dinsdag 24 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #10 'Een god met wonden'

 


 

BRIEF 10  
aan Edith Stein
'Een god met wonden' 
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Edith,

Het is logisch dat je niet altijd tijd hebt om mijn brieven te lezen, laat staan om die te beantwoorden. Heb je ooit het dagboek van Anne Frank gelezen? Ze schreef aan ene Kitty. Wie Kitty was weet ik niet, maar vermoedelijk een goede vriendin die Anne neemt zoals ze is. Ze blijft geduldig tot het bittere einde, ook al heeft Anne het meestal over zichzelf en haar achterhuisgenoten en vraagt ze zelden of nooit hoe het met Kitty gaat. Veel kom je dan ook niet te weten over de penvriendin en dat is ook wel goed, want je kunt daar dan zelf over fantaseren. En stel je voor dat Kitty alle brieven van Anne had beantwoord? Het dagboek zou een stuk dikker zijn geworden en ineens moest de lezer zich verdiepen in twee hoofdpersonen. Ik denk dat Kitty elke brief als een aanleiding zou gebruiken om over haar eigen sores te zeuren.

Ik geloof dat het dagboek van Anne gepubliceerd werd in 1947, in hetzelfde jaar dat De Avonden van Gerard Reve verscheen. Ze waren ook zowat even oud, Anne en Gerard. Hadden ze elkaar gekend uit het Amsterdamse, dan zou Anne aan Gerard hebben kunnen schrijven en hij had haar kunnen antwoorden. Het is beter dat het niet zo gelopen is, want er zitten teveel haken en ogen aan om ooit tot een succes te leiden. Gerard was amper in nerveuze meisjes geinteresseerd en werd steeds meer zo'n zeurderige katholiek die op elke pagina over een god begint waar verder niemand meer in is geïnteresseerd. En of Anne Gerard een leuke knul had gevonden wagen we ook meteen maar te betwijfelen. Reve's geestelijke kaalheid zette al een stuk eerder in dan de kaalheid die het Frits, of zijn broer, toedicht.

Mijn collage van jou is bijna af. Ik heb er veel plezier aan beleefd om het te maken, maar het bezorgde me ook wel veel kopzorgen. Ik krijg gewoon nooit alles wat ik over je wilde zeggen in een enkel beeld. En tekenen kan ik niet, dat weet je. Dus moet ik het doen met de spaarzame foto's die ik mooi vond. Omdat ik je steeds weer te jong vond, heb ik je ouder gemaakt, zodat we nu ongeveer even oud zijn. Ik denk dat niemand er nu nog aanstoot aan neemt. Je bent niet te jong, niet te oud, maar er precies tussenin. Dat je non was geeft niet, want onze relatie is strikt platonisch. En blijft dat.

Had ik je al verteld dat mijn vriend een boek van een Joodse schrijver aan het lezen is? Een boek over een jongen uit een orthodox joods milieu net als jij? En dat hij kunstenaar wil worden? Iets dat niet bepaald de bedoeling is, want de jongen moet zich van de gemeenschap waartoe hij behoort, eerder verdiepen in Talmoed en Thora - zeg ik dat goed? - dan in schilderijen? En dat hij naar musea gaat en Jezus - daar gaan we weer - aan het kruis wil tekenen en dat ook doet? En dat iedereen naar hem kijkt, naar die joodse jongen, niet Jezus maar die kleine jongen uit Brooklyn New York? De mensen zien allemaal dat hij van de roodkrullende slaaplokken heeft, hoe ze heten weet ik niet, en zo'n typisch zwarte joodse hoed draagt. En die jongen, hij het Asher, die tekent de kop van De Meest Zielige Jezus Christus die je maar kunt bedenken. Eentje met een veel bloedspetters en doornen en goudgeel en lang krullend haar. Hij is heel mooi, maar de ogen staan vreemd. Die ogen schreien ten hemel; je ziet meer oogwit dan oog, als een gebakken ei waarvan de dooier helemaal naar een kant is gegleden.  

Mijn Vriend, Edith,  is helemaal niet Joods, maar gereformeerd. Hij heeft het over Jezus zoals Anne het heeft over Kitty en ik met jou correspondeer. Niemand hoort het graag, maar iedereen doet net alsof ie luistert. Wat ik zelf, op zijn zachts gezegd, een beetje tragisch vind is dat de gemeenschap waar hij zelf de vrucht, de weekste kweepeer, van is niet bepaald zit te wachten op hun eigen Reddende Engel aan het Kruis en al helemaal niet op zijn versie daarvan. De Bijbelbult doet niet aan dat doodgemartelde, optische lichaam. En de hedendaagse kunstwereld, Edith, doet daar ook niet aan, sorry dat ik het zeg. Die zitten daar ook niet op te wachten. De mens is inmiddels aanbeland bij statie 17 en dat is het grote en immer voortdurende stilzwijgen waar het gaat om god en jezus en maria. Statie 14 was de graflegging, dat weet je en ook dat de opstanding soms statie 15 mag zijn. Statie 16 was gods eigen dood toen hij naar zijn doodgemartelde zoon moest kijken toen die aankwam in de hemel. Tegenwoordig kun je beter een echt mens afbeelden met wonden want dat spreekt de mensen aan. Een god met wonden voelt niks.

Natuurlijk vind ik het rot voor jou, Edith, en voor Mijn Vriend en voor Asher, en wellicht voor nog een paar anderen, dat het geloof in een god met wonden een gepasseerd station is, dat er gewoon echt geen rails meer ligt na de stootbalk helemaal aan het einde van het eindstation. Daarna ligt nergens nog rails en kon geen trein verder rijden. Het enige dat je, als mens, nog kunt doen is waarschuwen: 'Vorsicht beim Aussteigen!' Zoals aan de binnenkant van de rode vijfdeurs VW T3 van Mijn Vriend stond toen hij die nog had. Het is een stuk vrolijker dan de aanprijzing uit de goddelijke komedie: 'Laat varen alle hoop er is geen boot meer.' 

Een lentegroet,

Je Joseph Maria