dinsdag 17 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #4 'Empathie als schutkleur'

 


 

BRIEF 4  
aan Edith Stein
'Empathie als schutkleur'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem


Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Goede Edith,

Omdat ik de eerste drie digitale portretstudies die ik van jou maakte een beetje kil en eenzaam vond, heb ik je gedubbeld. Eerst wilde ik Rosa, je bloedzuster, tevens zuster in het ware geloof, naast jou op een rieten stoel zetten, maar vond dat net iets te makkelijk, te voor de hand liggend. Dat je veel geeft om je kleine zusje snap ik wel, maar hoeveel geeft een mens om zichzelf? De buitenwacht meent dat veel katholieke heiligen ontspoorden omdat ze opgingen in hun eigen leed en niet dat van een ander. Empathie als schutkleur.

Je hebt toch gestudeerd bij de beroemde Edmund Husserl? - Die was Duits en Oostenrijks en Joods, net als mijn Boheemse oma. - Na het verdedigen van je proefschrift Zum Problem der Einfühlung in 1916 ging je voor hem werken. Moet jij weten. Maar heb je er ooit over nagedacht dat wanneer je je in je medemens verdiept, dat je dat eerder denkt dan echt doet? Heb je je ooit gerealiseerd dat de navolging van Jezus niets anders is? De beste leerling van Jung legt dat best goed uit, dat het opnemen van het kruis van Christus niks anders is dan het accepteren van het eigen lijden. In de ogen van Jung is iedereen de christus, als je het maar weet. En accepteert. 

Om die reden heb ik je twee keer afgebeeld: een keer als jonge onbevlekte freule en een keer als een oudere Edith, een door het leven getekende. Misschien moest je eens terugschrijven en zeggen wat je van die gedachte vindt? Zelf ben ik nogal sceptisch over het geloof en cynisch waar het gaat om het ontmoeten van de ander. Het spijt me Edith, maar zelfs dat taalgebruik maakt me misselijk: 'Er zijn voor de ander.' Vandaag de dag heet dat verbinden. De een met de ander verbinden, alsof je volledig mechanisch twee draadjes aan elkaar verbindt en het gelijk allemaal werkt. Maar zo zijn we helemaal niet getrouwd. 

De mens is helemaal niet in staat de ander werkelijk te ontmoeten, dat is een constructie van de geest. Ik denk dat de mens niet eens in de spiegel kan kijken en zichzelf kan tolereren. De mens die langer dan een fractie van een seconde in de spiegel kan kijken die spoort niet. Ik denk dat ik snap wat Schopenhauer over ons mensen zei. Wanneer je je medemens al niet begrijpen kunt, hoezo meen je dan dat je ooit een goed mens bent? Waar laat je dan het roofdier? Het beest voor jezelf verstoppen is wel het domste dat je kunt doen, maar we doen het zowat allemaal.

Tot schrijfs en hartelijks,

Joseph Maria