maandag 17 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #94 'Ten eerste is het niet van mij en ten tweede was het allang een lijk'

 

The Miraculous Wanderings of the Arma Christi
mixed media on paper
30,3 x 46,5 cm

 

BRIEF 94
aan Edith Stein 
'Ten eerste is het niet van mij en ten tweede was het allang een lijk'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Lieve Edith,

De mensen in dit huis - ik bedoel die lui die zich professioneel met mijn fundamentele zielsondergang menen te moeten bemoeien - vinden dat ik me te druk maak. Over zowat alles. Dat 'het erger wordt' met mij, dat 'het moet stoppen'. Mijn ontijdige springvloed moet gekeerd. Professioneel. 

Zuster Jeanne gaat nog wel, die gunt mij de eeuwige rust die ze zelf in haar geloof vindt zonder mij die rust op te dringen. Maar al die anderen? Gisteren heeft het huis besloten me naar de tweewekelijkse CREAZEN-sessies op dinsdag en donderdag vlak na het ontbijt te jagen. Ik zat al eens eerder bij deze club, maar werd daar uitgegooid toen ik in les 3 'een onherkenbare boeddha' had gekleid. Een soort UAP: 'een zwevend iets' dat valt onder de ruimhartige noemer 'Unidentified Aerial Phenonema'. 

Vroeger noemden ze zoiets een UFO maar daar gelooft men niet meer in. Want of het verschijnsel dat men, een mens of twee of een heleboel mensen, meestal in de lucht, meestal buiten, dus buitenlucht ziet, een echt object is kun je niet echt weten en dus niet met goed fatsoen zeggen. En als het geen object is kan het waarschijnlijk ook niet vliegen, tenzij het een engel is. Die kan goed vliegen maar is beslist geen object. Engelen hebben geen geslacht, zijn non-binair en dus behoorlijk hip, maar hebben wel een ziel.

Mochten onbekende dingen die kunnen vliegen, ook een ziel kunnen hebben dan is het lastig om te zeggen 'object'. Als je bijvoorbeeld een mens ziet vliegen door de lucht, dan spreek je niet van een object, dan spreek je over een wezen. Maar als een ding ook een ziel heeft dan is elk object een wezen en is het logischer om te spreken van Phenonema. Waarom het ineens in het meervoud moet weet ik niet Edith. Maar dat ze van het begrip UFO af wilden begrijp ik wel. Dat immers wat door jouw visuele luchtruim suist hoeft echt geen ding te zijn, het kan ook gaan om een entiteit.

Stel je was ongeveer 10 jaar geleden op vakantie in Oekraïne, of je woonde daar al, precies op het moment dat anderen op vliegvakantie gingen naar Singapore of Bali. Dan kon het dus, hypothetisch gezien, gebeuren dat je bij mooi weer vlak voor je tent of op het balkon van je hotelkamer of weer ergens anders, bijvoorbeeld op een terrasje, een beetje zat te genieten van je drankje en het mooie weer. 

Per ongeluk keek je naar de lucht. Niet dat je erop uit was om een UFO, beter is UAP, te zien, maar je zag er wel een. Of een paar of misschien zelfs een heleboel. Je ziet iets door jouw vakantielucht suizen en wel van boven naar beneden. Het gaat te snel om het goed te zien, je hebt je camera in de tas en je mobiel was leeg, dus een filmpje maken of een paar onscherpe foto's lukt echt niet. Maar wat je zag kon je niet echt goed zien. Dan is het raar om het een UFO te noemen want ongeïdentificeerd is het fenomeen wel, maar beslist geen ding en vliegen doet het ook al niet, want het fenomeen valt. 

Dat ze dat woordje 'vliegen' hebben gecanceld begrijp ik dus maar al te goed en 'fenomeen' is ook beter want een 'object' hoeft zoiets dat van boven naar beneden valt terwijl het oorlog is beslist niet te zijn. Dat wist je nog van 9/11. De vraag is dan weer wel of een mens die uit een vliegtuig valt, of twee of meer, een ziel heeft. Sowieso weten heel veel wetenschappers vrij zeker dat de mens geen ziel heeft - de ziel is een construct uit beton gegoten maar vederlicht - maar zelf denk ik sinds mijn NDE van wel. Nu komen we bij het punt waar ik bijzonder veel over nadenk de laatste tijd: wanneer verlaat de ziel het lichaam precies?

Wanneer de politie ergens een dode vindt, een overleden mensenkind, dan noemen ze dat op het journaal ogenblikkelijk een lijk. Ik vind dat heel naar gezegd. Het ene moment had dat fenomeen nog een lichaam en twee seconden later, na de dood, heet het een lijk. Ik weet zelfs niet of ik twee seconden mag zeggen, want wellicht verlaat de ziel het lichaam sneller. Bijvoorbeeld binnen een seconde. Ze zeggen dan split second. Misschien verlaat de ziel het lichaam nog voor de dood. Zelf heb ik dat gevoel in ieder geval wel. In mijn geval zou je dus best kunnen spreken over lijk. Het huis weet ook dat ik liever niet wil dat ze spreken van 'mijn lichaam'. Ten eerste was het niet van mij en ten tweede is het allang een lijk.   

Strikt genomen heeft iemand die levend en wel van de honderd-en-eerste verdieping van de Twin Towers springt of valt, sprong of viel, - ik zeg niet dat het zelfmoord was, want volgens sommige religies kun je dan niet gaan hemelen - een lichaam en heeft iemand die uit MH17 valt een lijk, aangenomen dat die arme beloftevolle vakantiegangers al dood waren voor ze vielen. Ik snap dus wel dat ze dat woordje 'object' wilden schrappen uit het woordje UFO, want je kunt niet weten of dat wat valt een ziel heeft of niet. En als het fenomeen valt dan kun je het woordje vliegen ook niet hanteren. We handhaven dus het woordje UNIDENTIFIED, laten twee zeer discutabele woordjes vallen en zoeken er twee nieuwe woordjes bij die nog vager zijn dan de oorspronkelijke: AERIAL PHENONEMA.

Was een UFO vroeger gewoon een vliegende schotel, tegenwoordig, om wetenschappelijker over te komen, heet zulks een UAP: een onopgehelderd verschijnsel in de lucht. Het is net of ze het over mij hebben, over de man zonder eigenschappen.

Sorry lieve Edith, dat ik over de tweewekelijkse CREAZEN-sessies op dinsdag en donderdag vlak na het ontbijt begin en over UAPs, maar de link met Auschwitz en NDE leggen types als jij en ik met gemak.

Liefs Joseph

 

NB Ik vergeet te vragen of jij ooit een UAP zag. Ik bedoel niet een engel, want die kan wel vliegen maar is geen ding en bovendien nader geïdentificeerd als engel.  

 

 

 

 


 

zondag 16 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #93 'Inmiddels heeft de vijand denk ik gescoord'

 

From One Generation to the Next II
phase 5 I detail

 

 

BRIEF 93
aan Edith Stein 
'Inmiddels heeft de vijand denk ik gescoord'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Lieve Edith,

Gefeliciteerd, Duitsland heeft eergisteren gewonnen. Met vijf tegen een. Niet de oorlog in Europa, maar een voetbalwedstrijd. Vandaag speelt Nederland. Tegen een ander land. Weet ik veel. Ik hoorde ze net juichen in de grote zaal. Zal wel een doelpunt voor ons zijn. Bijna iedereen zit daar nu tv te kijken: de gekken, de woonondersteuners, de balie, de bewakers. Omdat het zondag is zijn er gelukkig geen afgetobde dokters en verveelde psychiaters bij, die zitten thuis te borrelen na de zojuist zeer overtuigend gewonnen tennis-dubbel voor senioren. Ze genieten na door elkaar voortdurend op de schouder te slaan, met dezelfde blik in de ogen als  de SS dagelijks in de ogen kreeg wanneer die die zwart tennispak van Boss alweer een trein vol joden uiterst ordentelijk en precies op tijd in een gaskamer wist te wurmen. Tweeduizend tegen nul. Ik zie weinig verschil tussen Jekyll en Hyde. Jij?

Ik moest nu wel eens iets over voetbal zeggen, Edith, want ik krijg voortdurend kritiek dat ik het in mijn brieven aan jou altijd over de Joodse god heb en beter iets zeg over andere, veel boeiender zaken. Het welgemeende advies van de vrouw van mijn vriend was om 'het lopende discours met Edith' wat breder te trekken, zodat een enkele lezer wellicht wat meer dan een of twee zinnen van mijn epistels leest voordat ook die de internetpagina zwaar teleurgesteld wegklikt. Er zit iets in, er zit werkelijk iets in. Ik doe mijn best wel, maar het bloed kruipt soms zo gemeen in de goedbedoelde woordjes die ik opschrijf dat ik er amper erg in heb.

Inmiddels heeft de vijand denk ik gescoord, want ik hoorde ze zojuist vloeken. Mij maakt het niet uit wie de oorlog wint, want de meeste mensen zijn onverbeterlijk met betrekking tot hun schrikbarend positieve zelfbeeld. Dat ze jouw geloof niet begrijpen, begrijp ik wel, want zoiets als zonde is de mensen tegenwoordig volledig vreemd. Vind je het gek dat ze geen verlosser nodig hebben. Ik vrees dat ze zichzelf niet bepaald goed observeren, iets dat jij in jouw intellectuele, moeilijk leesbare en typisch Duitse schrijfsels ten zeerste aanbeveelt. Dat ze zichzelf eerder leren kennen door naar de ander te kijken dan naar zichzelf verstaan ze al helemaal niet. Dat kan ook bijna niet als je voortdurend bezig bent jezelf te bewonderen.

Vraagje aan jou Edith: 'Wat zie jij wanneer je in de spiegel kijkt?' Maakt mij niet uit waar je momenteel bent, in je overdreven fijn ingerichte kinderjaren, op de nare middelbare, op de neo-liberale uni, in je cel als preuts nonnetje, als opgehaald restafval. Zeg maar. Wat zie je dan? Ik zou het niet doen, niet kijken. Vooral niet naar je eigen gelaat kijken. Zelf heb ik me jaren geleden voorgenomen om niet meer in een spiegel te kijken. Niet bewust noch onbewust zoeken naar 'het zelf'. Nooit meer. Omdat 'het zelf' zo armetierig is, zo meelijwekkend sneu, zo uiterst kleingeestig, zoveel dichter bij de neanderthaler leeft dan bij homo sapiens sapiens, zoveel eerder Untermensch is dan Übermensch, dat het niet alleen pijn aan de ogen doet om naar het zelf te staren, maar die ziel ook beschadigt.  

Laat ik zeggen dat ik merk dat ik soms bijna sympathie heb voor de door jou ontwikkelde fenomenologische methode van de Einfühlung. Naar het zelf kijken levert helemaal niets op; naar de ander kijken is trouwens ook geen pretje. Schrijf eens hoe je naar 'de ander' kunt kijken als die na het ontbijt het zwarte tennispakje van de SS met hangen en wurgen over de dikke varkenspens heeft weten te trekken? Hoe kijk je naar zo'n mens en leert er wat van? Is dit wel een mens? 

Liefs Joseph


NB Ik vertel je nog wel wat de eindstand is. Hopelijk werd Nederland verpletterend verslagen en verliest elke daaraan onteende identiteit haar opgedirkte toverkracht. Wacht even, ik hoor ze weer juichen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

donderdag 13 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #92 'From the River to the Sea, utterly Nothing left for Thee'

 

From One Generation to the Next II
phase 4 I detail

 

 

BRIEF 92
aan Edith Stein 
'From the River to the Sea, utterly Nothing left for Thee'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Liefste Edith,

Hoe het bestaat weet ik niet, maar mijn vriend krijgt van alle kanten - zeg maar from the river to the sea - verzoeken om mijn brieven aan jou niet meer te posten, omdat iedereen de banden met het zionisme, lees joden, wel moet willen verbreken wil men nog enige morele zeggenschap in het huidige discours hebben. 

Nou, wees gerust, Edith: ik behoef helemaal geen stem in de actuele, oververhitte discussie over de oorlog in Gaza die, volgens sommigen, de opmaat is voor de Derde Wereldoorlog, voor anderen de opmaat tot het herstellen van de tempel op de berg Sion, voor weer een paar anderen of een heleboel het initiële tromgeroffel inluidt dat voorafgaat aan Armageddon en voor weer een handjevol lieden de lang verwachte en zekere komst van de Joodse Messias betekent. Ik vergeet dat voor weer een andere lobby dit de eindstrijd is waarbij eerst de joden worden verslagen, dan de christenen, om maar niet te spreken van diegenen die in geen enkele god geloofden. 

Als iedereen iedereen canceled, zeg maar niet vergeeft maar volhardend blijft haten, zonder enige hoop op vergeving tenzij men het principieel ingenomen standpunt verlaat, dan weet ik niet wie ik nog moet schrijven. Ik dacht dat jij een onschuldige Joodse was. - Een vrij onschuldige, want zonder zonden ben je niet. Waarom anders geloven in een Verlosser? - Maar ook al ben je een klein beetje het slachtoffer van het antisemitisme van de Nazi's, dat betekent kennelijk niet automatisch dat je helemaal onschuldig bent aan de aanstaande derde wereldoorlog.   

"Hoe halen jullie, armetierig, uitgekotst volkje, het in je hoofd om uit de hele wereld te vluchten naar een armetierig klein, braakliggend terrein waar ooit je verre voorgeslacht, zegt men, heeft geleefd? Hoe haal je het in je hoofd je slachtoffer te weten van een massamoord op je eigen volk, terwijl je dader bent van een genocide op een ander onschuldig en armetierig en uitgestoten volk?"

Ik zet deze alinea even tussen dubbele haakjes Edith, omdat ik, uiterst beknopt, vluchtig wilde samenvatten wat men zo ongeveer over de hele wereld over jullie Joden denkt en waarom ik jou niet meer zou moeten willen schrijven. Het dappere advies luidt: 'Schrijf die dode Joodse non nog een laatste keer en leg haar uit dat de Joodse religie de laatste goodwill van de wereldopinie met deze oorlog onherroepelijk heeft verspeelt. Leg dat uit, alsof dat het evangelie is, en verbreek daarna definitief de verbinding.'  

Het spijt me werkelijk enorm Edith dat de meeste exemplaren van homo sapiens zo dom zijn dat ze menen dat dit het meest hedendaagse evangelie is; ik kan daar ook weinig aan veranderen. Ik zou jou best willen verdedigen. In dit huis, op deze gesloten afdeling, kan ik zowat alles zeggen wat ik wil. Ik kan zelfs de moslimmeisjes die hier werken een beetje plagen. De meesten zijn hartstikke lief en hebben het hart op de goede plek, ik denk ook niet dat zij verloren zullen gaan bij jullie Roomse Laatste Oordeel, maar buiten deze besloten paradijstuin, weet ik wie ik nog kan vertrouwen?  

From the River to the Sea, utterly Nothing left for Thee.

Het eerste dat sterft in een oorlog is de regenboog van de hoop; de mensheid keert zich richting de overzichtelijkeid van het blinde zwart en dove wit. En de mens die in aan dit volledig kleurloze armageddon particpeert? Die voert oorlog.

Wees niet bang Edith, dat je geen post meer van me krijgt. Ik schrijf je.

Liefs Jouw Joseph

 




 

 

 

 

 

woensdag 12 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #91 'Mijn ogen bleven als magneetjes kleven aan het lijdende lichaam'

 

 

From One Generation to the Next II
phase 4 I detail

 

 

BRIEF 91
aan Edith Stein 
'Mijn ogen bleven als magneetjes kleven aan het lijdende lichaam'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Lieve Edith,

Nou, je hebt geluk vandaag: ik wilde iets zeggen over het werk dat ik nu voor mijn vriend maak. Het is nog niet af, dus wees een beetje voorzichtig met je kritische noten; daar verschoon ik jou toch ook voortdurend van? 

Je weet toch dat dit een tweede versie is van een werk? En dat ik dit maak omdat hij, mijn vriend, dat werk maar niet verkocht krijgt? Het heeft al op zoveel plekken gehangen en ontving al zoveel complimenten. Maar er staan twee shrunken heads op en dat weerhoudt een mens nou eenmaal. Zelf vind ik die miniatuurhoofdjes subliem, precies zoals het woord het wil: behoorlijk eng maar toch ook aantrekkelijk tegelijkertijd. Men vergelijkt het met een auto-ongeluk waar de argeloze wandelaar zonder vrije wil getuige van wordt. Sommige mensen geloven helemaal niet in zo'n flink vrije wil en zeggen dat zoiets op je pad komt omdat je er wat van kunt leren. Ik weet het niet.

Wat ik wel begrijp is dat sommige zaken een mens tegelijkertijd kunnen aantrekken en afstoten. Zelf heb ik ook wel eens naar een aardig verkeersongeluk met plassen bloed en kreunende gewonden staan kijken. Mijn benen wilden zich uit de voeten maken, maar mijn ogen bleven als magneetjes kleven aan het lijdende lichaam. De ogen kunnen zoiets dan alleen loslaten als het saai wordt. Dat is op het moment dat alle slachtoffers keurig in een eigen ziekenwagen met zwaailicht liggen en de hoek omrijden.  

Deze versie is zonder geprepareerde afgehakte hoofden. Ik heb er twee populaire poppen voor in de plaats genomen: eentje uit Zuid-Korea, de ander uit de speelgoedwinkel in de stad. Dat kind uit Korea komt uit Nederland maar werd daar zo mooi gevonden dat ze daar popje mocht worden. Van internet genomen. Die andere is zo'n sullige baby van een bekend merk dat ik ben gaan fotograferen in de binnenstad. Ik was met Zuster Jeanne en nog een begeleider. Ik moest nodig nieuwe onderbroeken en hemden. Omdat het zo leuk voor mij was om buiten te zijn, mocht ik ook nog een Italiaans ijsje met drie bolletjes kiezen. Ik koos voor drie keer mokka, bang als ik op straat ben om voor racist versleten te worden. 

Het werk vordert langzaam omdat ik veel teveel water gebruik. Dat doe ik expres want ik wil dat het bijna te laat klaar is. Ik vind dat iedereen moet weten hoe afhankelijk mijn vriend van mij is geworden. Ook lijkt het ding om dezelfde reden helemaal niet op de eerste versie. Dat is toch ook niet te doen voor een creatieve geest als de mijne? Kopiëren doe je maar mooi zelf vriend, of je vraagt het aan een machine.

Ik denk dat ik maar weer eens ga kijken of de verf al droog is, misschien breng ik nog een laag aan. Vertel eens wat jij vandaag aan het doen bent; ik heb niet helder waar je momenteel bent.

Liefs Joseph

 

 



 

 

 

 

 

 

dinsdag 11 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #90 'Niemand zit toch te wachten op kunst die niet over politiek gaat?'

  

 

From One Generation to the Next II
phase 3 I detail
 
 
 
 
 
BRIEF 90
aan Edith Stein 
'Niemand zit toch te wachten op kunst die niet over politiek gaat?'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 
 

Lieve Edith,

Dank voor je kritiek op mijn brief. Je bent scherp, maar met een milde ondertoon, en dat is fijn. Was dat de laatste brief die ik stuurde? Die met die postzegel met Tureluur erop? Die waarin ik je uitleg dat je spijt kunt krijgen van je eigen misantropie? Waarin ik me afvraag waar jij je familiekiekjes verstopte op weg naar Groot-Duitsland, het voormalige Polen? Dan hebben we dezelfde brief op het oog. Alleen weet ik niet precies wat erin stond, want mijn brieven herlees ik nooit, geen kopie bewaar ik, geen foto laat ik door Zuster Jeanne maken. Weg is weg. Waarom de reeds afgelegde weg nog eens teruglopen? Het is toch geen Via Dolorosa die je via Reverse Engineering beter leert doorgronden? 

Ik denk wel dat je gelijk hebt, dat de parallel die je trekt tussen het vastleggen van minuscule deeltjes werkelijkheid met een fotocamera en vastgrijpen van nog kleinere deeltjes werkelijkheid middels het opschrijven steekhoudend is. Je zegt dat je mij een goede kunstenaar vindt en dus wat meer over kunst zou kunnen schrijven en wat minder over politiek. Je verwijst naar de brieven van Vincent van Gogh. Maar mijn vraag is: 'Heb jij die ooit gelezen? Waren die voor de oorlog in het Duits vertaald of pas veel later? Las je ze in een Nederlandse editie in het klooster in Echt of in het Frans?' 

Je hebt wel gelijk dat Vincent het in zijn niet aflatende stroom epistels - hij lijkt de apostel Paulus wel - niet bepaald vaak over de Nederlandse politiek heeft, de Franse, de Duitse. Hij blijft maar doorzeuren, over een tekort aan geld, aan verf aan canvassen, opscheppen, over een overvloed aan ideeën voor schilderijen, het ene idee nog weer beter dan het even daarvoor voorgestelde dat ook al met zoveel verve werd gebracht, aandacht trekken; ik snap wel dat zijn broer er ram gek van werd. Dat hij ze stuk voor stuk bewaarde alsof een uitzonderlijke heilige aan het woord was, maar Vincent was voor Theo gewoon zijn iets oudere broer die steeds weer in de problemen raakte. Waarom bewaarde Vincent de brieven van Theo niet die in zijn eeuwige lankmoedigheid veel meer op De Heere Jezus leek dan hij zelf? Veel liever dan de brieven van de Heilige Apostel Paulus aan de christengemeentes in Klein-Azië had ik de brieven gehad - en gelezen - die al die stakkers aan hem, de neurotische Jood Saulus van Tarsus met het zweet in hun handen hebben zitten schrijven. 

Als ik jou goed begrijp, Edith, zou ik er beter aan doen me op de wereld van de schone kunsten te richten dan op die van de politiek. Dank je voor de tip. Ik snap wel dat je bang bent dat ik veel teveel gebukt ga onder de echte wereld - en niet aan de kunstwereld - dat ik eerder aan mijn zorgen over de werkelijkheid buiten dit klooster ten onder dreig te gaan dan aan mijn zorgen over verf, doeken, kwasten en verkoop, maar dan ken je me nog niet. Ik dacht dat jij enorm empathisch was. Lieve Edith, once and for all: ik richt me op de politieke werkelijkheid buiten deze blinde muren, niet omdat hij mij enige rotzorg zal wezen hoe het in de open lucht afloopt, maar omdat mijn vriend bijna niks meer verkoopt en zijn zelfvertrouwen zo ver beneden NAP is geraakt dat het verhogen van de dijken geen enkel nut meer heeft. 

Edith, ik maak een ietwat ingewikkelde, tegengestelde beweging. Dat doe ik voor mijn vriend. Ik wil dat hij onmiddelijk stopt met het maken van religieuze kunst, want die weg is niet heilzaam. Sterker nog, die weg is dood. Niemand koopt zulks, niemand wil zoiets, niemand trekt die shit 'anno zoveel jaar na tweeduizend' nog. Anderzijds zit momenteel niemand te wachten op kunst die niet over politiek gaat. Ik zeg expres momenteel, want het verandert met een beetje engelengeduld wel weer, maar het is vandaag de dag wel zo. Ondertussen weet ook ik natuurlijk wel dat niemand - behalve de zichzelf respecterende musea - nog slechts politiek correcte kunst wensen aan te schaffen, maar omdat er zowat niks anders te koop was en je geen 'verdachte van woke' wilde worden, moet je bijna wel. Dan kun je toch niet schrijven: 'Ik ben lekker aan het verven geweest met aquarelverf. Het blanke kindje is goed gelukt.'

Want je kon gerust fluiten naar je subsidiecenten als de kunst die je liet zien in je museumpje en graag wilde aankopen voor je museumpje niet zowat uit Gazastad zelf kwam of daar enorm diep door werd geïnspireerd. Denk je niet Edith, dat Joodse kunstenaars het wederom moeilijk hebben? Snap je derhalve dat ik denk dat we toch niks leren van de geschiedenis? Maar snap je ook dat ik wel moet, voor mijn vriend? Meehuilen met de wakkere wolven?   

Zou je denken, Edith, dat het hierom is, om deze tenenkrommende maar absolute scheiding van bokken en schapen, dat een aantal mensen, sommigen zijn ook  kunstenaars, vandaag de dag Franz Kafka weer lezen? Bijvoorbeeld 'Der Prozess'? Ik weet even ook niet zo goed wat de beste strategie is. Kun jij mij helpen? Jij immers hebt een en ander meegemaakt.

Liefs Jouw Joseph


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

woensdag 5 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #89 'Fantastische watervallen ejaculeren'


From One Generation to the Next II
phase 2
 
 
 
 
BRIEF 89
aan Edith Stein 
'Fantastische watervallen ejaculeren'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Lieve Edith,

Zo ongeveer al mijn persoonlijke spullen passen in één enkele verhuisdoos. De spullen van mijn vriend passen nog niet eens in één huis. En wat voor huis. En dan heeft ie ook nog eens een groot atelier in de binnenstad van Arnhem. Ik hecht niet aan spullen. Waarom zou ik ook, als ik niet eens aan mezelf hecht? Geen Gautama Boeddha hoeft mij uit te leggen dat het ego zich hecht aan materiële zaken, ik kan zowat alles loslaten. Dat ik mezelf niet loslaat is, denk ik wel eens, omdat mijn vriend mij nog nodig heeft. Nou kan ik best zonder mijn vriend. Mijn liefde gaat uit naar zijn vrouw. Niet dat ik op vrouwen val, Edith. Dat weet je. Natuurlijk kan ik op de bil van een vrouw vallen, maar dat is iets anders dan een echt verlangen. Ik vind de achterzijde van Zuster Jeanne uiterst bevallig, maar zodra ik aan de voorzijde denk, zakt dat wat had kunnen uitgroeien tot een intens en ontembaar verlangen ineens beneden alle peil. Alsof je de pis niet meer kunt houden. Alle lust stroomt weerloos weg.

De doos past onder mijn bed; ik zocht een onderbroek. Die dingen raak ik altijd kwijt, mijn ‘Undiemeister’, het zijn de echte niet. Ik heb er nu nog drie en zocht er eentje die wellicht in de spleet tussen matras en achterkant was gevallen. Meestal ligt er wel een. Meestal vind ik dan ook een stuk of wat zakdoeken van de laatste corona- of griepgolf. Vanochtend meende ik dat ik pis rook. Ik liep naar het toilet om te ruiken of zuster Jeanne of een van de andere uitverkorenen de pot wel had schoongemaakt. Ik heb er lol in om de wc schoon te maken met mijn kleine hogedrukreiniger. Ik zeik alles onder. Ze weten dat ik dat doe, maar ik ontken het altijd. ‘Geen idee’, zeg ik, ‘echt geen idee. Ik plas altijd zittend, dat heb ik van de vrouw van mijn vriend geleerd. Merkwaardig wel dat het toch naar pis ruikt, misschien de Arabische of Joodse buurman?’ Edith, je moet weten dat wij, zelfs op deze gesloten afdeling, toilet en douche moeten delen met onze naaste. Of het gaat om de zoveelste ronde bezuinigingen of omdat er diep over is nagedacht, daar komt een redelijk mens nooit achter.

Onderin de doos zat een klein stokoud HEMA-mapje met een stapeltje foto’s erin: vierkant, glanzend, zwart-wit, ongeveer 8 x 8 cm, Zwitserland. Alleen maar bergen, besneeuwde bergen, gletsjers, watervallen, klaterende beken. Dat klateren hoor je natuurlijk niet. Op slechts twee van de veertig opnames staan mijn ouders. Een keer van veraf waardoor je ze met slechte ogen kunt aanzien voor paaltjes of dennenbomen, op eentje staan ze behoorlijk dichtbij, maar die foto os onscherp. Ik vind dat vervelend, want aan al die besneeuwde puntjes, al die beekjes, gletsjers heb ik helemaal niks. Die zijn en blijven altijd hetzelfde, die veranderen in geen miljoen jaar. Dat is trouwens niet waar Edith, dat is niet waar. Als ik kinderen had, als ik kleinkinderen had, dan kon ik ze laten zien dat er toen nog midden in de zomer grijzige sperma lag op de hoogste Alpentoppen, dat de gletsjers nog een enorm stijfbevroren lid bezaten dat ze richting immer vochtig dal duwden, dat de toppen nog fantastische watervallen ejaculeerden. Maar daar gaat het me nu niet om. Iedereen wordt schijtziek van het milieu. Edith, ik wilde je nog iets vertellen over de Gazastrook, iets vragen, maar ik ben het kwijt ...

Zo graag had ik mijn overleden ouders postuum eens ietsjes beter bekeken. Zo graag wilde ik weten hoe ze naar elkaar keken, of er nog liefde in hun blikken zat, of ze ook nog normale seks hadden, van die seks waarbij ze elkaar in de ogen keken en niet zichzelf zagen maar de ander. Maar met mijn domme puberkop fotografeerde ik bergen, bergen natuur, bergen stenen, bergen bomen. Ik haatte mijn vader toen al, vond mijn moeder een slappe zak, een weinig avontuurlijke vrouw. Ik heb haar wel gezegd: ‘Ga toch weg bij die mislukte misantroop, ga op jezelf wonen, zoek na een zekere incubatieperiode een ander. Maar eerst niet.

Eerst niet zoeken. Geen man. Neem de tijd, neem een tijd waarin je leert niet aan een man te denken, niet voortdurend rekening te houden je vaders vervanger, alsof die je vader werkelijk verving, ooit kon vervangen.’ Dat zei ik. En: ‘Je vader is dood en gelukkig, papa kan wel dreigen met zelfmoord maar dat durft ie toch niet, al zou het hem sieren als hij deze laatste stap kon zetten. Mam, aan gene zijde was hij veel gelukkig dan aan deze kant, ook al ga je elke zomer weer met de vouwwagen naar de Alpen. Straks zijn de Alpen er een keer niet meer en wat moet je dan?’

Toen ik naar die oude foto's keek dacht ik aan Gaza, en, toegegeven, ook een beetje aan Oekraïne, en vroeg me af of degenen die zo’n verschroeide-aarde-oorlog overleven hun mobiel uit de puinhopen wisten te vissen. Want daar staan alle foto’s van de familie op die er niet meer is. Moet je je voorstellen, Edith, dat je dan, net als ik, steeds kiekjes van vette auto’s maakte, van de zijkant, van de voorkant, de binnenkant, het leer, de knopjes op het dashboard. Het is waar: soms maakte je ook een foto van je vrouw, van je kind, van de derde of vierde minder dan van de eerste. En je dacht ook dat dat er veel waren, veel foto’s van je familie, maar toen ze er niet meer waren, waarschijnlijk nooit meer waren. Pas toen viel het je op dat je de verkeerde dingen had gefotografeerd: geen geliefden maar spullen. Dat lijkt me nou echt kut, Edith. 

Misschien wil je me een keer, hoeft nu niet, vertellen hoeveel foto’s jij van de Nederlandse Spoorwegen mee mocht nemen van Westerbork naar Birkenau. Het is een lange reis, saai ook, donker, het stinkt naar pis, je kent lang niet iedereen. Je kon niet bellen, zoals nu. Geen internet om de reisplanner te raadplegen, je locatie te traceren. Dan wil je graag foto’s kijken. Ergens in je verwarde brein moet je je afvragen of je je geliefden ooit terugziet. Had je ook zoveel foto’s van bergmeren, van bloemen, gentiaan en edelweiss, of stonden je moeder en zussen op de meeste foto’s. En wat hebben ze gedaan met je foto’s, toen je eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming? Meenemen onder de douche lijkt me niet. Dat doet geen zinnig mens. Zaten die in je jas, ergens in de losgetrokken voering? Liet je de jas liggen op het lange bankje of hing je het aan een haakje met een nummer? Zijn er nog foto’s die ik niet heb gezien? Stuur me eens een foto van vlak voor je bekering tot de naarste religie ter wereld.

Dank alvast, en liefs,

Joseph

 

 

 

maandag 3 juni 2024

Brieven aan Edith Stein #88 'Gezegend de tijd dat er nog amper mensachtigen rondliepen'

 
 
 
Flowers to the Right
2024

detail

   


BRIEF 88
aan Edith Stein 
'Gezegend de tijd dat er nog amper mensachtigen rondliepen'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Lieve Edith,

Jij was toch de jongste van zeven kinderen? Allemaal meisjes als ik het mij goed herinner; het lievelingetje van je moeder en van je grote zussen. Mocht je alles, werd je verwend? Kon je de verleiding van satan weerstaan om een verpest nest te worden? Ben je door de engel Samaël niet eens bijna opgehaald om het dodenrijk binnen te treden? Had jij niet een keer een NDE?

Ik vertelde je bijna iets over mijn NDE, maar daar heb ik zoals gezegd spijt van. Reuze spijt. Onvergeeflijk spijt. Je moest er maar niet naar vragen, want ik wil er niks over kwijt, maar vertel gerust over de jouwe, want het interesseert me. Had je niet een keer longontsteking of stierf, zowat of helemaal, en kwam weer terug? Ik zou willen weten wat een orthodox joods kind van een jaar of vier meemaakt als het sterft. Alleen degenen die terugkeren kunnen er een boekje over opendoen. Veel NDE-ers schrijven dan ook fijne boeken over hun buitenaardse ervaringen. Ik wil dat jij dat ook doet; zelf begin er er maar niet aan. God verhoedde.

Wil je dan ook meteen vertellen wat het verschil is tussen je NDE op je vierde en je DE in Birkenau? Lijken die twee op elkaar of heb je je tweede dood totaal anders beleefd? En had je niet nog een derde? Als atheïste? Dat lijkt me machtig interessant. Dan immers kun je de dood van een joods meisje, die van een godloze adoloscent en die van de roomse non naast elkaar leggen en een beetje met elkaar vergelijken. 

Het zorgteam in dit huis heeft me verboden om NDE te googelen, te bang als men is voor een terugval. Zelf ben ik daar helemaal niet bang voor. In een ellenlang gesprek met mijn behandelend psychiater, een door de wol geverfde atheist met pathologsich scientistische trekjes, en lieve zuster Jeanne en nog iemand die ik niet ken, probeerde ik hen gerust te stellen. 'Luister', opperde ik, 'je kunt me wel verbieden om de letters NDE of BDE in te toetsen, maar de ervaring zelf neem je me toch niet af. Die staat als een huis. Hoe harder jullie proberen me te overtuigen dat ik slechts hallucinaties had en geen NDE, niet echt aan gene zijde was, om de doodeenvoudige reden dat die zijde van de medaille helemaal niet bestaat, hoe zekerder ik weet dat jullie incapabel zijn als hulpverlener. Snappen jullie dat?'

Ik keek de psych strak aan, maar vanuit een ooghoek zag ik zuster Jeanne onrustig op haar stoel heen en weer schuiven. Nogal wiedes, want zij gelooft wel in gene zijde, maar dat is slechts een geloof, ze heeft er niet voor doorgeleerd zoals the shrink. Keihard bewijs is het enige waar je karmapunten voor kunt krijgen. Jeanne's ene bil werd, denk ik, zenuwachtig van het gebrek aan perspectief dat de zogenaamde homo sapiens met warrige, flink uitgedunde haardos en volstrekt clichématig rond brilletje op de drankrode neus mij bood, haar andere, eveneens mooie bil kan, vermoed ik, weer helemaal niks met het idee van een ziel die uit een lichaam treedt en dan nog even blijft hangen, in de lucht vlak boven de dode, en alles ziet waar de arme hersens allang morsdood zijn.

Ongelovigen menen dat mensen die gene zijde hebben gezien, zeggen te hebben gezien, hun linkerhersenhelft eerder in de tijd hadden moeten ontwikkelen; gelovigen geloven wel in een hiernamaals maar niet in een reis daarnaartoe. Die menen dat je in een split second bij Jezus bent en op Zijn Schoot mag zitten. Hoe lang je daar op mag blijven zitten weet ik trouwens niet, want elke seconde sterft er een mens. Of twee. Trek al degenen die tijdens hun leven niet in de Heere Jezus geloofden van het getal af, dan nog is het aantal zieltjes dat op De Grote Schoot mag zitten indrukwekkend. Ik denk niet, Edith, dat je er langer zit dan een seconde of vijf. Zeg jij eens. - Het gaat er net zoals bij Sinterklaas, vermoed ik, nogal klungelig aan toe. - Gezegend de tijd dat er nog amper mensachtigen op aarde rondliepen, want als je stierf kon je lekker lang knuffelen met De Zoon van God. Zeg ik iets raars?

Ites anders. Op Aljazeera zag ik vanochtend, voor de zoveelste keer, een bebloed Palestijns kind op een wiebelende brancard liggen. In allerijl ging het door een half duistere gang van een gebombardeerd ziekenhuis ergens in de Gazastrook. - Ik ben er nooit geweest dus vraag me niet welk ziekenhuis het was. - Het gezichtje was vaag gemaakt, niet om aan te zien. Maar hoe wonderschoon paste de kleine kleertjes bij de enorme brancard die was gefabriceerd uit keihard kanariegeel plastic. Het T-shirtje van het kind was magentakleurig, een magenta dat neigt naar roze, het broekje had bekant de kleur van de draagbaar, maar er zat wat wit in en oogde dus wat bleker, zoals de kleur van de armen van het kind dat aan het sterven was, want een paar filmshots later zag ik haar liggen tussen een paar andere lijken. Pas nu kon je goed zien hoe klein ze was, hoe jong nog. Het shirt had een witte opdruk, ik dacht iets met 101 Dalmatiërs of Katrien Duck.

Wat denk je Edith, dat er met deze Palestijnse kinderen gaat gebeuren als ze sterven? Zien ze zichzelf vanaf het plafond liggen op die zenuwachtige brancard en hebben er vrede mee, totale pijnloze vrede, zoals de meeste NDE-ers zeggen te hebben ervaren? Gaan ze naar Jezus, ook al geloven ze daar helemaal niet in, weten helemaal niet wie dat is? Gaan ze, omdat ze net martelaar waren geworden, naar het paradijs waar Allah wellicht ook woont? Gaat iedereen zijnsweegs, haarsweegs, hensweegs? Kunnen kinderen eigenlijk naar de hel gaan? Of zijn al die Palestijnse kinderen, ze zeggen dat de teller op tienduizend en meer staat, dood als pieren en is hun vrolijke levenslustige geestje voor altijd en altijd uitgedoofd? En wat gebeurde er met al die kibboetsbabies en -kinderen die op 7 oktober stierven, een paar dagen voor jouw verjaardag op 12 oktober?

Misschien wil je me eens schrijven hoe je naar dit fenomeen kijkt. Jij hebt meer ervaring dan ik. Wat ik zeker weet is dat ik het niet kan aanzien, al die stervende en dode kleuters. Ook wilde ik graag geloven in een barmhartig leven na de dood. Een einde aan de strijd tussen Hamas en het IDF, daarin geloven vind ik echt te hoog gegrepen.

Liefs Joseph