zaterdag 13 juli 2024

Brieven aan Edith Stein #97 'Hoe de-escaleren ik in het moment zelf?'

 

Johan in Disco
mixed media on paper
30,3 x 46,5 cm

 

BRIEF 97
aan Edith Stein 
'Hoe de-escaleren ik in het moment zelf?'
Joseph M. Heij 
Wolfheze
 

Lieve Edith,

Een week geleden schreef ik je in twee of drie delen over de CREAZEN-club. Langere brieven mag ik niet schrijven, vandaar dat ik je de werkelijkheid van alledag in gegarneerde partjes moet serveren. Een heel verhaal in een keer opdissen zit er niet in, maar vermoedelijk correspondeert dat ook een stuk beter met ons postmodern, zwaar gefragmenteerd levensgevoel waarin elk coherent en dus langdradig verhaal hoe dan ook een construct moet zijn en dienovereenkomstig en zeer noodgedwongen moet worden gedeconstrueerd. 

Aan alles merk je dat de oudere hulpverleners, dokters, psychiaters, maar ook fysiotherapeuten en woon-ondersteuners, allemaal exact dezelfde tik van exact dezelfde molenwiek hebben meegekregen. Nooit is een verhaal van begin tot einde waar, nooit wordt een mens op zijn of haar of hen woord geloofd: 'Joseph, wat je nou allemaal weer zegt, is jouw narratief, jouw versie van het verhaal. Jij maakt de werkelijkheid kloppend. Voor jou is je verhaal volstrekt congruent, de waarheid, maar een ander ontwikkelt op grond van dezelfde gebeurtenissen een heel ander narratief, een verhaal dat ook niet helemaal verzonnen lijkt. Je weet het dus nooit, Joseph. Als luisteraar, bedoel ik.' 

Deze manier van deduceren Edith, is bij deze generatie - helaas tevens de mijne - zo ingesleten, zo ziekmakend misselijk dominant, dat die niet meer ter discussie wordt gesteld, wordt gezien als zo volwaardig, zo volmaakt volgroeid en volwassen, dat elke poging tot rectificatie van deze leer op onafwendbaar hoongelach of een andere uiting van een infantiel gevoel van superioriteit wordt getrakteerd. 

Alleen zuster Jeanne staat anders in het leven, maar zij is dan ook een stuk jonger en een echt gevoelsmens; ze kan niet denken zoals jij, Edith, en zeker niet zo helder formuleren. Voor haar is alles zwart of wit, waar of niet waar, maar juist daarom is zij de enige die iedereen serieus neemt. Voor Jeanne staat de waarheid tegenover het tegendeel daarvan, de leugen. Voor alle anderen bestaat de wereld slechts uit in meer of minder goed in elkaar geflanste leugens die, dat is de missie, allemaal tot op het bot moeten worden gerationaliseerd. Soms vraag ik me af of al die bijna pensioengerechtigde hulpverleners ons wel zien als een mens in de meer klassieke zin van het woord: als een wezen met een onsterfelijke ziel. Wat immers blijft er over als jouw intellectualistische wereldbeeld jou verbiedt een zwaar beschadigd mens ook maar iets meer te gunnen een imaginair mini-narratief?

Nu niet de conclusie trekken Edith, dat ik ook maar een enkele cent meer geef om de jongere generatie die in dit huis werkt. Had ik je al eens iets verteld over Woke? Dan wordt dat hoog tijd. Die lui verwisselden op middelbare school en  vervolgopleiding het postmoderne levensgevoel van de vorige generatie voor een paar zeer bewustzijnsvernauwende narratieven waarbij diezelfde vorige, noodgedwongen oudere generatie, die toch werkelijk een tijd lang dacht dat het  werkelijk het beste wereldbeeld van alle tijden had, zonder latente genade simpelweg weggevaagd wordt alsof er helemaal niet meer getwijfeld hoeft te worden aan de eigen verhaallijnen. Je zou toch denken dat de ene generatie die, conform het geboorteregister, les had gehad van de eerdere wel een en ander had opgestoken tijdens de zeer bevlogen lessen over ontmythologiseren en deconstrueren maar dat is niet zo. 

Dank je Edith, je bent een goede verstaander en vindt dat ik mijn verhaal over 'Aarde als gebakken lucht' moet afmaken? Omdat het anders wel erg postmodern gefragmenteerd raakt? Omdat anders elke zingeving die gebaseerd is op waarheidsvinding verloren gaat? Weet dan dat aan de horizon licht gloort: we hebben zuster Jeanne en we hebben de Wokelui, allemaal goed voor een paar narratieven die staan als een huis. Niet omdat die nachtmerries staan als een huis, maar omdat ze zo vurig geloven in hun eigen geloof dat elke opvoeding van welke docent dan ook hoe dan ook wel spaak moest lopen. Het postmodernisme van mijn generatie, Edith, daar veegt deze ziekelijk frisse op lichamelijke gezondheid en spiritueel welzijn gerichte generatie hun haarloze aars mee af. 

Zoals ik al zei, kreeg ik meer klei dan alle anderen en ik bleef maar bijbestellen. Nee zeggen durfde Crea niet, bang als ze was dat de boel zou escaleren. Wat zij niet weet is dat ik van de cursus 'Hoe de-escaleren ik in het moment zelf?' veel heb opgestoken. Ik kleide dus vier metersdikke olifantsbenen, een dikke olifantenlul die stijf stond van genoegen, - ik wilde per se een mannetje, - een enorm lijf met cellulitis op de meeste vetrollen en vroeg nogmaals om klei. Crea: 'Maar Joseph, je hebt al zoveel meer klei dan alle anderen gehad en jouw werk is zoveel groter, krijg je het dan wel af vandaag?' Ik keek haar recht in de ogen, iets wat ik zelden doe. 'Oke, oke,' zei ze, ik snap het, ik pak nog wel wat voor je. Ik zei dat ze er inderdaad goed aan zou doen om het derde pak klei aan te breken omdat ik de oren nog moest en die waren van een Afrikaanse olifant. 

'Waarom maak je dan ook geen Indische olifant, Joseph? Die hebben van die schattige kleine oortjes?' Ik: 'Maar deze leefde in Afrika en daar hebben ze, in lang vervlogen tijden, dan ook enorm grote oren ontwikkeld. Dat is waarschijnlijk niet gebeurd omdat de afstanden veel groter zijn dan in India, maar vanwege de koeling.' Met een diepe zucht sneed ze het plastic open dat de klei vochtig houdt. 'Je hoeft niet zo te zuchten, Kraai,' zei ik, 'want je moet altijd meer spullen mee nemen dan je nodig hebt. En dat deed je ook best goed. En alles wat overblijft mag je toch niet meenemen naar huis om in je atelier te proppen waar al heel veel materialen liggen die wij eigenlijk betaalden. Straks komt het aan het licht.' 

Omdat niemand aan mijn tafel zat, durven ze niet, en ik de olifant zelf op de grond had gezet, had ik de hele tafel van 1 meter 25 bij 2 meter 50 helemaal voor mezelf en begon de oren uit te rollen met een deegroller die Kraai, ik houd het bij deze doopnaam, me uitleende: 'De roller moet ik wel terug, die is van het huis.' Omdat ik een behoorlijk zwaarlijvige olifant had gemaakt, most ik ook wel flinke oren kleien. Ik schat is dan ze allebei iets meer dan een meter in de rondte werden; het ene oor net ietsjes groter en anders van vorm dan het andere, maar dat is gangbaar. Want de natuur kan wel streven naar symmetrie, gespiegeld narcisme is zelden zonder gebreken.

Edith, sorry, we gaan zo pannenkoeken eten. Met een beetje geluk schrijf ik je vanmiddag weer.

Liefs Joseph 


NB Wat eten jullie vandaag? Vertel me wat je orthodox-joodse moeder zoal kookte, of wat roomse nonnetjes het liefst eten of kun je zien of proeven wat er in de grijze oersoep zit die je in Birkenau krijgt?