maandag 6 november 2023

Brieven aan Edith Stein #67 'Ik ben blij dat ik geen nageslacht op mijn geweten heb'

  


 

BRIEF 67
aan Edith Stein 
'Ik ben blij dat ik geen nageslacht op mijn geweten heb
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Gnรคdige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Lieve Edith,

J. was gisteren hier. Ze had een tompouce voor me meegenomen. 'Vanwege Allerzielen', zei ze. Wat twee krokante laagjes bladerdeeg hadden moeten zijn was zo zacht als tandeloze boter, de gesmolten roze suiker erbovenop was bijna helemaal doorzichtig en droop verdrietig langs de randen naar beneden, de gele room smaakte naar gele vla die alvast begonnen was met ontbinden. Niet alleen dat ding, dat geen taartje is noch een gebakje, geen koek maar ook geen deeg, geen vlees of vis, huilde roze tranen met tuiten, diep van binnen begon mijn ook mijn ziel te huilen, aangestoken door de tranen die over de wangen van het arme ding biggelden. Ik heb uiteraard niks gezegd. Allang blij dat ze komt.

Ze had er beter aan gedaan niet te komen, want ze vertelde over een van haar dochters. Ze, J en haar man, Mijn Vriend, hebben drie kinderen, eerst twee dochters en dan nog een heel vervelende zoon. Over de laatste vertel ik je nog wel een keer. Nu hebben we het over de tweede dochter. Inmiddels is ze trost op haar vader. Ik snap dat wel; op een bepaalde leeftijd leg je je neer bij de feiten. Meer zit er niet in. 

Waar je als kind eerst mateloze bewondering hebt voor jezelf, maakt die gaandeweg plaats voor een overdreven beeld van je vader of moeder. Kan ook best zijn dat een van beiden en poosje de sjaak is, niet wordt verafgood maar verafschuwd, maar dat is iets anders. Nog iets later in het leven van het zoogdier weet het beestje niet meer waar die het moet zoeken binnen de genetische stam - niks deugt daar - en gaat op zoek naar een andere tribe, een betere kraal, eentje met felle kleuren en glimmers. De meesten vinden wel zoiets als een groep vrienden die hen wel begrijpt, maar niet iedereen. Edith, je weet dat ik zoiets nooit heb kunnen vinden en altijd ben blijven dolen? Mij noemen ze een Lone Wolf en dat ben ik ook. Maakt niet eens uit of ik buiten dit huis gesloten wordt of erbinnen, alles blijft bij hetzelfde.

M., zo heet dat kind, - ik ben blij dat ik geen nageslacht op mijn geweten heb, zeker geen 'blank' of beter gezegd wit nageslacht, want dat ras heeft alle andere volkeren onderworpen, verkracht, vermoord, cultuurschatten weggesleept die nog altijd bewonderd kunnen worden in het museum, mensen die allang dood zijn tot slaaf gemaakt, de allerbeste bomen gekapt en gestolen, om er vlonders van te maken en tuinstoelen en kozijnen - te lui als ze zijn om die stoelen 's winters binnen te halen en die kozijnen te schilderen - uiterst biodiverse nooit aangeraakte oerwouden bekeerd tot volmaakt monotone palmolieplantages waar niets meer gedijt behalve Round Up - de shampoos: Fa, Andrelon - dingen waardoor je zou kunnen gaan denken dat dat witte ras niet het meest superieure ras op aarde was, maar het meest ontaarde, het ras dat al te ver van haar oorsprong is afgedwaald en dat beter kan worden vernietigd zodat het volmaakte in evenwicht zijnde en uiterst biodiverse paradijs waar al die andere volkeren nog in leefden niet zo schaamteloos was uitgebuit en geledigd, maar nog steeds bestond. Tot op de dag van vandaag. 

Zo is het niet per se gegaan. Aan dit soort mythologische verhalen zitten altijd een boel haken en ogen. Dat weet ik van M. de dochter van Mijn Vriend. Zij studeert, dacht ik, culturele antropologie, in ieder geval zoiets. De arme, het ene valse narratief wordt bijna kritiekloos vervangen door het andere, net zo valse. Er zijn geen goede mensen, misschien een paar, er zijn geen rechtvaardige volkeren, geen uitverkorenen, misschien een paar. En die paar hebben geen leven. Kijk eens naar jezelf Edith en je weet genoeg. Begin van de maand, op 1 en 2 november, heb ik intensief aan je gedacht, maar ik werd er behoorlijk moedeloos van.

Liefs Joseph