speelde het tafereel zich af in de Kristallnacht; het schijnsel van de volle maan verlichtte alleen jouw torso, niet je hoofd, niet je onderbenen. Het was alsof ik slechts jouw romp hoefde te torsen. De bruinhemden, bijna allemaal door de grote loopgravenoorlog in Vlaanderen getraumatiseerde jongemannen die nu net in de dertig waren, was nog niet begonnen met wraak nemen op de joden die alles hadden verpest voor zowat iedereen. Ik denk dat nog wat vroeg ik de nacht was en het verlossende sein nog niet was gegeven, maar dat kon elk moment komen.

Waarom ik in jouw kamer was weet ik niet. Hoe ik er belandde evenmin. Wel herinner ik me dat ik nette pyjama met blauwe knopen aan had. Ik telde er vijf. Ik telde ze wel tien keer om zeker te weten dat het er vijf waren. Ik zeg niet dat er niet nog meer knopen waren, maar die zag ik niet. Ze glansden als brandende kaarsen in het licht van de maan die, denk ik, door jouw demiurg, denk ik, slechts geschapen werd om niet alle licht van de zon het eeuwige duister in te sturen maar te laten weerkaatsen naar de aarde opdat de SA in haar 'nachtwrake' in ieder geval voldoende licht had om te kunnen zien wat ze aan het doen waren. Waar de Joden ook alweer woonden, waar ze hun winstgevende winkels hadden, waar hun opzichtige synagogen stonden. 

Ik moest de aandrang onderdrukken om jouw torso op bed te gooien, naar het nog intacte raam te snellen, dat wijd open te gooien en te roepen: 'Hier is Edith, hier is Edith.' Het had de vijanden van het Joodse en van het katholiek geloof een boel ergernis gescheeld als je toen al was vermoord. Niet dat ze veel zin hadden om te lezen wat je allemaal schreef, waar je zo vol van was, want ze wisten wel zo ongeveer wat er in jouw boeken stond, niet dat ze die konden lezen, want ze waren beter in het hanteren van een ingewikkeld en veelvuldig haperend wapen dan in de omgang met moeilijke woorden en onafhankelijke vrouwen. 

Het meest idiote en verontrustende aan deze droom vond ik niet het erotische gedeelte, dat ik voor het gemak maar weer even oversla, noch dat ik je aan het raam wilde verraden aan de varkens op straat die braaf wachtten - varkens kunnen niet lezen, maar hun intelligentie mogen wij niet onderschatten. - Ik zag dat het bloed uit je zijdewond niet langs je ribben langs mijn dijbenen op het beddenlaken lekte, maar zich volledig horizontaal verplaatste. De kleurstelling was fantastisch: het bloed donkerrood en glanzend, je rompertje lichtgeel met een klein werkje erin, ik dacht bloemetjes. Om het bloeden te stelpen wilde ik mijn vinger, of twee, weer diep in je warme wond duwen, maar het tafereel fascineerde me zo dat ik roerloos bleef zitten. Ik keek naar het kabbelende beekje dat als een nietig watervalletje haar natuurlijke weg had moeten kiezen, iets wat het niet deed. 

Je snapt dat ik wilde weten waar het bloed heen wilde gaan, waar naartoe het geroepen werd, maar zover kwam het niet. Misschien dat ik het nog weer verder mag dromen, als ik daarom bid? Toen de bruinhemden een steen door jouw raam mikten, vergat ik naar het bloed te kijken. Ik keek naar de steen op de houten vloer die na een beetje heen en weer gewiebeld te hebben, stil kwam te liggen en geen vin meer verroerde. 

Je moet me helpen Edith, deze droom, en ook de vorige, te duiden. Je kent Freud en Jung toch wel? Ik weet niet wat je van hun droomduidingen vindt, maar om een rooms-joodse droomduiding zit ik zeker niet verlegen. Dat weet je. Dat spijt me.

Liefs Joseph





dinsdag 7 november 2023

Brieven aan Edith Stein #68 'Alsof het niks is'

 
 
 
 
BRIEF 68
aan Edith Stein 
'Alsof het niks is' 
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

De afgelopen dagen en nachten regende het zonder ophouden en kon ik 's middags niet naar buiten om de tuinman een handje te helpen met het het bij elkaar harken van de vele bladeren die tijdens de eerste herfststorm van hun stokje waren gevallen zoals in Gaza momenteel zoveel mensen van hun stokje vallen bij de najaarsstorm storm die men ook wel De Grote Wraak is gaan noemen. Omdat ze mij mijn lectuur weer in beslag hadden genomen, een biografie over jou, wilde ook ik wraak nemen en zeurde de leiding net zo lang aan de kop tot ze mij toestonden om 's avonds om 19:00 u een in hun ogen ongevaarlijke documentaire uit de jaren tachtig van de vorige eeuw te kijken op YouTube. Ik mocht de eerste helft kijken. Precies na drie kwartier drukte de nachtdienst op stop en werd ik gesommeerd om naar mijn eigen kamer te gaan, mijn pillen in te nemen, mijn yoga oefeningen te doen en onder het genot van een kopje thee nog wat te praten met mijn buurman. Het was weer bijzonder verheffend.

Mijn coaches hadden verwacht dat ik de film zo saai zou vinden dat ik na een minuut of tien in slaap zou sukkelen of er de brui aan zou geven door de film van mijn cynische commentaren te voorzien. Dat gebeurde niet, integendeel. Elke vijf minuten vroeg ik of de film een stukje teruggespoeld kon worden omdat ik het niet goed verstond. Bijna iedereen in de film sprak Nederlands of Duits, talen die me goed liggen, maar men had bedacht dat de film in het Engels moest zijn en dus werden mijn Heimat-talen voortdurend geïnterrumpeerd door een voice-over die niet eens goed synchroon liep met de uiterst bevallig bewegende lippen. Uiteindelijk was het al bijna half tien toen we op de helft van jouw leven waren aanbeland. Klopt niet helemaal want de regisseur had de film meer spanning mee willen geven door jou vlak na de geboorte al in Auschwitz aan te laten komen met een transport uit Nederland, vakkundig uitgevoerd door NS. Die twee letters staan niet voor Nationaal Socialisme maar voor Nederlandse Spoorwegen, maar dat kwam in die tijd zo ongeveer op hetzelfde neer omdat de jodentreinen over het algemeen precies op tijd vertrokken om goed aan te sluiten bij de enorm goede verbindingen die onder de bezielende leiding van Eichmann de baas van Deutsche Reichsbahn in die tijd. 

Door die film snap ik ietsjes beter hoe het ging. Op het laatst dan. Op 15 april 1934 trad je in in het klooster van de ongeschoeide karmelietessen in de nog intacte stad Keulen. Exacte memorabele data zijn mijn ding niet, maar deze datum kan ik met gemak onthouden omdat die 5 dagen voor de verjaardag van onze Adolfus valt - de Fuhrer werd dat jaar 45 - en 15 dagen verwijderd is van het voor Eva uiterst verdrietige einde op 30 april 1945 - Eva's kersverse, zeer levenslustige echtgenoot was net een dikke week eerder 56 geworden en had zijn verjaardag uitzinnig gevierd in zijn Hamas-achtige bunker die via allerlei ondergrondse gangen zowat heel Berlin Mitte bestreek. Hitler had met gemak kunnen vluchten naar zijn geliefde Beieren - ook een van mijn favoriete vakantiebestemmingen - maar verkoos zijn fonkelnieuwe mancave boven de vlucht naar de veiligheid zoals jij er totaal vrijwillig voor koos om, toen het jou werd aangeboden, niet te vluchten voor de gaskamers in Auschwitz maar hetzelfde lot te 0ondergaan als Gods uitverkoren volk dat volgens jou inmiddels door jouw Verlosser en Heiland Jezus Christus was uitgebreid met alle ongelovigen uit alle mogelijke volkeren - ook de nog niet gekoloniseerde - mits ze maar al hun bezittingen wegdeden alsof het niks is, hun kruis opnamen alsof het niks is en Jezus begonnen te volgen. Alsof dat niks is. 

Sommigen houden het er vast op dat jij rooms-katholiek werd om je vege lijf te redden, maar die vergissen zich. Je liet je gewoon de gaskamer indrijven. Omdat je bij jouw eigen volk wilde blijven   waarvan de meesten Jezus Messias niet eens erkenden. Ik begrijp daar weinig van Edith, maar ik geef toe dat je een dosis dapperheid in je hebt die mij door de goden of mijn ouders niet gegeven is. Nog geen fractie dapperheid of heldendom is mij beschoren. Ik moet het doen met mijn eeuwige neiging om te bevriezen of te vluchten, alhoewel ik wel heel eerlijk kan zeggen dat ik liever hier, in alle beslotenheid, zit dan dat ik in de openbaarheid zou moeten treden waar homo sapiens sapiens nog liever dan andere diersoorten  de eigen soort verscheurt. Er blijft zo op het laatst weinig over, denk ik.

Lieve Edith, wil je voor me bidden dat ik niet wil vluchten, dat ik hier, daar waar het meestal dodelijk saai is, mijn draai een beetje kan vinden en gelukkig kan zijn op mijn manier en in mijn eigen kamer? Wil je ook bidden dat ik voldoende inspiratie mag vinden om voor Mijn arme Vriend, voor wie je ook maar heel veel moest bidden omdat zijn lot nog veel treuriger lijkt dan het mijne, al denken sommigen dat het andersom is. Dat ik mooie dingen mag maken die Mijn Vriend helpen zodat hij niet met J. en de hond en twee katten naar een piepkleine woning in een arbeiderswijk hoeft te verhuizen omdat ie daar last heeft van het hondengeblaf bij de buren, van optrekkende brommers en het getoeter van auto's dat niet aflaten is omdat het nou eenmaal de plaatselijke cultuur is om zo hard mogelijk op te trekken met BMW of VW, allebei Duits fabricaat, en nog liever zo venijnig mogelijk te remmen?

Liefs Joseph

 

NB Ik vergeet te zeggen dat ik ook voor jou zou willen bidden, maar ik bid niet bepaald graag en met overtuiging en als ik al zoveel geloof en inspiratie had om het wel te doen, bidden, dan was het vermoedelijk toch al een beetje mosterd na de maaltijd, want hoe het afloopt, met jou met de oorlog is bij de meeste mensen nog altijd wel bekend. Wel vrees ik voor de toekomst van dit collectieve geheugen, maar dat vertel ik je nog wel een keer.

 

 

 

 

 

 

 

maandag 6 november 2023

Brieven aan Edith Stein #67 'Ik ben blij dat ik geen nageslacht op mijn geweten heb'

  


 

BRIEF 67
aan Edith Stein 
'Ik ben blij dat ik geen nageslacht op mijn geweten heb
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

J. was gisteren hier. Ze had een tompouce voor me meegenomen. 'Vanwege Allerzielen', zei ze. Wat twee krokante laagjes bladerdeeg hadden moeten zijn was zo zacht als tandeloze boter, de gesmolten roze suiker erbovenop was bijna helemaal doorzichtig en droop verdrietig langs de randen naar beneden, de gele room smaakte naar gele vla die alvast begonnen was met ontbinden. Niet alleen dat ding, dat geen taartje is noch een gebakje, geen koek maar ook geen deeg, geen vlees of vis, huilde roze tranen met tuiten, diep van binnen begon mijn ook mijn ziel te huilen, aangestoken door de tranen die over de wangen van het arme ding biggelden. Ik heb uiteraard niks gezegd. Allang blij dat ze komt.

Ze had er beter aan gedaan niet te komen, want ze vertelde over een van haar dochters. Ze, J en haar man, Mijn Vriend, hebben drie kinderen, eerst twee dochters en dan nog een heel vervelende zoon. Over de laatste vertel ik je nog wel een keer. Nu hebben we het over de tweede dochter. Inmiddels is ze trost op haar vader. Ik snap dat wel; op een bepaalde leeftijd leg je je neer bij de feiten. Meer zit er niet in. 

Waar je als kind eerst mateloze bewondering hebt voor jezelf, maakt die gaandeweg plaats voor een overdreven beeld van je vader of moeder. Kan ook best zijn dat een van beiden en poosje de sjaak is, niet wordt verafgood maar verafschuwd, maar dat is iets anders. Nog iets later in het leven van het zoogdier weet het beestje niet meer waar die het moet zoeken binnen de genetische stam - niks deugt daar - en gaat op zoek naar een andere tribe, een betere kraal, eentje met felle kleuren en glimmers. De meesten vinden wel zoiets als een groep vrienden die hen wel begrijpt, maar niet iedereen. Edith, je weet dat ik zoiets nooit heb kunnen vinden en altijd ben blijven dolen? Mij noemen ze een Lone Wolf en dat ben ik ook. Maakt niet eens uit of ik buiten dit huis gesloten wordt of erbinnen, alles blijft bij hetzelfde.

M., zo heet dat kind, - ik ben blij dat ik geen nageslacht op mijn geweten heb, zeker geen 'blank' of beter gezegd wit nageslacht, want dat ras heeft alle andere volkeren onderworpen, verkracht, vermoord, cultuurschatten weggesleept die nog altijd bewonderd kunnen worden in het museum, mensen die allang dood zijn tot slaaf gemaakt, de allerbeste bomen gekapt en gestolen, om er vlonders van te maken en tuinstoelen en kozijnen - te lui als ze zijn om die stoelen 's winters binnen te halen en die kozijnen te schilderen - uiterst biodiverse nooit aangeraakte oerwouden bekeerd tot volmaakt monotone palmolieplantages waar niets meer gedijt behalve Round Up - de shampoos: Fa, Andrelon - dingen waardoor je zou kunnen gaan denken dat dat witte ras niet het meest superieure ras op aarde was, maar het meest ontaarde, het ras dat al te ver van haar oorsprong is afgedwaald en dat beter kan worden vernietigd zodat het volmaakte in evenwicht zijnde en uiterst biodiverse paradijs waar al die andere volkeren nog in leefden niet zo schaamteloos was uitgebuit en geledigd, maar nog steeds bestond. Tot op de dag van vandaag. 

Zo is het niet per se gegaan. Aan dit soort mythologische verhalen zitten altijd een boel haken en ogen. Dat weet ik van M. de dochter van Mijn Vriend. Zij studeert, dacht ik, culturele antropologie, in ieder geval zoiets. De arme, het ene valse narratief wordt bijna kritiekloos vervangen door het andere, net zo valse. Er zijn geen goede mensen, misschien een paar, er zijn geen rechtvaardige volkeren, geen uitverkorenen, misschien een paar. En die paar hebben geen leven. Kijk eens naar jezelf Edith en je weet genoeg. Begin van de maand, op 1 en 2 november, heb ik intensief aan je gedacht, maar ik werd er behoorlijk moedeloos van.

Liefs Joseph



 

 

 

vrijdag 3 november 2023

Brieven aan Edith Stein #66 'Ik weet niet goed hoe ik jou moet verstaan; je leefde zo lang geleden'

 

 


 

BRIEF 66
aan Edith Stein 
'Ik weet niet goed hoe ik jou moet verstaan; je leefde zo lang geleden
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

Nou zijn ze boos dat ik je likte. Maar dat heb ik helemaal niet gedaan. In die droom wel, maar dat was toch een nachtmerrie? Hoe zou een mens ooit zijn dromen moeten controleren of kuisen? Opschonen heet dat tegenwoordig. 

Mensen vinden dat ik ouderwetse woorden gebruik. Weet je hoe snel dat gaat: ouderwets worden, een oude dode taal spreken? Ze zeggen dat de taal leeft, maar wij dan? Ken je het boek van Oliver Sacks waarin hij vertelt over die arme mensen die in slaap vielen en weigerden wakker te worden? Sacks heeft ze opgewekt uit hun sluimerstand door ze pilletjes te geven die voor iets heel anders bestemd waren. Ze werden wakker, soms na tien of twintig jaar, maar ze vonden het leven net meer leuk. De actuele tijd was hun ding niet. Sommigen wilden weer naar bed en weer slapen, want dan konden ze de mensen ontmoeten die ze kenden en lullen wat ze wilden. Ik snap dat ook.

Zie je Edith, dat ik ook heus wel hedendaags Nederlands kan spreken? Lullen wat ze wilden. Korte zinnetjes, veel punten en weinig komma's. Weinig dure woorden. Vaak het woordje kut of fuck of kanker. Of Jezus Christus jouw verlosser. Of godverdomme en kankerhoer. Maar al klink het allemaal hedendaags en vet fris, ik houd er niet van. Zoals die armen die opgewekt werden uit hun comateuze schijndood niet van de taal hielden waarin ze werden toegesproken toen Sacks met ze kwam babbelen over de progressie die ze maakten. Allemaal reuze goed bedoeld, maar volmaakt misplaatst. 

Laat mij gewoon mijn eigen taal spreken die veel lijkt op de hedendaagse taal maar die er slechts zijdelings aan verwant is, een taal waarmee ik me op geen enkele manier verbonden voel. 

Nou vooruit: 'Mijn bloedgeile landtong likte jouw opgedroogde lagune nog droger dan die al was.'

Nee Edith, ik kan dit niet. Ik kan zoiets wel dromen en tekenen, ik kan het jou onder ede allemaal opbiechten, maar die meest vette hedendaagse hiphoptaal die wens ik niet te gebruiken. 

'Fuck you stupid cunt.'

Vergeef me, lieve Edith, zoals ik zelf de oude zwarte kater met dikke bulten op de rug vergeef wanneer ik hem een schop verkoop wanneer het beest voor de zoveelste keer op een dag met zijn vieze haren langs mijn benen strijkt of op mijn schoot gaat zitten pompen terwijl zijn oudroze piemel naar buiten glipt. Jij bent me dierbaarder dan je denkt, maar ik weet niet goed hoe ik jou moet verstaan; je leefde zo lang geleden.

Liefs Joseph 

 

 



donderdag 2 november 2023

Brieven aan Edith Stein #65 'Eigenlijk was je te jong om daar te liggen'

  


 
BRIEF 65
aan Edith Stein 
'Eigenlijk was je te jong om daar te liggen
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

Vannacht had ik een nachtmerrie die ik je in wilde voorleggen. In alle eerlijkheid. Je moet gewoon zeggen wat je ervan denkt. Het is alsof ik aan de ene kant in de biechtstoel klom, als afzender, en jij, als ontvanger, aan de andere kant in het donker gebeitste neogotische eikenhout binnentreedt. Boven de genadekast staat, eveneens in neogotische letters geschreven: 'Laat varen alle hoop gij die hier inklimt.' Je weet dat dit al het begin van de droom is.

Om binnen te treden in alle eerlijkheid openden we precies tegelijk de krakende deurtjes van de kast en zetten onze bibs ook exact gelijk op het eveneens krakende bankje. Toen jij nog even ging verzitten wipte het bankje even omhoog waardoor me me nog meer verbonden voelde met jou dan ik doorgaans al doe. Ik voelde bijna jouw dij tegen de mijne.

In deze nare droom lag je op mijn schoot. Eigenlijk was je te jong om daar te liggen, maar goed, het was wel zo. Hoe ik in jouw slaapkamer belandde, weet ik niet. Dromen zijn niet altijd even duidelijk, niet alles wordt verteld. De kamer was schaars verlicht, maar aan alles kon ik zien dat het ergens aan het begin van de eeuw moest zijn. Het rook naar fris gewassen lakens en mottenballen.    

Je had weinig aan: een wit kanten hemdje en een vreemd broekje. Geen pyama. Waarom dit gedeelte door J wordt weggehaald weet ik niet maar ik vertel het je toch. Waarom dit gedeelte door J wordt weggehaald weet ik niet maar ik vertel het je toch. Waarom dit gedeelte door J wordt weggehaald weet ik niet maar ik vertel het je toch. Waarom dit gedeelte door J wordt weggehaald weet ik niet maar ik vertel het je toch.Waarom dit gedeelte door J wordt weggehaald weet ik niet maar ik vertel het je toch.

In het begin had ik helemaal niet door dat jij daar lag, op mijn schoot. Je woog niks. Ik zat op de rand van het ijzeren bed, probeerde me te oriënteren in het donker, zag dat het raam verlicht was en keek naar buiten. Precies in het hoekje van het vierkante raampje linksboven verscheen de volle maan die een stuk groter was dan normaal en eerder rood was dan geel of wit. Een soort bloedmaan. Dat kan in een droom, maar raar vond ik het wel.    

Omdat in een droom alles betekenis heeft, vroeg ik me af wat het betekende. In de verte hoorde ik glas stukslaan op straatstenen en hoorde zowel mensen veel te hard lachen alsook kinderen veel te luid huilen. Iedereen zou er wakker van kunnen worden. Het drong tot me door dat het de Kristallnacht moest zijn want die is kort na Allerheiligen. Ik dacht op 9 november. Maar omdat ik weer eens een paar nachten in de isoleer had gezeten - ik viel een nachtwaker aan met een kruiskopschroevendraaier van een goed merk dat iemand had gekocht bij Praxis of Gamma, in de aanbieding en met Airmiles - wist ik niet precies welke dag het was. Ik bedoel welke nacht. Van welke datum we, noodgedwongen, verhuisden om de intrek te nemen in de eerstvolgende. De tiende, als het waar was dat het om de Kristallnacht ging niet om bijvoorbeeld de Nacht van de Lange Messen.

Ik wilde het raam dichtdoen, maar dat werd door een luide knal uit de sponning gesleurd en op het dak van de buren geslingerd waar het stuksloeg. De aandrang om te kijken wat er op straat gebeurde werd steeds groter. Ik had nog nooit mannen in SA-uniformen gezien, alleen op tv en wilde die graag eens in het echt zien. Ik wilde je van mijn schoot afduwen, op het bed, maar dat ging niet. Hoe jong en dun en bleek je ook in dat maanlicht leek, de zwaarte begon enorm op mijn dijen te drukken.

Ik voelde dat ik nat werd en dacht dat de regen door het kapotte raam naar binnen sloeg, maar dat was niet zo. Er was geen wolkje aan de lucht. Omdat ik het niet begreep, keek ik maar weer eens naar jouw veel te jonge kinderlichaam. Er sijpelde langzaam en glanzend bloed uit je ribbenkast. Je mist een arm en een been. Maar je schreeuwde niet. Ik dacht dat je dood ging, maar mijn gedachten werden eerder in beslag genomen door de juiste datum die ik zo precies mogelijk wilde bepalen. Want zonder de juiste plaats en datum en tijd wordt een gebeurtenis een treurige aangelegenheid en elke getuigenis onbetrouwbaar.

Omdat ik dacht dat je iets wilde zeggen, legde ik mijn oor op jouw lippen en luisterde. Ik kon het amper verstaan, maar meen dat je zei: 'Zeven oktober.' Maar het kan ook zijn dat je het over negen oktober had. Maakt ook niet uit. Ik vroeg: 'Edith, ben je dan jarig? Hoe oud word je dan?' Omdat jouw zijdewond maar bleef bloeden, stopte ik mijn middelvinger erin. Dat hielp. Ik keek door het gat dat eerst raam was geweest naar de volle maan die was veranderd in een halve maan; er vlak naast stond een helder blauwe ster. Geen idee waarom. Ik dacht nog: Morgen vraag ik aan de woonondersteuner wat voor dag het is want misschien is dat belangrijk. 

Weet je nog Edith waar je was in de Kristalnacht? Veel mensen weten ook nog waar ze waren toen Kennedy vermoord werd of King, sommigen herinneren zich nog de dood van Willen van Oranje. Anderen weten wanneer de Twin-Towers flauwvielen. Sommige dingen vergeet je nooit meer.

Ik hoop dat je mij vergeeft dat de droom aan het begin erotische trekjes had. Over dromen heeft niemand zeggenschap, ze gaan hun eigen gang. En help me met het duiden van de nare wending die de droom maakte zonder dat ik dat wilde. Ik was toch liever nog wat blijven hangen bij het begin van de droom dan bij het einde alhoewel ik besef dat dat verkeerd is.

Liefs Joseph