Oude vriend schrijft novelle I
Wanneer gebeurt zoiets nou, dat een oude vriend een novelle schrijft? Met oude vriend bedoel ik Egbert van der Stouw die ik nog ken van de middelbare school. Wij leerden elkaar in september 1976 kennen in de Gymnasiumklas van het Christelijk Streeklyceum Ede. In de brugklas zat iedereen nog zoveel mogelijk bij de kinderen uit het eigen dorp: Egbert zat bij de Bennekommers, ik bij de Lunteranen. In klas twee kwamen we bij elkaar te zitten, omdat we allebei kozen voor gymnasium; Egbert wellicht omdat ergens in zijn achterhoofd het studeren van theologie wellicht een toekomstige roeping kon zijn, ik volgens mij eerder omdat talen mijn ding waren en exacte vakken mij bepaald niet goed afgingen.
De meeste kinderen op deze school kwamen uit Ede zelf en werden over een paar klassen verdeeld, het waren er gewoon teveel om in een klas te proppen. Ede stond bekend als 'gemengd bedrijf', met kinderen uit alle soorten milieus, Bennekom als bemiddeld dorp, met vooral kinderen van artsen, tandartsen, dierenartsen, notarissen en andere notabelen, en Lunteren, tja wat kwam uit Lunteren, uit Ederveen en uit nog wat andere boerengemeenschappen? Boeren.
De brugklassertjes uit Bennekom deden allemaal fanatiek aan sport, zaten het liefst op twee sporten tegelijk en blonken op school uit in basketbal en trefbal. Die uit Lunteren deden op zijn hoogst aan voetbal, maar verder liever niet aan sport; het zat gewoon niet in de cultuur van het dorp. Of het helemaal waar is, wat ik zeg, weet ik niet, maar het schets wel de wereld zoals ik die zag.
Dat Egbert en ik elkaar vonden was niet zo heel vreemd als het lijk. Ondank de cultuurverschillen tussen het ene dorp en het andere dorp, waren de overeenkomsten achteraf bezien enorm groot: bijna iedereen kwam uit een peuterig dorp, bijna iedereen was gedoopt als onnozel kind, ging ter kerke en bad voor het avondeten. Bij Egbert thuis, waar ik van tijd tot tijd kwam, zat die cultuur nog dieper dan bij mij, zijn vader wad een late roeping dominee en mijn vader had zijn roeping als kunstenaar min of meer gemist. Na de middelbare school ging Egbert Culturele Antropologie studeren in Utrecht en toog ik naar de kunstacademie in Arnhem. We hadden allebei wat met schrijven en allebei wat met tekenen.
Dat Egbert een roman of novelle wilde schrijven wist ik al heel lang. In mijn herinnering had hij het daar al over toen we opstellen voor Nederlands leerden schreven. Verhalen waar hij standaard een negen voor kreeg en ik het meestal moest doen met een acht. Een van de opstellen die Egbert schreef ging over Rosa die niet opstand. Waar Egbert zich kennelijk al onder had gedompeld of laten dompelen door de heldhaftige vrijheidsstrijd van de pas sinds twee of drie generaties vrijgemaakte zwarte slaven in de Verenigde Staten van Amerika had ik daar amper van gehoord en behielp me, als ik het mij goed herinner, met een verhaal dat ik uit de kleine duim zoog. Ik herinner me niets van mijn eigen opstel, wel dat van Egbert.
Toen ik dit vroege voorjaar een uitnodiging kreeg om de boekpresentatie in het openluchtmuseum dorp Hemmen bij te wonen, was ik dan ook verrast dat het er zo laat in de tijd dan toch nog van kwam: een boek, een novelle, een verhaal over een pelgrimage, doorspekt met autobiografische noties. Het dorp kende ik, als bij toeval, van een kunstmanifestatie waar ik voor werd uitgenodigd gelukkig al wel. Het is een fantastisch mooi plaatsje dat stil is blijven staan in de late zeventiende eeuw. Alleen in de negentiende werd er nog wat bijgebouwd, in de twintigste hoegenaamd niets meer. De perfecte plek voor een verhaal dat gaat over de spirituele reis die elk mens van het Diesseits laat afreizen naar het Jenseits. Van dit sukkelige leven naar het slecht toegankelijke maar wonderschone eeuwige leven.
Het boek met de titel 'Over leven' dat ik tijdens de presentatie kocht en door de auteur liet signeren met een opdracht heb ik nu twee keer gelezen. Al doe ik nooit aan boekrecensies, al ben ik niet van plan er een klassieke recensie over te schrijven, over deze novelle schrijf ik graag nog eens iets. Misschien morgen.