woensdag 4 oktober 2023

Brieven aan Edith Stein #56 'Je weet dat ik een zeer jaloerse geest heb?'

 

 

 

BRIEF 56 
aan Edith Stein 
'Je weet toch dat ik een zeer jaloerse geest heb?' 
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem

 

Zeer Maagdelijke en Begenadigde Zuster van het Allerheiligste Kruishout van Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van de Eniggeboren Go. Zo Edith, we hebben zowat iedereen weggejaagd. We zijn de vrouw van mijn vriend te slim af en kunnen ongestoord met elkaar praten. 

Aan de arme vrouw van mijn zwaar irritante vriend heb ik gevraagd of ze alle hartjes en likes en andere feeds wil opkuisen. Weggooien die deprimerende troep. Edith, jij en ik willen helemaal niet dat ook maar 1 enkele ziel mijn zeer persoonlijke brieven aan jou leest, - of die van jou aan mij, - laat staan dat jij en ik zouden willen weten hoeveel dolende zielen die maar geen rust kunnen vinden mijn al te private ontboezemingen aan jou nou lezen. Lijken te lezen. Ik zeg 'lijken' want we weten het niet. Ze konden er ook per abuis op klikken. Eentje is al meer dan genoeg, laat staan 5 of 6. 

 

Laat ons met rust. 

Laat ons denken wat wij nou eenmaal wilden denken. 

Laat ons voor elkaar voelen wat wij nou eenmaal willen voelen.

Zonder dat ook maar 1 Grote Broer uit 1984 er ook maar iets van vindt. 

Zonder dat ook maar 1 dolende ziel uit de Woke-beweging er iets van vindt.

Zonder dat ook maar 1 exemplaar van homo sapiens ineens zin krijgt in cancelen.

Zonder dat ze ons kruisigen. Stenigen. Verdrinken aan en molensteen.

Zoals zoveel allang vergane ideologieën altijd weer reuze zin kregen in vernietigen.  

Omdat het opjagen en doden nou eenmaal zit diep verankerd ligt in de mannelijke ziel.

Hoe zekerder de jagers weten dat de prooi zwak is hoe geiler ze worden.


Je Joodse haren heb ik uiteindelijk met de mantel der liefde weten te bedekken. Je hebt heel mooi zwart en glanzend golvend haar, maar dat leidt nodeloos af van waar het om gaat: het afsterven. En daarom schonk ik je op je het laatst een gitzwarte kap zodat je toch ineens weer veel meer op een non leek dan ik aanvankelijk wilde. Ik zei toch dat niemand op en kunstbeurs in het uiterste westen van een goddeloos klein land zit te wachten op een dociele roomse non? Daarom knipte ik uit zwart papier een soort hippe fashion muts die hopelijk niet meteen doet denken aan welke religie dan ook maar aan fashion. Dat het beeld dan verschuift naar het verafgoden van het lichaam van een catwalk model vind ik ook kut, maar het is beter dan een katholieke kap of de lange zwarte haren van een hoer.

Sorry, liefste Edith, je weet dat ik een zeer jaloerse geest heb en het haat wanneer andere mannen naar jou kijken. Dat jouw god naar je kijkt vind ik al erg genoeg.

Liefs van jouw Joseph