dinsdag 31 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #17 'Niet verzamelen maar verbranden'

 


 

BRIEF 17  
aan Edith Stein
'Niet verzamelen maar verbranden'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 

Zeer Genadige Zuster Benedicta van het Kruis,

Ha Edith,

Wat hebben wij elkaar al lang niet meer gesproken. Ik ben erg benieuwd hoe het met je is. Heb je de middelbare school al afgerond en weet je al wat je wilt gaan doen? Is je proefschrift af en ga je die binnenkort verdedigen? Weet je al waarmee je later veel geld kunt verdienen en zoek je alvast naar een baan? Het zal niet makkelijk zijn er een te vinden. Of ben je non te Echt? Over het einde wil ik het nu liever niet hebben, dat wordt me teveel.

Wat vond je eigenlijk van die laatste vijf collages waarin ik dein ich heb gewisseld voor ein anderes ich? Ik heb er weer flink aan zitten sleutelen, want ik vond het kind veel te onschuldig in de lens van de camera kijken. Dat beviel mee eerst best wel, maar later helemaal niet meer. Het vergaat mij weer zoals het me bij jou verging: ik begin met een lief kind, vervang dat door een oudere versie van het kind, dein ich, kijk naar wat ik gemaakt heb en denk: 'Nee, dit is het niet, hier kan ik niet mee leven.' En dus verander ik het nog maar eens. Tot de onschuld eruit is.

Edith, ik ben een dichter. Dat weet je, maar je las er nog nooit een. De drang was groot om voor Awa een gedicht te schrijven en jij bent de enige aan wie ik het laat lezen. Misschien schrijf ik er ook eentje voor jou, als je dat wilt, als dit gedicht je bevalt. Ik heb er geen behoefte aan dat anderen het lezen. Ze gaan zich ermee bemoeien en dan verander ik een regel en nog een en nog een. En op het laatst is het een poldergedicht, een gedicht dat iedereen mooi vindt maar ook eentje zonder bodem, bloed en doornen. Ik heb daar niks mee, ik kan zo ook niet werken. Ik moet toch iets kunnen opschrijven wat mij raakt, niet iets wat per se een ander bevalt?

Ik heb er afgelopen weken hard aan gewerkt, dus echt slecht is het niet. Maar ik geef tegelijkertijd grif toe dat ik niet in mijn beste periode zit. Ik heb in het verleden veel betere dingen geschreven, maar die werden nooit gepubliceerd. Probeer dat te snappen Edith, zoals ik jou probeer te volgen in je onnavolgbare keuzes. Dat religieuze kan ik je best vergeven als ik me concentreer op andere aspecten van je leven, me inleef in andere, voor mij veel beter invoelbare fases.

 

amazone awa water 

weet je nog je vroeggeboorte? nee 

eerder diertje dan mensje

eerder blauw dan roze

eerder dood dan bijna niet

maar moeder weet je nog?

de smaak van gestremde magere melk

van wilde koninginnenhoning

weet je nog de graal? nee

de vreemde buiten binnen de cirkel 

veiliger de nachten de wilde dieren

buiten eerder dan binnen

ken je het woordje heimwee? nee

met rollende kralen in een kuiltje

botjes van muizen winnen van je zus 

verstop jezelf nooit achter voorouders    

ze leven maar haten wat rust verstoort

dat je nageslacht was wist je wel? nee

de inheemse invitatie tot initiatie

geen escaperoom met een nooduitgang

pappa en mamma zeggen het hoort zo

en dat was ook goed zo

de overgang overleven alle oude meisjes

de rite is een doorgaande passage 

niemand kent toch een heiliger woud

dan onze Amazone? nee

op een ondraaglijk rustige dag 

in de omheining een opengesperde mond

geeft niks, ik ga, nooit doen

maar ja, de wind trekt een kant op

het spelen van wild waterbanen

het was nog zo gezegd, zo oraal

je kende toch de verhalen rond de wolf? ja

Awa je donkerrode zonnebril

of had je die niet mee

verdronk dat verdomde wilde water 

jagers van een aangevreten stam

ze vonden je met je glimlach

die vrij snel stierf

Awa, weet je nog? nee

van je vroeggeboorte 

en de dood zonder medeleven? nee

de bezeten grijns van jagers

die niet verzamelen maar verbranden? nee

 

Dag Edith, 

Jouw lieve Joseph


 



 

 

 

 


zondag 29 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #16 'Elkaar onaangedaan passeren'

 


 

BRIEF 16  
aan Edith Stein
'Elkaar onaangedaan passeren'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Benedicta van het Kruis,

Gezegende Edith,

Gisteren gebeurde er iets heel naars, Edith. Je moet me echt helpen. Ik liep zoals altijd het grindpad af dat achter het omheinde wooncomplex ligt, en best diep het bos in voert, toen ik iemand tegen het lijf liep die ik nog nooit eerder zag. Ik schrok me wezenloos, maar hij helemaal niet. Hij had een strak maar lelijk pak met een Mickey-Mouse-stropdas om. 

Ik dacht: 'Godsjezus, dat is toch geen opgewonden Mormoon of goed afgerichte Getuige van God? Dat trek ik echt niet.' En toen begon hij zomaar ineens, zonder me eerste te begroeten, zonder zichzelf voor te stellen of te vragen of hij me aan mocht spreken, zomaar ineens zeg ik nadrukkelijk, een heel akelig verhaal af te steken. Ik wilde wel doorlopen, maar het pad is daar waar het gebeurde, vlak bij het ijzeren bruggetje, veel te smal om elkaar onaangedaan te passeren. Daar werden we dus niet vrolijk van, maar goed. 

Ik zal je zo letterlijk mogelijk vertellen wat hij zei. Het was eerder een lang betoog, noem het een monoloog, dan een gesprek tussen twee exemplaren van dezelfde soort:

Was ist gut? – Alles, was das Gefühl der Macht, den Willen zur Macht, die Macht selbst im Menschen erhöht.  Was ist schlecht? – Alles, was aus der Schwäche stammt.
Was ist Glück? – Das Gefühl davon, daß die Macht wächst, – daß ein
Widerstand überwunden wird.
Nicht Zufriedenheit, sondern mehr Macht; nicht Friede überhaupt, sondern
Krieg; nicht Tugend, sondern Tüchtigkeit (Tugend im Renaissance-Stile, virtù, moralinfreie Tugend).
Die Schwachen und Mißrathnen sollen zu Grunde gehn: erster Satz unsrer
Menschenliebe. Und man soll ihnen noch dazu helfen.
Was ist schädlicher, als irgend ein Laster? – Das Mitleiden der That mit allen
Mißrathnen und Schwachen – das Christenthum...


Nicht was die Menschheit ablösen soll in der Reihenfolge der Wesen, ist das
Problem, das ich hiermit stelle (– der Mensch ist ein Ende –): sondern welchen
Typus Mensch man züchten soll, wollen soll, als den höherwerthigeren, lebenswürdigeren, zukunftsgewisseren.
Dieser höherwerthigere Typus ist oft genug schon dagewesen: aber als ein
Glücksfall, als eine Ausnahme, niemals als gewollt. Vielmehr ist er gerade am
besten gefürchtet worden, er war bisher beinahe das Furchtbare; – und aus der
Furcht heraus wurde der umgekehrte Typus gewollt, gezüchtet, erreicht: das
Hausthier, das Heerdenthier, das kranke Thier Mensch, – der Christ ...


Die Menschheit stellt nicht eine Entwicklung zum Besseren oder Stärkeren
oder Höheren dar, in der Weise, wie dies heute geglaubt wird. Der »Fortschritt« ist bloß eine moderne Idee, das heißt eine falsche Idee. Der Europäer von Heute bleibt in seinem Werthe tief unter dem Europäer der Renaissance; Fortentwicklung ist schlechterdings nicht mit irgend welcher Nothwendigkeit Erhöhung, Steigerung, Verstärkung.
In einem andern Sinne giebt es ein fortwährendes Gelingen einzelner Fälle an den verschiedensten Stellen der Erde und aus den verschiedensten Culturen heraus, mit denen in der That sich ein höherer Typus darstellt: Ewas, das im Verhältnis; zur Gesammt-Menschheit eine Art Übermensch ist. Solche Glücksfälle des großen Gelingens waren immer möglich und werden vielleicht immer möglich sein. Und selbst ganze Geschlechter, Stämme, Völker können unter Umständen einen solchen Treffer darstellen.


Man soll das Christenthum nicht schmücken und herausputzen: es hat einen Todkrieg gegen diesen höherenTypus Mensch gemacht, es hat alle Grundinstinkte dieses Typus in Bann gethan, es hat aus diesen Instinkten das Böse,den Bösen herausdestillirt: der starke Mensch als der typisch
Verwerfliche, der »verworfene Mensch«. Das Christenthum hat die Partei alles Schwachen, Niedrigen, Mißrathnen genommen, es hat ein Ideal aus demWiderspruch gegen die Erhaltungs-Instinkte des starken Lebens gemacht; es hat die Vernunft selbst der geistig stärksten Naturen verdorben, indem es die obersten Werthe der Geistigkeit als sündhaft, als irreführend, alsVersuchungen empfinden lehrte. Das jammervollste Beispiel: die Verderbniß Pascal's, der an die Verderbniß seiner Vernunft durch die Erbsünde glaubte, während sie nur durch sein Christenthum verdorben war! –

Ik hoop dat je me kunt antwoorden Edith, want ik dit kan natuurlijk niet zo doorgaan.

Je Lieve Joseph

 

 

 

vrijdag 27 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #15 'De wil van de stam'

 



BRIEF 15 
aan Edith Stein
'De wil van de stam'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Zorrie Edith,

Omdat het, om voornoemde redenen, momenteel vrij lastig is om me in jou te verdiepen wilde ik, als je het niet erg vindt, mezelf graag wat meer bloot geven. Je zult niet overal evenveel interesse in hebben, dus ik doe mijn best me zo goed mogelijk op jouw geest af te stemmen. 

Laat ik beginnen met met de mythe dat ik geboren werd met de helm op en dus spiritueel gevoelig of zelfs begaafd zou zijn. Dat is dus niet zo. Een van mijn beste maar dode vrienden kreeg het vruchtvlies wel vastgeplakt op zijn schedeldak. Zeggen ze. Dat ik niet met een helm op maar met de navelstreng drie keer om de nek gewikkeld geboren werd is een teleurstellend begin, dat begrijp ik. Het is niet alleen een treurig begin van het leven, maar ook van de hele brief. Ik snap dat.

Weet jij hoeveel brieven ik je afgelopen half jaar stuurde? Ik ben de tel kwijt. Bewaar je ze? Ik niet, die van jou bedoel ik, niet allemaal. Moet ik je eerlijk bekennen. Ik wilde dat wel maar raak ze voortdurend kwijt in de niet al te best geordende stapels paperassen die men inmiddels wekelijks weghaalt onder het mom van 'de geest helder houden'. Waarom dan nog ordenen? 

Ze noemen me een extreme hoarder. Het zal wel het zoveelste etiket zijn. Ik zie dat anders, ik zie het eerder zo: de dingen hebben een ziel, de meeste mensen niet. Zonder internet kan ik niet opzoeken hoe dat heet, wat ik heb, dat etiket voorzien van een mooie welriekende naam, maar het heeft beslist een welluidende naam, misschien noemen ze het 'Materialistisch Animisme'. 

Zoals gekwetste mensen meer van dieren houden dan van mensen, houd ik eerder van spullen dan van zielen en geloof dat ze meer te zeggen hebben dan zielen. In dat opzicht lijk ik ook op Vincent van Gogh. Zijn broer Theo bewaarde al Vincents brieven, Vincent zelf stak de kachel aan met de brieven van zijn grote broer. Alsof ie bang was dat Theo over hem waakte en hem wilde betuttelen. Niks voor Vincent, niks voor mij. 

Gelukkig heb ik maar 1 zus en daar heb ik allang geen contact meer mee. Ik weet niet hoe oud ze is en hoe het met haar gaat. En Vincent maakte, net als ik, ruzie met iedereen. Niet dat ik dat wil, maar het loopt gewoon zo. Mensen zijn best aardig hoor Edith, maar wanneer je dichtbij komt bijten ze. Dan ineens zijn ze moe, kost het teveel tijd, overvraag je hen, deden ze allang genoeg, meer dan jij voor hen deed. Snap je dat ik niet goed kan geloven dat ook maar iemand jouw Jezus Messias serieus navolgde? Behalve een enkele gek.

Mijn vader was professor paleontologie aan de universiteit in Utrecht, mijn moeder gewoon huisvrouw. Zij, mijn moeder, had wel door willen leren, maar mocht dat niet van haar ouders. Ze moest voor haar bedlegerige opoe en demente opa zorgen en werd op een dag zomaar afgeleverd, bij de hut die naast de hut van vader en moeder stond. Zo ging dat vroeger. Je deed gewoon wat de stam wilde. Haar grote zus mocht doorleren, zij niet. Moeder heeft het haar ouders nooit vergeven. Ben ik blij dat jij van jouw stam mocht doorleren.

Na de middelbare wilde ik Nederlands studeren in Nijmegen, maar het werd de docentenopleiding. Heel kut, want voor de klas staan is beslist een doodzonde, zoals medelijden met iemand hebben een doodzonde is. Heel veel angstige stages en aanstellinkjes verder begrepen mijn ouders eindelijk dat dat hem niet was, dat ik ergens anders voor geboren werd. Niet dat ze het dichterschap als roeping zagen. God verhoede. Nee, het was de minste van alle kwaden die overbleven. En zo werd ik de niet al te bekende dichter Joseph M. Heij.

Hopelijk kun je het waarderen dat ik iets meer over mezelf vertel? Zonder tekst kan ik moeilijk gaan zitten verzinnen wat jij allemaal heb meegemaakt. Alsof ik een interview in een wereldvreemde taal moet ondertitelen. Ik moet dan zeker opschrijven wat ik helemaal niet versta? Ik dacht het niet. Snap je Edith dat het pijnlijk is dat ik Awa helemaal alleen moet bedenken? Wanneer ik dat deed zou Awa slechts een vervormde afsplitsing van mijn eigen getormenteerde geest worden en dat kun je een onbezoedeld kind uit het trieste der tropen toch niet aandoen. Wat denk je nu, Edith?   

Tot gauw,

Joseph


 

 

 

 

 

Brieven aan Edith Stein #14 'Awa Gujarara en haar meedogenloze god'

 


 

BRIEF 14  
aan Edith Stein
'Awa Gujarara en haar meedogenloze god'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Edith?

Komen mijn brieven nog steeds aan? Lukt het je om ze te lezen en te beantwoorden? Mijn Nederlands is niet altijd optimaal, geef ik eerlijk toe, soms is het ronduit slordig, en of ik wel goed kan uitleggen wat ik allemaal denk weet ik niet. En dat voor iemand die Nederlands studeerde, niet op de uni maar toch. 

Mijn Vriend zegt dat ik in mijn betogen van de hak op de tak spring. Hij bedoelt dat ik een onderwerp niet uitputtend behandel, maar allerlei onderwerpen tegelijk. Er zou geen lijn is zitten, het is een rommeltje, ronduit warrig soms. Het is niet per se zijn mening hoor, Edith, zegt hij, hij hoort dat van anderen. Maar ja, ik slik al die devote medicijnen braaf of niet braaf en zeker niet voor niets, dus mag ik van tijd tot tijd eens een steekje laten vallen? Ik lees niks, denken ze, schrijf niks, hopen ze. Jouw lelijke boek, ik bedoel de omslag, hebben ze van me afgepakt, de andere boeken ook, de wifi eruit getrokken, de tv doet het niet, die is 'stuk'.

Kun je inmiddels al goed Nederlands lezen? Hoe lang zit je al in Echt? Een jaar of vier? Sinds 1937 of 1938? Valt er met de medezusters de praten of zijn ze daarvoor te dom, zoals ze zeggen? In vergelijking met jou zullen ze het wel gauw afleggen. Vind je dat moeilijk of heb je de nederigheid hoog in het vaandel? Wist je dat Nietzsche juist zo'n hekel had aan het christendom vanwege al die nederigheid, kruiperigheid, de kruideniersmentaliteit, het medelijden? Snap je ook dat we het daarom tegenwoordig liever hebben over mededogen, alsof het ook maar ene zier uitmaakt welk woord je gebruikt? 'Mede-dogen.' Hebben we geleend van het boeddhisme, geloof ik, maar ik kan het niet checken.

Waarom kan de sterke nou niet gewoon dat doen waar die goed in is, namelijk sterk zijn? Man, vrouw, het, genderloos, weet ik veel. Maakt niet uit. Het hoeven niet per se mannen te zijn toch? Die discours hadden we al gehad. - Jij was er vroeg bij om te promoveren; je was de tweede. - Waarom zou de sterke zoveel tijd steken in wat zwak is? Dat kost nodeloos veel energie. Laat de slappe lul nou een voorbeeld nemen aan de stijve. Dat hele navolgen van Christus, daar worden we pas doodmoe van. Vanaf de eerste discipelen, via Sint Franciscus en Thomas van Kempen, naar - ik heb geen internet - weet ik veel, Titus Brandsma en nog iemand. 

Hoe moet ik me nou in godsnaam verdiepen in jou zonder boeken en zonder internet? Dat kan helemaal niet. Dan moet ik alles uit het hoofd doen en dan kom ik weer gauw bij mezelf uit en dat, dat is het laatste wat ik ambieerde. Nou moet ik er zeker een beetje op los fantaseren? Zoals ik dat moet bij Awa. Dat arme kind heeft geeneens een naam, maar gaat de hele virale wereld over. Nou moet ik haar gelaat zeker zelf gaan zitten construeren? Verzinnen. Hoe eenzaam kon ik soms zijn. 

Vandaar dat ik dat arme kind maar 'Awa' doopte, snap je, naar de stam waar ze bij hoort. Als achternaam koos ik Guajajara, als ik dat goed spel trouwens. De naam van een andere, eveneens zieltogende stam. Omdat wij graag goed hardhout willen. Omdat er soya aangeplant wil worden. Omdat we vanavond rundvlees gingen eten. Het is dus Awa Guajajara, maar niet in de naam van De Vader en Zijn Zoon en Hun Geest. Je moest de film 'The Mission' eens kijken of houd je niet van speelfilms? Sorry Edith, ik was boos, maar niet op jou hoor. Het is eerder die god van ons van vroeger die ik niet kan velen. Doe de god die alle macht had maar er geen zak mee deed de groeten. Dat wij tekort schoten is menselijk, dat de god tekort schiet kun je moeilijk goddelijk noemen. Waarom mededogen genereren met een meedogenloze god?

Een warme groet van mij aan jou,

Jouw Joseph zonder Maria






donderdag 26 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #13 'Ik noem haar Awa'

 

 

 
BRIEF 13  
aan Edith Stein
'Ik noem haar Awa'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Dag Edith,

Vind jij het erg dat ik je twee keer op een dag schrijf? Ik denk het niet, want mijn behoefte is gewoon te groot en jij begrijpt mij als geen ander. Die lui hier, die het allemaal goed bedoelen en het beste met mij voor hebben, die eindeloos met elkaar praten en discussiëren en evalueren, die vooral zich graag horen uitblinken, om mij te helpen natuurlijk, die weten niet dat ik je weer 2 brieven op 1 dag schrijf. Dat ik daar de vorige keer zowat aan onderdoor ging, zeggen zij, niet ik. Die willen maar niet begrijpen dat Mijn Vriend zijn vrouw heeft en zijn god en ik niemand.

Hoe moet ik dan in godesnaam een mens afbeelden die ik niet ken? Ik bedoel dat meisje uit het regenwoud. Ze heeft geen naam en geen gezicht. Er zijn geen foto's van haar. Wie kan vandaag de dag nog naar zichzelf kijken zonder een heleboel votoos en vilmpjes? Zowat iedereen die ik ken put zich uit in het kijken in de lens van de eigen mobiel of die van een  ander. Wat ze zelfbeeld noemden, passen ze ogenblikkelijk en zonder mededogen aan aan dat wat de anderen wilden zien. Als je dat bedoelt met empathie dan geef ik er niet veel voor, maar ik acht je net iets te intelligent voor dat treurige visioen. Wat het is, Edtih, weet ik niet, nog altijd niet, maar mijn hart gaat altijd een eeuwig uit naar de verliezers, naar degenen die niet sporen, die ontsporen, die aan het einde van de rails nog wat extra rails wilden neerleggen om hen verder te brengen. De meeste mensen vinden het helemaal geen punt maar sommigen wel. 

Mijn vader had vroeger een boek met allemaal inplak plaatjes. Die plaatsjes kon je sparen en in het album plakken. Je kreeg ze bij producten. Of je dat album kreeg of ook moest kopen weet ik niet. Meestal waren ze getekend maar soms waren het foto's. Er was een album dat ik elke keer weer pakte, als een orakel dat ik raadpleegde. En steeds weer zocht ik dat ene plaatje op. Wat er op dat plaatje stond, weet ik niet meer. Wel dat het ging om een jongetje dat dood moest. Dat moest, op de een of andere manier, van de stam. Iedereen was het ermee eens dat dat jongetje dood moest. In ieder geval greep niemand in. Niemand zei: 'Doe dat niet want...' Of: 'Dat arme jongetje kan...' Helemaal niet. Dus als iedereen het ermee eens is moet het ook wel gebeuren, dat jongetje kan geen kant op. Zo was dat ook met dit meisje. Ik noem haar Awa. 

Awa hoorde bij de Awa's die nog bijna geen contact hadden met het land dat anderen Brazilië noemden. Dat bos is ook zo onvoorstelbaar groot en er lopen zoveel rivieren doorheen dat het lastig is je dat voor te stellen. Daar waren dus al wel mensen, maar die hadden we nog niet gezien, nog niet in het vizier. Die mensen leefden in kleine groepen en trokken rond. Die hoefden niet per se ergens te gaan wonen want het bos was groot genoeg om overal te wonen en dus woonden ze overal en ook nergens tegelijk. 

Er is een boel gebeurd de afgelopen paar eeuwen. Iedereen weet dat wij kwamen, in Amerika, de witte Europeanen bedoel ik, maar niemand van ons wist precies wie er al wel woonde. Dat maakte ook weinig uit, of niks. Wij hadden een soort Lebensraum nodig zoals de Duitsers dat zo mooi konden zeggen en dan kijk je niet op een ons. Zoals de Russen in Oekraïne momenteel niet kijken op een onsje meer of minder. Bovendien waren wij altijd al technologisch-wetenschappelijk en spiritueel sowieso de meerdere van al die indianen. Was onze oprechte mening.

Over de missie in Amerika en Afrika zou ik je graag nog eens spreken Edith, maar nu beperk ik mijn belangstelling even tot Awa. Wat ik ervan begrijp is dat zij een beetje ver afgedwaald was van haar familie, dat de houthakker haar zag, dat die haar ving als was zij een wil dier en haar levend heeft verbrand. Ik weet niet of het waar is, want Awa heeft helemaal geen naam, er zijn geen voto's van haar, geen vilmpjes, de feiten zijn wellicht verzonnen en het verhaal kan zomaar branding zijn, gefabriceerd zijn om meelij te wekken met de inheemse bevolking die daar sinds de oertijd rondtrekt. Ik zal het proberen uit te zoeken zoals Bellingcat dat doet. Maar mijn aandacht heeft ze en ik heb haar gedoopt met de naam Awa: In de naam van de Vader en de Zoon en het Heilige Beest.

Edith, een zonnige groet, want het is hier heel mooi weer, hopelijk bij jullie ook.

Liefs Joseph Maria


NB O ja, ik heb dus wel degelijk die ogen van Salgado erin geplakt. Ook al zijn er gerede bezwaren, er zijn ook gerede redenen om zulks wel te doen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Brieven aan Edith Stein #12 'Klopgeesten van het gesticht'

 


 
BRIEF 12  
aan Edith Stein
'Klopgeesten van het gesticht'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Dag Edith,

Ik zei toch dat er afgelopen week teveel gebeurd was? Nou Edith, dat is inmiddels alweer weken geleden, donkere lenteweken waarin ik zowat niks mocht, eindeloos lange dagen dat ik alleen kon wandelen in 'de vrije natuur' zoals ze dat hier noemen. Maar hoe vrij is die natuur als ik zelf niet vrij ben? Ik wil gaan en staan waar ik zelf wil, maar loop aan de arm van een begeleider die daarmee zijn of haar geld verdiend. Reken maar niet dat ze het leuk vinden om met mij te wandelen, want ze kijken de hele tijd op hun telefoon of horloge of allebei. Na een half uur is het altijd afgelopen en moesten we maar weer eens huiswaarts. Ik probeer een gesprek aan te knopen en ze zeggen alleen maar: 'Ja Joseph, neen Joseph, weet ik niet Joseph. Misschien heb je gelijk Joseph, maar misschien ook niet.' Het ergst vind ik: 'Ik snap je Joseph, maar ik ben het daar niet helemaal mee eens.'  Als ik vraag waar ze het dan niet precies mee eens zijn, dan zeggen ze dat lastig is om uit te leggen, beter nog, ze zeggen: 'Ik kan dat niet zo goed uitleggen, Joseph, niet zo goed als jij jouw standpunten kunt formuleren.' 

Is dat iets dat je herkent Edith? Snap je dat ik me een net geaborteerde foetus voelde? Zo'n minuscuul vogeltje in een minuscuul eitje dat van warm naar koud gaat en van aardedonker naar overbelicht?  Jij bent een stuk intelligenter dan ik en al mijn begeleiders bij elkaar en de gedachtesprongen die je in de loop van je leven wist te maken zijn voor de meesten van ons volstrekt onnavolgbaar. Reken ook niet teveel op mij, Edith, dat ik je kan volgen, want dat Duitse zit net ietsjes te weinig in mijn bloed, dat Joodse kende mijn opvoeding niet, voor dat filosofische had bij ons thuis niemand doorgeleerd en dat roomse, we wisten bij ons thuis allemaal niet hoe snel dat van ons af te schudden. Ook ben je net iets jonger dan ik en een mevrouw. Niet dat het allemaal uitmaakt; ik ben geen racist Edith, maar toch, hoe moet ik ooit begrijpen hoe jij over de dingen denkt? Hoe moet jij mij ooit leren verstaan wanneer ik je niet meer mag schrijven?  

Ze hadden me dus, omdat het almaar bergafwaarts ging, van alles verbonden: lezen, schrijven, internetten, tekenen, eigenlijk alles wel. Behalve wandelen en praten tegen de muren, want die luisteren een stuk beter dan die lui die mij hun geboden opleggen. Alsof zij weten wat goed voor mij is, alsof zij weten wie god is. Laat me niet lachen. Niemand weet wie god is en niemand weet wie ik ben, ik zelf trouwens ook niet. Daarom kwam ik bij toeval bij jou uit. Via het woordje heks. Maar dat was dus een ongelukje, want je bent geen heks, niet voor mij. Je luistert nu al een tijdje geduldig naar me en dat kunnen heksen niet, of zeg ik iets raars? Ik snap dat jij, als filosofe, eerst een definitie van het begrip wilt krijgen, desnoods mijn definitie. Ik zit daar ook naar te zoeken, maar krijg de vinger er nog niet op. Wel zag ik dat verbranding een belangrijk element is. Verbranding van lichaam en geest, denk ik dat bedoeld wordt. Want wat heb je eraan als je alleen een lichaam verbrandt en de geest blijft rondwaren?

Vlak voor ik door de klopgeesten van het gesticht op spiritueel rantsoen werd gezet bewaarde ik een krantenknipsel over de Awa, inheemse indianen in het Braziliaanse Amazonewoud. Die mensen woonden daar al weet ik het hoe lang, en overbodig om te zeggen, en zo ongeveer in volmaakte harmonie met de hen omringende perfect uitgebalanceerde natuur. Sommige fanatici zijn dan meteen geneigd om te denken dat zij in het paradijs wonen en wij witten hen het evangelie van de hel komen brengen, uiteraard vakkundig vermomd als het evangelie van Jezus Christus. En dat is ook zo. 

Het krantenknipseltje ben ik jammer genoeg kwijt, maar ik heb nog wel een foto van Sebastião Salgado. Een jongen of een meisje van een jaar of negen met een zwart appje op het hoofd. Ik wilde dat gezichtje gebruiken, maar Mijn Vriend zegt dat ik dat beter niet doe. Omdat Salgado wereldberoemd is en er gedoe van komt wanneer je zo'n afbeelding gebruik voor je eigen werk. 'Als ik het niet post', zegt hij, 'en jij het niet buiten Wolfheze toont, is er niks aan de hand, maar treedt er niet mee naar buiten, want dan heb je stront aan je knikkers.' Maar waar moet ik dan? Wat moet iemand, die voorlopig veilig opgesloten zit achter geduldige muren en nooit van zijn lang zal ze leven in Brazilië was noch komt en graag een collage van zo'n indiaan wil maken, doen? Moet ik dan maar helemaal op mijn fantasie afgaan en zomaar een indiaan tekenen? Ik kan niet goed tekenen, maar zelfs als ik het zou kunnen, dan nog. Dan teken ik straks, vanuit mijn zwaar ingekankerde kolonialistische preoccupaties, de meest stereotype fantasie- en futloze indiaan die elke westerling kan bedenken. Dat was toch niet het idee achter empathie, Edith? Ik snap wel dat jij het net geboren Engelse woordje empathy eens nader wilde beschouwen en het als probleem bracht, want dat is het ook. 

Ik schrijf je, nu ik elke week weer twee keer mag schrijven gauw weer. Schrijf me gauw eens terug hoe het met jou gaat. Ben je zenuwachtig voor het verdedigen van je proefschrift of mogen die mannelijke hoogleraren je graag? Hou je taai. Kon ik voor je bidden dan deed ik dat, maar het zit er niet in. Bid jij maar weer veel voor mij want het hielp denk ik wel. Eerder dan ik dacht kwam er een einde aan de eenzame opsluiting van mijn geest. Bid je nou eigenlijk tot God of tot Jezus of De Heilige Maagd? Of tot allemaal tegelijk? Mij maakt het weinig uit hoor, als het maar iets oplevert.

Met veel dank,

Joseph Maria  


 

 

woensdag 25 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #11 'Niet zo goed voor je'

 


 
BRIEF 11  
aan Edith Stein
'Niet zo goed voor je'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Dag Edith,

Ik wilde je echt heel graag weer een brief schrijven, maar dat mag niet. Er is afgelopen week gewoon teveel gebeurd, zegt de leiding. 'Op het moment is het niet zo goed voor je om brieven te schrijven aan je vriendin.' Ik denk wel veel aan jou. Bid maar tot de Heilige Maagd Maria dat het gauw weer mag. Ik snap best dat het voor jou ook moeilijk is.

Groet Joseph