vrijdag 14 mei 2021

The Act of Killing #12

 


 

 

 

 

 

 

 

 
 
5475 wonden [1]
2001
 
gemengde techniek en droge naald op papier
32 x 42,5 cm
particuliere collectie
 

 

Zo iets zieks ... maakt een matig getalenteerde zoon des mensen 

In de loop van de tijd heb ik me met enige regelmaat gebogen over het beeld van de piëta. In de christelijke iconografie is dat het beeld van de Tranenrijke Maria, Gods Eigen Moeder, en haar Doodgemartelde, Troosteloze Godenzoon, Jezus van Nazareth, tevens vooraanstaand lid van de Heilige Drie-eenheid. Volgens Gerard Reve, de grote volksschrijver, kon een god zonder moeder nooit een echt goede god zijn en dat is denk ik ook zo.  

In het tweede jaar van de academie [2] kraste ik, in mijn geboortedorp en dus veilig voor aanvallen van de stadse satan, met een dikke spijker een aantal stilistisch zeer verschillende piëta's in zacht blik, afgedankte offset-platen die je in de offset-werkplaats op de academie in die tijd kon gratis kon afhalen. Dat blik was zo dun en zacht dat je het met een beetje schaar in zowat elk gewenste vorm kon knippen. Dat deed ik dan ook.

Daarna volgden nog tal van reeksen die de piëta tot onderwerp hebben, tot op de dag van vandaag. Het ligt dan ook voor de hand om in 'The Act of Killing' een piëta te zien of een reeks die de piëta tot onderwerp heeft. De dubbele vraag die, ook al krijg ik dat nooit te horen, ongetwijfeld het meest gesteld zal worden is een dubbele vraag: "Waarom maak je zoiets 'raars', iets dat zo 'ongepast' is, zo iets 'zieks'?" De tweede vraag volgt als een Siamese tweeling uit de eerste: "Wat bedoel je ermee?" Of, net iets objectiever en minder agressief geformuleerd: "Wat zou de kunstenaar met dit werk bedoelen?" 

Alsof een kunstenaar altijd iets bedoelt, alsof een maker van tevoren steevast precies weet wat gezegd wilde worden. Als zou de schepper macht hebben over het geschapen beeld. Nou, dat is niet zo. Echt niet. Neem nou de ganse schepping. Met een beetje geluk stond aan het begin van de tijdruimte een klokkenmaker die een klok maakte, de betovergrootvader van Joseph van Nazareth, vader van Jezus Christus, timmermanszoon, tevens zoon van zijn moeder.   

Na een lange evolutie waarin de klokkenmaker zijn klok verregaand perfectioneerde, geholpen door zijn matig getalenteerde zoon die soms dacht ook klokkenmaker wilde worden, -hoe kan het ook anders, zoiets gaat over van generatie op generatie,- moest het er een keer van komen en kreeg de pendel een ferme tik. Dat hadden vader en zoon beter niet kunnen doen. Het leverde een wereld op waar we slechts van kunnen genieten als we de kop als een struisvogel onder de grond steken om te kijken of het daar beter is en lichter dan daarboven.

In het gastenboek bij een tentoonstelling in De Vishal in Haarlem schreven lang geleden een paar ongenode gasten over 'De bestraffing', een grote tekening uit 2007: 'Een zieke geest' en 'Mijn advies is: ga naar de dokter.' Ik schrok nogal van die twee opmerkingen en ging met dat ongevraagde maar dringende advies naar mijn huisarts en zei: 'Dokter, ik heb een zieke geest.' De dokter met de vooruitziende blik antwoordde: 'Vind je dat gek? De hele planeet is geestesziek, jij zou een eenmalige uitzondering zijn als je niet ziek was.' 

Ik geloof niet dat 'The Act of Killing' een klassieke piëta is; wat het dan wel is, daar probeer ik achter te komen. Ik denk niet dat De Grote Klokkenmaker goed heeft kunnen overzien wat hij deed toen hij de slinger een hengst gaf. En ik weet dat ik in de verste verte niet begrijp wat mijn eigen beeld betekent. Maar ik doe mijn best. Mocht het beeld werkelijk 'te ontaard voor woorden' zijn, dan kunnen we het altijd nog verbranden, samen met een hele stapel andere beelden die niet sporen. 

Een louterend vuur doet soms wonderen en ik hang niet zo hevig aan dit ene werk. Wel hang ik aan de diep verontrustende en ziekmakende betekenissen van het beeld die ik zelf met geen mogelijkheid allemaal kan ophoesten. Ik heb het ding gemaakt, ik heb het niet bedacht. Het is niet meer of minder dan een spiegel van onze 'blootste' en allerziekste ziel die we met alle exacte wetenschap en devote kennis met geen mogelijkheid weten te temmen. 

    

[1] Omdat de piëta's uit de academietijd (1982-1987) zijn nooit gedigitaliseerd is hier een werk van veel later datum afgebeeld.

[2] Academie van beeldende kunsten Arnhem, ABKA, 1983-1984.