donderdag 26 mei 2022

Brieven aan Edith Stein #13 'Ik noem haar Awa'

 

 

 
BRIEF 13  
aan Edith Stein
'Ik noem haar Awa'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem

 

Genadige Zuster Teresia Benedicta van het Kruis,

Dag Edith,

Vind jij het erg dat ik je twee keer op een dag schrijf? Ik denk het niet, want mijn behoefte is gewoon te groot en jij begrijpt mij als geen ander. Die lui hier, die het allemaal goed bedoelen en het beste met mij voor hebben, die eindeloos met elkaar praten en discussiëren en evalueren, die vooral zich graag horen uitblinken, om mij te helpen natuurlijk, die weten niet dat ik je weer 2 brieven op 1 dag schrijf. Dat ik daar de vorige keer zowat aan onderdoor ging, zeggen zij, niet ik. Die willen maar niet begrijpen dat Mijn Vriend zijn vrouw heeft en zijn god en ik niemand.

Hoe moet ik dan in godesnaam een mens afbeelden die ik niet ken? Ik bedoel dat meisje uit het regenwoud. Ze heeft geen naam en geen gezicht. Er zijn geen foto's van haar. Wie kan vandaag de dag nog naar zichzelf kijken zonder een heleboel votoos en vilmpjes? Zowat iedereen die ik ken put zich uit in het kijken in de lens van de eigen mobiel of die van een  ander. Wat ze zelfbeeld noemden, passen ze ogenblikkelijk en zonder mededogen aan aan dat wat de anderen wilden zien. Als je dat bedoelt met empathie dan geef ik er niet veel voor, maar ik acht je net iets te intelligent voor dat treurige visioen. Wat het is, Edtih, weet ik niet, nog altijd niet, maar mijn hart gaat altijd een eeuwig uit naar de verliezers, naar degenen die niet sporen, die ontsporen, die aan het einde van de rails nog wat extra rails wilden neerleggen om hen verder te brengen. De meeste mensen vinden het helemaal geen punt maar sommigen wel. 

Mijn vader had vroeger een boek met allemaal inplak plaatjes. Die plaatsjes kon je sparen en in het album plakken. Je kreeg ze bij producten. Of je dat album kreeg of ook moest kopen weet ik niet. Meestal waren ze getekend maar soms waren het foto's. Er was een album dat ik elke keer weer pakte, als een orakel dat ik raadpleegde. En steeds weer zocht ik dat ene plaatje op. Wat er op dat plaatje stond, weet ik niet meer. Wel dat het ging om een jongetje dat dood moest. Dat moest, op de een of andere manier, van de stam. Iedereen was het ermee eens dat dat jongetje dood moest. In ieder geval greep niemand in. Niemand zei: 'Doe dat niet want...' Of: 'Dat arme jongetje kan...' Helemaal niet. Dus als iedereen het ermee eens is moet het ook wel gebeuren, dat jongetje kan geen kant op. Zo was dat ook met dit meisje. Ik noem haar Awa. 

Awa hoorde bij de Awa's die nog bijna geen contact hadden met het land dat anderen Brazilië noemden. Dat bos is ook zo onvoorstelbaar groot en er lopen zoveel rivieren doorheen dat het lastig is je dat voor te stellen. Daar waren dus al wel mensen, maar die hadden we nog niet gezien, nog niet in het vizier. Die mensen leefden in kleine groepen en trokken rond. Die hoefden niet per se ergens te gaan wonen want het bos was groot genoeg om overal te wonen en dus woonden ze overal en ook nergens tegelijk. 

Er is een boel gebeurd de afgelopen paar eeuwen. Iedereen weet dat wij kwamen, in Amerika, de witte Europeanen bedoel ik, maar niemand van ons wist precies wie er al wel woonde. Dat maakte ook weinig uit, of niks. Wij hadden een soort Lebensraum nodig zoals de Duitsers dat zo mooi konden zeggen en dan kijk je niet op een ons. Zoals de Russen in Oekraïne momenteel niet kijken op een onsje meer of minder. Bovendien waren wij altijd al technologisch-wetenschappelijk en spiritueel sowieso de meerdere van al die indianen. Was onze oprechte mening.

Over de missie in Amerika en Afrika zou ik je graag nog eens spreken Edith, maar nu beperk ik mijn belangstelling even tot Awa. Wat ik ervan begrijp is dat zij een beetje ver afgedwaald was van haar familie, dat de houthakker haar zag, dat die haar ving als was zij een wil dier en haar levend heeft verbrand. Ik weet niet of het waar is, want Awa heeft helemaal geen naam, er zijn geen voto's van haar, geen vilmpjes, de feiten zijn wellicht verzonnen en het verhaal kan zomaar branding zijn, gefabriceerd zijn om meelij te wekken met de inheemse bevolking die daar sinds de oertijd rondtrekt. Ik zal het proberen uit te zoeken zoals Bellingcat dat doet. Maar mijn aandacht heeft ze en ik heb haar gedoopt met de naam Awa: In de naam van de Vader en de Zoon en het Heilige Beest.

Edith, een zonnige groet, want het is hier heel mooi weer, hopelijk bij jullie ook.

Liefs Joseph Maria


NB O ja, ik heb dus wel degelijk die ogen van Salgado erin geplakt. Ook al zijn er gerede bezwaren, er zijn ook gerede redenen om zulks wel te doen.