donderdag 12 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #1 'Een soort Führer, een soort piëta'

 

 
 
BRIEF 1 
aan Edith Stein
'Een soort Führer, een soort piëta'
Joseph M. Heij 
Wolfheze bij Arnhem


Gnädige Schwester Teresia Benedicta vom Kreuz,

Beste Edith,

Gisteravond was ik op het web aan het zoeken onder de term ‘hedendaagse heksen’ en vond ik jou. Op de spaarzame zwart-wit foto’s die ik tegenkwam, en heb gedownload, straal je rust uit en dat zoek ik. Vooral de foto met rieten stoel en met een boek in je handen en het horloge om de linker pols vind ik mooi. Als de foto gespiegeld is dan draag je het horloge natuurlijk rechts.

Ik wilde iemand die hetzelfde heeft meegemaakt een brief schrijven. Er is niemand die nu nog naar me wil luisteren, ik ken niemand die begrijpt wat ik bedoel. Er is geen interesse. Dat maakt me soms verrekte eenzaam en vaak ook behoorlijk boos. Dat laatste zal ook wel de reden zijn dat ik twee jaar geleden werd opgenomen in deze kliniek.

Ken je de Nederlandse schilder Vincent van Gogh? Daar lijkt het op, al is het ook weer anders. Ik bedoel zijn geestesgesteldheid, niet het werk. Het is waar dat er meer overeenkomsten zijn. Net als Vincent was ik kunstenaar. Ik maakte van alles: foto's, installaties, films – dat moet tegenwoordig ook wel – maar vooral schilderijen en heel veel tekeningen. Echter, sinds een paar jaar vloeit er geen ziel meer uit mijn geest. Ik produceer niks meer. Nada.

Het is zo dat ze zeggen dat ik erg veel op Vincent lijk, niet alleen qua uiterlijk. Ik zal het een keer uitleggen als je wilt, maar niet nu. Ik houd er ook meteen maar weer mee op om Duits tegen je te spreken, het is mijn moerstaal niet. Ik kom niet verder dan een aanhef en dan weet ik al niet eens of ik het goed zeg. Vincent kon goed Frans, maar ik schrijf Duits als een doorgewinterde dyslecticus. Aangezien jij op het laatst van Münster naar Nederland verhuisde, denk ik dat je me wel verstaat. Ik hoop dat je tijd voor me hebt, tussen al dat bidden door. Bid ook voor mij, als je wilt.

Vorige week sprak ik een jonge kunstenaar en die begon over het fenomeen ‘heksen’. Het raakte me behoorlijk. En toen wilde ik er een hele studie van maken. Dat komt omdat ik soms denk dat mijn familie me daarom heeft laten opnemen. Omdat ik bezeten zou zijn of behekst. Maakt het veel uit? Niet dat ze in heksen geloven, nee, natuurlijk niet. Dat zit niet in hun bloed, niet in hun DNA. Dat riekt naar bijgeloof en dat hadden we er met z’n allen toch een beetje vakkundig uitgewerkt. Bezetenheid is iets anders, dat kan dan weer wel omdat het in de Bijbel staat. Dan komt de duvel eraan te pas. Geloof jij daar, als heks, ook in?

Ze vinden dat ik een heel slechte invloed heb op andere mensen en mijn familie en vrienden net zo lang bombardeer met mijn gedachtekronkels tot ze eraan onderdoor gaan of er schijtziek van worden. Wat ik met ‘al dat manipuleren’ precies wil bereiken, zeggen ze er jammer genoeg niet bij. Dat is totaal niet duidelijk.

Edith, dat jij terug te vinden bent onder het kopje ‘hakketesses’, zoals ze heksen in Brugge nog altijd noemen, snap ik inmiddels wel. Je was een beetje een rare in je familie, je gedachten dachten andere dingen dan normaal was, je betoverde anderen – zoals ze zeggen dat ik dat doe. – Dat laatste, dat betoveren, werd trouwens opgemerkt door anderen, niet je familie. Het werd gezien, je werd vastgezet, verbannen en vermoord en verbrand.

Omdat het raar zou zijn dat ik alleen maar hulp zoek bij jou en niet iets aan je terug zou wil geven, wil ik me ook verdiepen in jou. Ik kan je, voor je hulp, ook altijd nog een werk geven als je dat wilt. Zo maakte ik onlangs een paar prenten. Eentje gaat er over de Adolf Hitler en Jezus Messias. Allebei waren ze 'een soort Führer'. Het is 'een soort piëta’ maar dan helemaal anders. Een onnavolgbare omkering waar de oude Nietzsche ook zo dol op was. – Nietzsche ken je wel, toch? – Ik kan je een paar foto’s van mijn prenten sturen als je wilt. Dan kun je kiezen welke je zou willen hebben. Als dank. Als het ervan komt om te reageren.

Edith, ik neem het je echt niet kwalijk wanneer je er niets in ziet om met mij te corresponderen. Ik snap dat het best wel vrijpostig is dat ik je benader terwijl wij elkaar helemaal niet eens kennen. En ook zou ik het begrijpen wanneer je vindt dat mijn pijn jouw pijn in de verste verte niet weet te benaderen. Ik zou dat zeker snappen en vraag je daarom nu al om ‘vergeving’, alhoewel tegenwoordig zowat niemand nog snapt wat dat precies is, iemand anders vergeven. Jij nog wel denk ik.

Een lieve groet,

uit Wolfheze bij Arnhem,

Joseph M. Heij