dinsdag 11 mei 2021

The Act of Killing #9

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Duitse prins

 'Sonny Boy' had ik al gelezen, maar afgelopen week las ik 'De Amerikaanse prinses' van Annejet van der Zijl. De cover vond ik niet aantrekkelijk en de titel al helemaal niet, maar een mens kan zich vergissen, want het is een goed boek. De NRC noemde het zelfs 'Magistraal'. En daarom drukte de uitgever dat superlatief op een bronskleurige medaille en liet het gezellig vergezellen van vijf vijfpuntige sterretjes en bestickerde daarmee de stofomslag van het boek. Althans het exemplaar dat ik afgelopen week in een kringloopwinkel in mijn aan het einde van WO II zwaar bevochten stad kocht. De winkel ligt niet te ver van de brug, maar er eerder zowat onder.  

Toen ik mevrouw de schrijfster op de achterkant van de flap bekeek, dacht ik al helemaal zeker te weten dat het niks kon zijn, dit verhaal. Ik geef grif toe dat ik me liet verleiden door mijn zwaar ondervoede ogen die afgaan op het uiterlijk, in dit geval van het zachte gezicht. Annejet lacht vriendelijk naar de camera, legt haar linkerhand behoorlijk bevallig onder haar kin en toont een nonchalant glinsterende armband met vier schakels, precies zoals de pols van Jezus werd omcirkelt door vier evangelisten.

Het boek is magistraal, om het woordje uit de NRC te citeren. Het toont de vanzelfsprekende arrogantie van de geslaagden [1], om een zinnetje uit een ander favoriet boek te citeren dat uitgerekend op mijn eigen verjaardag in januari 2005 het levenslicht zag. En, idioot genoeg, is het ook precies dezelfde dag waarop Auschwitz werd bevrijd door de Russen, alleen zes decennia eerder. 

'De Amerikaanse prinses' toont het onthutsende gemak waarmee de geslaagden een caleidoscopisch panorama aan normen en waarden weet te kneden in exact die artistieke  vorm die hen het beste van pas komt. Dit kunstmatige gordijn van opiaten en opioïden wordt door de heersende, uiteraard kapitaalkrachtige klasse, altijd weer, terloops maar uiterst vakkundig opgeworpen om laaggeschoolde en ongeletterde arbeiders, arbeidsters, huisvrouwen en andere lieden uit andere nog lagere kasten op een comfortabele afstand te houden. 

Dat seks gevaarlijk explosief is wist zelfs de Amerikaanse high society aan het einde van de negentiende eeuw maar al te goed: "Het was einde negentiende eeuw en de victoriaanse fatsoensnormen weerden nog tot op de letter nagevolgd. Mannen en vrouwen leefden in bijna volstrekt geschieden werelden en de burgerij was zo preuts dat piano-, stoel- en tafelpoten werden afgedekt om iedere gedachte die zweemde naar seksualiteit af te weren." [2]

Waarom Heinrich, de preutse hoffotograaf, noch de poten van de stoel waarop de van macht zwangere Adolf Hitler zit heeft afgeplakt, noch de benen van de vleugel zedig bedekte is een raadsel. Want voor de bühne leefde Hitler celibatair samen met het Duitse Volk en vanaf 1933 was hij wettig getrouwd met bloed en bodem van het Duitse Rijk. 

Misschien was het een voorteken. Want celibatair leefde de Führer zeker niet en al trouwde hij pas met Eva Braun -niet te verwarren met de herdershond- op de laatste dag van zijn leven. Op Koninginnedag, tien dagen na zijn verjaardag op wereld-wiet-dag. Noch van de verschroeide Duitse aarde, noch van de door de Russische kindsoldaten massaal verkrachte Duitse vrouwen nam hij notie. Zo preuts was hij dan weer wel. 

 

 

 

[1] Jan Siebelink, 'Knielen op een bed violen', Amsterdam 2005, p. ...

[2] Annejet van der Zijl, 'De Amerikaanse prinses', Amsterdam 2015, p 35.