Lieve Edith,
Gefeliciteerd, Duitsland heeft eergisteren gewonnen. Met vijf tegen een. Niet de oorlog in Europa, maar een voetbalwedstrijd. Vandaag speelt Nederland. Tegen een ander land. Weet ik veel. Ik hoorde ze net juichen in de grote zaal. Zal wel een doelpunt voor ons zijn. Bijna iedereen zit daar nu tv te kijken: de gekken, de woonondersteuners, de balie, de bewakers. Omdat het zondag is zijn er gelukkig geen afgetobde dokters en verveelde psychiaters bij, die zitten thuis te borrelen na de zojuist zeer overtuigend gewonnen tennis-dubbel voor senioren. Ze genieten na door elkaar voortdurend op de schouder te slaan, met dezelfde blik in de ogen als de SS dagelijks in de ogen kreeg wanneer die die zwart tennispak van Boss alweer een trein vol joden uiterst ordentelijk en precies op tijd in een gaskamer wist te wurmen. Tweeduizend tegen nul. Ik zie weinig verschil tussen Jekyll en Hyde. Jij?
Ik moest nu wel eens iets over voetbal zeggen, Edith, want ik krijg voortdurend kritiek dat ik het in mijn brieven aan jou altijd over de Joodse god heb en beter iets zeg over andere, veel boeiender zaken. Het welgemeende advies van de vrouw van mijn vriend was om 'het lopende discours met Edith' wat breder te trekken, zodat een enkele lezer wellicht wat meer dan een of twee zinnen van mijn epistels leest voordat ook die de internetpagina zwaar teleurgesteld wegklikt. Er zit iets in, er zit werkelijk iets in. Ik doe mijn best wel, maar het bloed kruipt soms zo gemeen in de goedbedoelde woordjes die ik opschrijf dat ik er amper erg in heb.
Inmiddels heeft de vijand denk ik gescoord, want ik hoorde ze zojuist vloeken. Mij maakt het niet uit wie de oorlog wint, want de meeste mensen zijn onverbeterlijk met betrekking tot hun schrikbarend positieve zelfbeeld. Dat ze jouw geloof niet begrijpen, begrijp ik wel, want zoiets als zonde is de mensen tegenwoordig volledig vreemd. Vind je het gek dat ze geen verlosser nodig hebben. Ik vrees dat ze zichzelf niet bepaald goed observeren, iets dat jij in jouw intellectuele, moeilijk leesbare en typisch Duitse schrijfsels ten zeerste aanbeveelt. Dat ze zichzelf eerder leren kennen door naar de ander te kijken dan naar zichzelf verstaan ze al helemaal niet. Dat kan ook bijna niet als je voortdurend bezig bent jezelf te bewonderen.
Vraagje aan jou Edith: 'Wat zie jij wanneer je in de spiegel kijkt?' Maakt mij niet uit waar je momenteel bent, in je overdreven fijn ingerichte kinderjaren, op de nare middelbare, op de neo-liberale uni, in je cel als preuts nonnetje, als opgehaald restafval. Zeg maar. Wat zie je dan? Ik zou het niet doen, niet kijken. Vooral niet naar je eigen gelaat kijken. Zelf heb ik me jaren geleden voorgenomen om niet meer in een spiegel te kijken. Niet bewust noch onbewust zoeken naar 'het zelf'. Nooit meer. Omdat 'het zelf' zo armetierig is, zo meelijwekkend sneu, zo uiterst kleingeestig, zoveel dichter bij de neanderthaler leeft dan bij homo sapiens sapiens, zoveel eerder Untermensch is dan Übermensch, dat het niet alleen pijn aan de ogen doet om naar het zelf te staren, maar die ziel ook beschadigt.
Laat ik zeggen dat ik merk dat ik soms bijna sympathie heb voor de door jou ontwikkelde fenomenologische methode van de Einfühlung. Naar het zelf kijken levert helemaal niets op; naar de ander kijken is trouwens ook geen pretje. Schrijf eens hoe je naar 'de ander' kunt kijken als die na het ontbijt het zwarte tennispakje van de SS met hangen en wurgen over de dikke varkenspens heeft weten te trekken? Hoe kijk je naar zo'n mens en leert er wat van? Is dit wel een mens?
Liefs Joseph
NB Ik vertel je nog wel wat de eindstand is. Hopelijk werd Nederland verpletterend verslagen en verliest elke daaraan onteende identiteit haar opgedirkte toverkracht. Wacht even, ik hoor ze weer juichen.