woensdag 8 november 2023

Brieven aan Edith Stein #69 'Ik zag dat het bloed zich volledig horizontaal verplaatste'

 


 

BRIEF 69
aan Edith Stein 
'Ik zag dat het bloed zich volledig horizontaal verplaatste' 
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

Op Allerheiligen kreeg Mijn Vriend te horen dat hij van het MF in Amsterdam weer een beurs voor 4 jaar had toegezegd gekregen. J kwam me dat gisteren met een gezicht dat straalde van de ene horizon naar de andere vertellen. Ik dacht nog: 'Nou dan mag hij wel aardig in zijn handen knijpen.' Ik bedoel dat zowat niemand weet dat ik, Joseph M. Heij, inmiddels zowat al zijn werk maak, omdat hij, Mijn Vriend, een artists-block heeft waar hij volgens mij de komende 4 jaar nog niet uit is. Als hij over zoveel jaar nog eens zo'n vette subsidie krijgt dan heeft hij die gans en waarachtig werkelijk meer dan volledig aan mij te danken. Dan wil ik ook de erkenning daarvoor. - En als ik die niet krijg, dan stem ik PVV en verklaar dat die hele verrotte Noord-Hollandse kunstenwereld slechts spelletjes speelt die ik niet langer wens te spelen. Enige lichtpuntje dat ik zie dat hij voorlopig geen zelfmoord al plegen.

Maar in plaats van dankbaarheid te tonen, begon J. mij uit de doeken te doen dat hij vindt dat ik te traag werk. Binnenkort heeft hij een tentoonstelling, wist ik al, en ik heb nog bijna geen enkel werk klaar. Hij klaagt dat de galerie wil weten welke werken er komen te hangen en hij niks kan toezeggen. En nu denken ze natuurlijk dat hij traag is, niet levert wat gevraagd werd, geen beloftes inlost. Als hij eerlijk was zou hij zeggen: 'Niet ik maar Mijn Vriend, Joseph, maakt wat ik zou moeten maken. Hij heeft zich volledig ingeleefd in mijn verbeeldingswereld en zich ook mijn gebrekkige talent eigen gemaakt zonder ooit de kunstacademie te hebben gedaan.' Dat Edith, zou hij toch moeten zeggen als hij zichzelf in de spiegel in de eigen ogen wilde kijken.' Ik zie het daar niet van komen.

Vannacht droomde ik weer over jou als jong meisje. - Ik denk dat dat komt door de halve documentaire die ik van de dokter mocht kijken. - Je lag op mijn schoot, dat zal je niet verbazen. Je had weinig kleren aan, ook dat was een must. Een strak hemdje en van die hoge kousen die net onder je dijen eindigen. En alweer speelde het tafereel zich af in de Kristallnacht; het schijnsel van de volle maan verlichtte alleen jouw torso, niet je hoofd, niet je onderbenen. Het was alsof ik slechts jouw romp hoefde te torsen. De bruinhemden, bijna allemaal door de grote loopgravenoorlog in Vlaanderen getraumatiseerde jongemannen die nu net in de dertig waren, was nog niet begonnen met wraak nemen op de joden die alles hadden verpest voor zowat iedereen. Ik denk dat nog wat vroeg ik de nacht was en het verlossende sein nog niet was gegeven, maar dat kon elk moment komen.

Waarom ik in jouw kamer was weet ik niet. Hoe ik er belandde evenmin. Wel herinner ik me dat ik nette pyjama met blauwe knopen aan had. Ik telde er vijf. Ik telde ze wel tien keer om zeker te weten dat het er vijf waren. Ik zeg niet dat er niet nog meer knopen waren, maar die zag ik niet. Ze glansden als brandende kaarsen in het licht van de maan die, denk ik, door jouw demiurg, denk ik, slechts geschapen werd om niet alle licht van de zon het eeuwige duister in te sturen maar te laten weerkaatsen naar de aarde opdat de SA in haar 'nachtwrake' in ieder geval voldoende licht had om te kunnen zien wat ze aan het doen waren. Waar de Joden ook alweer woonden, waar ze hun winstgevende winkels hadden, waar hun opzichtige synagogen stonden. 

Ik moest de aandrang onderdrukken om jouw torso op bed te gooien, naar het nog intacte raam te snellen, dat wijd open te gooien en te roepen: 'Hier is Edith, hier is Edith.' Het had de vijanden van het Joodse en van het katholiek geloof een boel ergernis gescheeld als je toen al was vermoord. Niet dat ze veel zin hadden om te lezen wat je allemaal schreef, waar je zo vol van was, want ze wisten wel zo ongeveer wat er in jouw boeken stond, niet dat ze die konden lezen, want ze waren beter in het hanteren van een ingewikkeld en veelvuldig haperend wapen dan in de omgang met moeilijke woorden en onafhankelijke vrouwen. 

Het meest idiote en verontrustende aan deze droom vond ik niet het erotische gedeelte, dat ik voor het gemak maar weer even oversla, noch dat ik je aan het raam wilde verraden aan de varkens op straat die braaf wachtten - varkens kunnen niet lezen, maar hun intelligentie mogen wij niet onderschatten. - Ik zag dat het bloed uit je zijdewond niet langs je ribben langs mijn dijbenen op het beddenlaken lekte, maar zich volledig horizontaal verplaatste. De kleurstelling was fantastisch: het bloed donkerrood en glanzend, je rompertje lichtgeel met een klein werkje erin, ik dacht bloemetjes. Om het bloeden te stelpen wilde ik mijn vinger, of twee, weer diep in je warme wond duwen, maar het tafereel fascineerde me zo dat ik roerloos bleef zitten. Ik keek naar het kabbelende beekje dat als een nietig watervalletje haar natuurlijke weg had moeten kiezen, iets wat het niet deed. 

Je snapt dat ik wilde weten waar het bloed heen wilde gaan, waar naartoe het geroepen werd, maar zover kwam het niet. Misschien dat ik het nog weer verder mag dromen, als ik daarom bid? Toen de bruinhemden een steen door jouw raam mikten, vergat ik naar het bloed te kijken. Ik keek naar de steen op de houten vloer die na een beetje heen en weer gewiebeld te hebben, stil kwam te liggen en geen vin meer verroerde. 

Je moet me helpen Edith, deze droom, en ook de vorige, te duiden. Je kent Freud en Jung toch wel? Ik weet niet wat je van hun droomduidingen vindt, maar om een rooms-joodse droomduiding zit ik zeker niet verlegen. Dat weet je. Dat spijt me.

Liefs Joseph