woensdag 29 juni 2022

Brieven aan Pennyroyal #3 'Hedendaagse kunstluchtbellen'

 


 

 

BRIEF 3  
aan Pennyroyal 
'Hedendaagse kunstluchtbellen'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 
 
Lieve Penny,

Je wilt niet weten hoe blij ik ben vandaag! Dat komt omdat jij mij schrijft. Ik had nooit verwacht dat je me een tweede keer zou schrijven. Dat je Edith niet bent, vind ik niet zo heel erg. Ik denk dat Edith me binnenkort wel een brief stuurt. Dat je zegt dat je wellicht meer op haar lijkt dan je zelf eerst dacht doet me deugt. Al was het maar omdat je een vrouw bent, want op een man zou ik zo maar verliefd kunnen worden. Dat men tegenwoordig liever zegt dat je op een 'persoon' valt dan op een bepaalde 'sekse' snap ik maar al tegoed. En toch bevalt me het mannenlichaam me een stuk beter dan dat van een vrouw. Ik hoop dat ik niet iets raars zeg, iets dat tegenwoordig eigenlijk niet meer kan. Misschien dat ik op sommige vrouwen wel verliefd zou kunnen worden, maar er zijn een boel voorwaarden aan verbonden. Daarover wellicht later eens wat meer.
 
Fijn dat je een definitie geeft van het woordje heks of hakketesse, zoals het in een Vlaams dialect tot op de dag van vandaag heet. Het is echt een schitterend woord dat als louter klank al een grote magische werking heeft. Je onderscheidt twee manieren om tegen heksen aan te kijken. Als ik het goed snap zijn er volgens jou geen twee soorten heksen of nog meer? En het gaat je vooral om de perceptie? Want eigenlijk zeg je zowat twee keer hetzelfde over de benaming heks. Alleen vindt in jouw beschrijving de ene groep kijkers de cerebrale performance van een heks leuk en geeft het die stam een beetje nieuwe energie of moed: de act kan deze leden van de stam bijna niet lang genoeg duren. De andere groep kijkers is eerder voyeur, voelt zich fataal aangetrokken tot het magische spektakel, maar kan of wil het niet appreciëren of omarmen. Die groep voelt zich enorm betrapt door de in hun brein en lichaam opwellende fascinatie voor een fenomeen dat liever zo snel mogelijk buitengesloten wil worden. Zoiets? 
 
Je zegt dat er op het ogenblik veel kunstenaars zijn die zich verdiepen in hekserij. Ik geloof dat onmiddellijk. Zelf heb ik niet zo veel met hedendaagse beeldende kunst, geloof ik, maar Mijn Vriend en jij wel, denk ik. Denk jij, Penny, dat ze eerder aan de kant van het kracht gevende staan of aan de kant van het ontkrachten? Je zet die kunstenaars bij krachtgevend. Dat snap ik wel als je zelf veel van kunst houdt. Maar treden die lui op voor hun eigen stam, met andere woorden: performen ze op de Bühne vooral voor zichzelf en geven zo alleen zichzelf kracht of komen ze ook op plekken waar stammen leven die onvoorspelbaar zijn? Ik bedoel dat ik wil begrijpen of ze gewoon in hun hedendaagse kunstluchtbellen zitten, in hun eigen sfeer opereren, ik ontleen het beeld zoals je snapt aan Sloterdijk, of doen ze echt veldwerk zoals Edith Stein deed? 
 
Edith vertoonde voortdurend onaangepast gedrag binnen haar eigen tribe: ze werd ontvangen in joods-orthodoxe Duits wespennest, stapte daar uit haar om te landen in een filosofische-atheïstisch koekoeksnest, om vervolgens nog dieper te vallen, in het godvergeten rooms adelaarsnest, een nest dat zich amper onderscheidde van het Adlersnest, als je begrijpt wat ik bedoel. Denk je dat onze lieve Edith, die ik liever niet zou willen navolgen, uit vrije wil koos voor Auschwitz-Birkenau of niet? Denk je dat ze dolgraag martelaar wilde worden, om zo opgenomen te worden in de heiligenhemel of is dat een te simpele voorstelling van zaken? Met andere woorden: prediken wij allemaal, inclusief jouw hedendaagse kunstenaars, vooral voor eigen parochie en bevredigen zo onze immanente behoefte aan zelfbevrediging of zit het toch weer anders?
 
Sorry Penny, dat ik zoveel vragen aan je stel. Maar je moet begrijpen dat ik amper gesprekspartners heb waar ik lol aan beleef. Jij bent gelukkig een stuk intelligenter dan de meeste  aren van geest alhier, zeker zo welbespraakt als ik e n wellicht een stuk intelligenter. Dat je een heel stuk jonger van geest bent lijkt me duidelijk; het siert je. Mag ik eindigen met een mop? Om de kussens wat op te schudden? Mijn Vriend heeft een dochter en die vroeg hem: 'Klopt het, paps, dat Joseph vaak zegt: 'Ik voel mij kut?' 'Ja', zei die, ''dat zegt hij altijd. Voor Joseph is het niet bepaald een pretje om in Wolfheze te wonen.' 'Nou', zei die dochter, 'dan moet ie zijn hand uit zijn broek halen.'  
 
Penny, ik geloof dat ik zo weer ga kleien. Ook wil ik Edith schrijven. Ik heb haar beloofd iets over sessie 2 van de kleiclub te vertellen. Ik hoop dat je weer schrijft, want ik vind dat fijn. Aarzel vooral niet om de Edith in jezelf te leren beminnen,  ik probeer dat ook. Andere uitgestotenen beminnen is ook goed. ' Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden', zei de Jezus van Edith een keer.

Liefs Joseph
 












 
 

Brieven aan Joseph Heij #Penny2 'Aanwas van hersenspinsels'

 


 

BRIEF 2  
aan Joseph Heij
'Aanwas van hersenspinsels'
Pennyroyal 
The Woods, onbekende locatie

 

Beste Joseph,

Jouw vriend heeft blijkbaar mijn contactpersoon weten te bereiken want ik
zit hier nu met een stapel gescande en opnieuw uitgeprinte vellen papier
(ik heb geen brievenbus in dit oord dus alles gaat via mijn oude desktop
computer die op raadselachtige wijze bestand lijkt te zijn tegen het
vochtige klimaat van mijn eindeloze verdwaalplek). Het is dus die brief
van jou waarin gesproken wordt over ene Edith Stein. Ik heb haar
opgezocht, het lijkt me een boeiend persoon en in zekere zin een ware
Hakketesse. Ik moet je wel teleurstellen; ik ben niet Edith Stein. Maar
eerlijk gezegd heb ik er geen enkel probleem mee als jij wil geloven dat
ik dat wel ben. Misschien ben ik wel meer Edith dan ik zelf in de gaten
heb….

Over jouw vraag wat een heks of Hakketesse nu precies is heb ik lang
nagedacht. Ik denk dat het afhangt van een aantal factoren, waarvan ik er
een paar zal uitlichten.
Zelf zie ik overeenkomsten met andere gemarginaliseerde groepen die een
scheld- of negatief bedoelde naam als geuzennaam adopteren; de lading van
het woord en ook de betekenis veranderd afhankelijk van wie het woord
gebruikt. Een vrouw die zichzelf heks noemt heeft bij dat woord andere
kwaliteiten en aspecten in gedachten dan een leerling die zijn onderwijzer
“heks” noemt.
In mijn huidige persoonlijke interpretatie zie ik de benaming “heks”
vooral als een titel die ingezet kan worden op twee manieren;

Kracht-gevend: voor vrouwen en vrouwelijke personen die zich afzetten
tegen de status quo en daarbij gebruik maken van magie. De term magie moet
je in deze context niet te letterlijk opvatten; een bepaalde actie op
straat uitvoeren, een handeling die mensen uit hun dagelijkse sleur trekt,
kan ook magisch zijn. Er zijn momenteel veel kunstenaars die zich verdiept
hebben in het thema “hekserij” en hun eigen “Hakketessigheid” inzetten
voor bijvoorbeeld performances.

Ontkrachtend: voor vrouwen die handelen buiten de norm of weigeren zich te
committeren aan een bepaalde norm en daardoor verstoten worden uit de
groep. Door ze neer te zetten als heks worden ze gedemoniseerd en wordt
het mogelijk om (gewelddadig) op te treden tegen hun ‘ongehoorzaamheid ‘.
Die ongehoorzaamheid is soms slechts gesuggereerd en niet bewezen, zoals
in het hedendaagse geval van een Indiase vrouw die beticht werd van
overspel en zuur in haar gezicht gegooid kreeg.

Wat betreft de herkomst van dit fenomeen; Ik geloof dat de grote toename
van heksenvervolgingen in de late middeleeuwen en vroege renaissance
duiden op een haatcampagne tegen sterke, onafhankelijke vrouwen, omdat die
op de een of andere manier een bedreiging vormden voor de monotheïstische,
steeds meer op geld en privébezit georiënteerde maatschappij. Heksen waren
dikwijls vrouwen die de eeuwenoude kennis van plantaardige medicijnen
vertegenwoordigden en in de zogenaamde ‘commons’  (land wat in collectief
bezit was, meestal wilde velden, bossen ed.) rondscharrelden om deze
planten te vinden. Die collectiviteit strookte niet met wat uiteindelijk
de fundering voor het kapitalisme zou worden. Ook waren zogenaamde
‘heksen’ vaak vrouwen die deel uitmaakten van een bepaalde groep heidenen
en in die groepen hadden vrouwen vaak een  gelijkwaardiger positie ten
opzichte van de mannen, iets wat de katholieke kerk met argusogen bekeek;
Die zondige Eva’s moesten natuurlijk niet teveel praatjes krijgen. Nee,
een vrouw moest baren en verder vooral niet teveel haar mond opentrekken.
Ze moest zorgen voor een eindeloze stroom baby’s die de plek in konden
nemen van al die doden als gevolg van de pestepidemieën. 


En zo werd het vrouwenlichaam tot fabriek gemaakt; er kwam nog net geen
loopband aan te pas om al die gebaarde kinderen op te vangen. En zoals het
vrouwenlichaam tot fabriek werd gemaakt, transformeerde de westerse wereld
ook tot één groot industrieterrein.
De ‘Commons’ verdwenen onder de baksteen en later het beton. En nu? Nu
leven we in een geprivatiseerde wereld waar alles gekocht moet worden;
waar bedrijven als Monsanto de monocultuur preken en de diversiteit van
planten en gewassen onder druk staat. Een wereld waarin de Grote
Farmaceutische Bedrijven de homeopathie en kruidengeneeskunde onder schot
nemen. Waarin de kennis over planten zo magertjes is dat een zwanger stel
per ongeluk hun baby om zeep helpt door de verkeerde kruidenthee te
drinken, waar het wantrouwen tegen de natuurlijke gang van zaken zo groot
is dat vroedvrouwen gecriminaliseerd worden.

En de wereld breekt in duizend stukken en het zaad van alle planten valt
op de dorre aarde waar geen druppel regen meer op valt en de mensen worden
steeds banger en geven steeds meer de controle uit handen en smeken het
bedrijfsleven om ze te dicteren; wat te kiezen? Wat te doen? Een eindeloze
stroom onzin wordt ons via huisdierfilmpjes met huilende Husky’s
opgedrongen en maakt onze hersenen platter dan die zogenaamde aarde waar
die toenemende club aanhangers van complottheorieën in gelooft.

Oef… Ik vrees dat het me even te kwaad werd. Ik had iets minder van mijn
‘toverdrankje’ moeten nuttigen; bij overmatig gebruik stimuleert het de
aanwas van hersenspinsels. Hersenspinsels; wat is dat toch een geweldig
woord… 


Groetjes,


Pennyroyal

 

 

donderdag 23 juni 2022

Brieven aan Edith Stein #27 'Noch black noch preacher'

 
 


BRIEF 27  
aan Edith Stein 
'Noch black noch preacher'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer Gezegende Theresia van het Kruis, 

Dag Edith,

De derde collage van een verbrande heks is eindelijk af; Mijn Vriend kan ermee aan de slag gaan. Ik begon met een gezicht dat aan de ene kant volledig was gesmolten en aan de andere kant, de rechter, helemaal niet. Het fascineerde me dat je na de zuuraanval nog precies kon zien hoe mooi die mevrouw moet zijn geweest. Vandaar dat ik het gezicht spiegelde. Ik maakte twee varianten. Het ene beeld laat twee keer de gave kant van het gezicht laat zien, het andere twee keer de zwaar gehavende. Ik kon geen keuze maken en besloot nog wat uit te zoomen zoals ik ook deed bij jouw portret en dat van Awa. En daarna heb ik het gehavende nog eens gespiegeld, maar nu verticaal, als was het een speelkaart. Schoppenvrouw.

Ik had beloofd je nog meer te vertellen over de kleiclub, over sessie twee, maar dat doe ik morgen. Want gisteravond ging wandelen en kwam ik die nieuwe bewoner weer tegen. Hij zit op een andere afdeling, maar we gebruiken dezelfde tuin. Hij draagt altijd een witte hoed, een wit colbertje en een, je raadde het al, een witte broek en witte lakschoenen. Het is net een zwarte Amerikaanse dominee, maar dat is hij niet. Noch black noch preacher. Alhoewel. Ik zag hem bij de wilde bloemenweide en vroeg of hij ook wist hoe een bepaalde plant heette. Het was Sint Janskruid. 'Als je er thee van maakt, dan geeft ie rust', zei hij. Maar nu gaf de plant me geen rust, niet bepaald. Want De Witte begon aan een lang verhaal waar ik geen touw aan vast kon knopen. 

Ik zal je vertellen wat hij zei. Ik ben heel benieuwd wat jij er als geschoold filosofe van vindt. Hij zei: Man nennt das Christenthum die Religion des M i t l e i d e n s . — Das Mitleiden steht
im Gegensatz zu den tonischen Affekten, welche die Energie des Lebensgefühls erhöhn: es
wirkt depressiv. Man verliert Kraft, wenn man mitleide<t>. Durch das Mitleiden vermehrt
und vervielfältigt sich die Einbusse an Kraft noch, die an sich schon das Leiden dem Leben
br<ingt.> Das Leiden selbst wird durch das Mitleiden ansteckend; unter Umständen kann
mit ihm eine Gesammt-Einbusse an Leben und Lebens-Energie erreicht werden, die in
einem absurden Verhältniss zum Quantum der Ursache steht (— der Fall vom Tode des
Nazareners) Das ist der erste Gesichtspunkt; es giebt aber noch einen wichtigeren. Gesetzt,
man misst das Mitleiden nach dem Werthe der Reaktionen, die es hervorzubringen pflegt, so
erscheint sein lebensgefährlicher Charakter in einem noch viel helleren Lichte. Das Mitleiden
kreuzt im Ganzen Grossen das Gesetz der Entwicklung, welches das Gesetz der
S e l e c t i o n ist. Es erhält, was zum Untergange reif ist, es wehrt sich zu Gunsten der
Enterbten und Verurtheilten des Lebens, es giebt durch die Fülle des Missrathnen aller Art,
das es im Leben f e s t h ä l t , dem Leben selbst einen düsteren und fragwürdigen Aspekt.
Man hat gewagt, das Mitleiden eine Tugend zu nennen (— in jeder v o r n e h m e n Moral

gilt es als Schwäche —); man ist weiter gegangen, man hat aus ihm d i e Tugend, den Boden
und Ursprung aller Tugenden gemacht, — nur freilich, was man stets im Auge behalten
muss<,> vom Gesichtspunkte einer Philosophie aus, welche nihilistisch war, welche die
V e r n e i n u n g d e s L e b e n s auf ihr Schil<d schr>ieb. Schopenhauer war in seinem
Rechte damit: durch das Mit<leid> wird das Leben verneint,
v e r n e i n u n g s w ü <r d i g e r > gemacht, Mitleiden ist die P r a x i s des
Nihilismus. Nochmals gesagt: dieser depressive und contagiöse Instinkt kreuzt jene Instinkte,
welche auf Erhaltung und Werth-Erhöhung des Lebens aus sind: er ist ebenso als
M u l t i p l i k a t o r des Elends wie als C o n s e r v a t o r alles Elenden ein
Hauptwerkzeug zur Steigerung der décadence — Mitleiden überredet zum N i c h t s !... Man
sagt nicht „Nichts“: man sagt dafür „Jenseits“; oder „Gott“; oder „das w a h r e Leben“; oder
Nirvana, Erlösung, Seligkeit... Diese unschuldige Rhetorik aus dem Reich der religiös-
moralischen Idiosynkrasie erscheint sofort v i e l w e n i g e r u n s c h u l d i g , wenn
man begreift, w e l c h e Tendenz hier den Mantel sublimer Worte um sich schlägt: die
l e b e n s f e i n d l i c h e Tendenz. Schopenhauer war lebensfeindlich: d e s h a l b
wurde ihm das Mitleid zur Tugend... Aristoteles sah, wie man weiss, im Mitleiden einen
krankhaften und gefährlichen Zustand, dem man gut thäte, hier und da durch ein Purgativ
beizukommen: er verstand die Tragödie als Purgativ. Vom Instinkte des Lebens aus müsste
man in der That nach einem Mittel suchen, einer solchen krankhaften und gefährlichen
Häufung des Mitleides, wie sie der Fall Schopenhauers (und leider auch unsrer gesammten
litterarischen und artistischen décadence von St. Petersburg bis Paris, von Tolstoi bis
Wagner) darstellt, einen Stich zu versetzen: damit sie p l a t z t ... Nichts ist ungesunder,
inmitten unsrer ungesunden Modernität, als das christliche Mitleid. H i e r Arzt sein, h i e r
unerbittlich sein, h i e r das Messer führen — das gehört zu u n s , das ist u n s r e Art
Menschenliebe, damit sind w i r Philosophen, wir Hyperboreer! — — —

Edith, laat gauw eens wat van je horen, want ik maak me zorgen om die man. Over mij hoef je je geen zorgen te maken, dat loopt wel los, denk ik.

Hartelijks,

Joseph



dinsdag 21 juni 2022

Brieven aan Edith Stein #26 'De armen van de nu-geest'

 


Our Weeping Lady of Lost Indigenous Races
2022
ca 100 x 70 cm
mixed media on paper

 


BRIEF 26  
aan Edith Stein 
'De armen van de nu-geest'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer Gezegende Theresia van het Kruis, 

Dag Edith,

Vanochtend gingen we met z'n allen kleien. Ik had gisteravond nog zo gezegd dat ik me niet goed voelde, beroerd zelfs, dat het misschien Corona was, de nieuwste, en dat ik beter binnen bleef, in mijn kamer. Maar dat mocht niet baten. Kort na het ontbijt kwam er zo'n geëxalteerde hulpverleenster me ophalen alsof haar neus die nacht had gebloed: 'Goedemorgen meneer Heij. We gaan vanochtend naar de knutselclub; iedereen is er al behalve u.' Ik zei dat ik me niet bepaald lekker voelde, dat ik dacht dat ik besmettelijk was, maar toen had ze haar arm al door de mijne gestoken en troonde ze me mee naar de multifunctionele ruimte naast de yogazaal die een stuk groter is en mooier zicht geeft op onze tuin. - Ze is veel  te jong voor mij. -

Ik weet niet Edith, of jij wel eens gekleid hebt, maar makkelijker materiaal is er niet. En toch hadden sommigen er de grootste moeite mee iets fatsoenlijks te produceren. Vorige week was sessie 1. Van 'lessen' spreekt men hier liever niet, want dat zou de indruk kunnen wekken dat men op ons neerkijkt  en dat wil de staf niet. Dat is het nieuwe beleid: de cliënt heeft potentie, het is alleen de vraag welke en hoe je die wakker maakt. Ze noemen het liever geen bewustwording, want dat klinkt alsof wij nog niet wakker waren. Het gaat om allerhande input die je kunt toe-eigenen. Jij bent dan de eigenaar van iets. Het mooie is dat ze vervolgens zelf weinig meer hoeven doen, overbelast als de betaalde krachten hier voortdurend zijn. Zeg ik dat ik kleien leuk vind, dan ben ik de klos. Ik zal en moet eigenaar worden van die klei.

De eerste sessie was vorige week, toen het zo heet was. Dat was een speelse eerste kennismaking met klei, ook wel moeder aarde. Is onze yoga-juf beslist een maatje te dun, deze mevrouw is zeker een stukje meer dan te fors. Wil de dunne ons doen aarden, de dikke wil ons laten hemelen. Alsof de verbeelding macht had. Ze is niet alleen veel te dik, ze hijgt ook. En op haar lila kleurige blazer zitten koffievlekken die voortdurend van vorm veranderen omdat ze maar koffie blijft drinken. De kennismaking bestond uit een totaal versleten voorstelrondje en het voelen van het materiaal met de oogjes dicht. Godalmachtig. Mindfulness. Ik herinner me nog de mierzoete rozijn die we niet eens eerst mochten zien. Die ging ongezien de mond in. Om te voelen, te proeven. Het was een kwestie van vertrouwen. Aandachtige overgave. Zonder oordeel.    

Ik ben niet van jullie Laatste Oordeel, Edith, maar soms word je gewoon gedwongen ergens iets van te vinden, toch? Die kennismaking met moeder aarde  in de vorm van klei bestond uit het de hele ochtend knijpen met de ogen gesloten. Als je klaar was met knijpen, mocht je kijken en je enorm grote bewondering uitspreken voor dat wat je hand zomaar had gemaakt. Voor de natuurlijke vormen die meer of minder spanning op de spieren genereren. Volledig doelloos en ontnuchterend prehistorisch; alsof we in al die duizenden jaren helemaal geen flikker zijn opgeschoten. Sommigen vroegen zelfs of ze hun vormpjes mochten bewaren, mochten houden. 'Nee,' zei de bevlekte trui, 'nee, het gaat ons ook om het loslaten. Dat je leert dat je schept, om niet. Dingen bewaren doen mensen die zich teveel hechten.' 

'Vandaag, in deze tweede bijeenkomst, creëren we bloemen. Omdat we aan het begin staan van een beloftevolle zomer. Laten we onze ogen sluiten en aan een tuin vol met bloemen denken. Denk niet teveel na, maar voel de tuin, ruik de bloem. We laten onze handen als vanzelf  scheppen.' Mijn Vriend zou stuk gaan. Hij geeft les aan een academie. Net na de Grote Oorlog, zegt hij, had je ook al zo'n periode dat je je mocht uiten. Dat heette Vrije Expressie en was het Ei van Columbus; weinigen die er aan twijfelden. De oorlog had de oude cultuur flink ontmaskerd en was niks minder dan het logische vruchtvlees uit een tot op het merg verrotte, cultureel koloniale boomgaard. 

Nu, zegt Mijn Vriend, heet het op de kunstacademie allemaal 'onderzoek'. Alweer gaat het om het ontmaskeren van diezelfde cultuur. Alsof het allemaal niks uitgehaalde dat generaties kinderen zich 'vrij mochten uiten', hun onderbewustzijn mochten aftasten alsof het niet voor niets zo heette. Je moest vooral alles uiten wat je diep van binnen voelde. Nu, zegt hij, Mijn Vriend, moeten diezelfde arme kunststudenten keihard studeren op 'de werkelijkheid', het tegendeel van het onderbewuste. Dat Freudiaanse toverwoordje van toen wordt niet eens meer gebruikt. Het werd waarschijnlijk terminaal taboe en stierf een stille zachte dood. Ze kennen dat woord niet eens meer. Freud en Jung zijn dood. 

De studenten van nu gaan te rade bij de linkerhersenhelft, die van de rede en het verstand. De hersenhelft die in de jaren zestig van de vorige eeuw zowat iedereen links liet liggen, toen de verbeelding oppermachtig was is weer in de mode. De armen van de nu-geest aan de kunstacademie bestuderen tegenwoordig wetenschap en filosofie. Alsof ze er ooit iets van zullen begrijpen. Hoeveel mensen ken jij, Edith, bij wie alle alarmbellen gaan rinkelen wanneer de nieuwste mode al het oude verdringt?

Morgen vertel ik meer over de door ons gekleide bloemen.

Hartelijke groet,

Joseph 

   

       

 

 

 

 

 

 

Joseph M. Heij I Brieven aan Edith Stein #1/25

 

 


Joseph M. Heij I Brieven aan Edith Stein #1/25

Joseph M. Heij (Hengevelde 1949) is een Nederlands dichter die zelden een fatsoenlijk gedicht heeft geschreven, laat staan gepubliceerd. Omdat het thuis niet meer ging, zit hij op de gesloten afdeling van een psychiatrische kliniek in Wolfheze op de Veluwe. Met de meeste hulpverleners kan hij niet praten, met sommige medecliënten iets beter. 

De tuinman is een uitzondering; met die man valt te spreken. Maar het allerliefst schrijft Joseph brieven aan Edith Stein (1891-1942), een briljante Duitse filosofe die joods orthodox werd opgevoed, op haar dertiende atheïst werd en een van de eerste gepromoveerde vrouwelijke filosofen van Duitsland werd. Joseph kent Edith Stein nauwelijks maar bewondert haar enorm en besluit met haar te corresponderen. 

Zonder al te grote regelmaat stuurt hij haar brieven; soms naar Edith die dertien is, maar met hetzelfde gemak naar de Edith die een vermaarde filosofe is, Brieven verzenden naar de Edith in Auschwitz vindt Joseph problematisch; brieven schrijven naar de Edith die zich bekeerde tot het rooms-katholieke geloof nog veel lastiger. 

Elke brief wordt vergezeld van een digitale collage. Deze uitgave bevat de eerste 25 brieven en collages van Joseph M. Heij aan Edith Stein.

 
Omslag: Anna Kutschera
Omslag afbeelding: Joseph M. Heij
StandBy Publishers 2022



 


 

maandag 20 juni 2022

Brieven aan Edith Stein #25 'Zomerzonnewende'

 


 

BRIEF 25
aan Edith Stein 
'Zomerzonnewende'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer Genadige en Gezegende Theresia van het Kruis, 

Dag Edith,

Vorige week had ik een gesprek met de leiding. Ze vinden dat het goed gaat met me en willen dat ik weer 'iets ga doen'. Het voorstel is dat ik een keer in de week naar yoga ga, een keer naar de knutselclub en een keer naar naar de leeskring. Op zondag word je geacht naar de protestante kerkdienst te gaan of er op je kamer naar te luisteren. De kerktelefoon neem ik elke zondagochtend om 10:00 u braaf op, hang de hoorn in de WC-pot, trek een paar keer door en ga lezen of schrijven. 

Knutselen is echt een bezoeking. We kleuren met z'n allen mandala's in of het onze lust en ons leven is. Je wordt er rustig van en spiritueel ontvankelijk, heet het. Maar hoe moet je ziel nou rust vinden wanneer de een tijdens het inkleuren met bonte stiften smakt, de volgende op de mandala kwijlt en dus buiten de lijntjes belandt en de derde de hele tijd 'Dank u voor deze nieuwe morgen' zit te neuriën. Hoe kan een mens dan in zichzelf keren? Je moet doen alsof de koe kauwt, het water uit de beek stroomt en de merel een echt lied kan zingen. Autosuggestie.Ik moet het me voorstellen. Nare geluiden veranderen dan in fijne, spirituele geluiden.

Tijdens de yogaoefeningen val ik in slaap, maar voordat dat lukt mag ik eerst luisteren naar de geluiden van de debielen om me heen. Sommigen geeuwen en dan zegt die blonde spriet van een juf dat het goed gaat, dat dat heel goed is om te doen. Maar val niet is slaap waarschuwt het gekrookte riet. Val nooit inslaap. Anderen laten hun gassen lopen alsof we dat in de Napoleontische tijd niet 'eens en voor altijd' hadden afgeleerd. Ook die geluiden worden begroet en verwelkomt alsof het doodnormaal is. Dat de toch al bedompte lucht in het multifunctionele yogalokaal nog sterker vervuilt zal ze worst wezen. Het is de natuur, zegt ze, zegt Daphne, onze karmajuf. 

Als ze binnenkomt gaat er net zo'n belletje als vroeger in de katholieke kerk, wanneer de priester binnenkwam. Toen moest je gauw gaan staan, dat hoorde zo. Nu mag je blijven zitten. Sterker nog, je moet blijven zitten, want dat symboliseert het heersende evenwicht, de balans. In haar nauwsluitende kobaltblauwe yogapakje schrijdt Daphne naar het grote raam dat uitzicht biedt op de rododendrons die allang uitgebloeid zijn. Soms zie ik de tuinman naar haar zwaaien, ze zwaait dan terug, maar net iets trager dan nodig is. Waarom dat is, weet ik niet.

Onder de arm draagt ze zo'n lichtgewicht Boeddhabeeld. Clichégrijs en met de vrome oogjes potdicht. Tijdens de ellenlange sessies kijk ik soms naar dat kutbeeld, naar de oogjes. Of het heilige menneke niet stiekem nog de ogen kiert en door de spleetjes naar zijn allerdunste volgelingetje ooit kijkt. Zoals Meneer De Uil uit 'De Fabeltjeskrant'. Want die kijkt, nadat ie iedereen 'welterusten' en 'slaap lekker' heeft gewenst, en de ogen pontificaal definitief lijkt te sluiten, stiekem nog een keer naar buiten. Het boze grijze oog wil weten of jij de ogen al wel net zo definitief dicht had geknepen. Maar dat was niet zo, want anders kon je toch niet zien dat de kosmos zelf ook nog stiekem een keertje keek. Ik denk dat het niet anders is als in 'The Last Temptation of Christ', wanneer de Heere Jezus, door al die verrotte pijn die uit al die druppelende wonden stroomt, zwaar aan het hallucineren slaat en prompt de botergeilblote Maria Magdalena voor zijn ogen ziet dansen. 

Snap je wat ik bedoel Edith? Heb je 'Stilte' van de Japanse schrijver Shūsaku Endō ooit gelezen? Dan begrijp je het denk ik wel. Je hoeft zelf niet eens enorm geleden te hebben om helemaal nergens zin meer in te hebben wanneer je dat boek uit hebt. Wist je dat dat boek ook verfilmd werd door Martin Scorsese? Wist je dat Endo katholiek was, net als jij? Wat hebben jullie roomsen toch dat je altijd zo bezig bent met al dat doelloze lijden van Untermenschen? Waarom bidden jullie tegen de klippen op en staat het water toch aan de lip? Waarom nemen jullie geen afstand van al die zielloze ellende en gaan lekker op je zonnevlecht met aambeien zitten? Pluk toch de dag zolang het nog een beetje schemert.

Morgen is het de langste dag, dan hebben we de onuitputtelijke zomerzonnewende, iets waar de antroposofen alhier zich al twee weken van tevoren druk over beginnen te maken. Dat is me ook een raar slag mensen, zeg. Ze hebben niet eens door dat er nooit en te nimmer iemand tot hun gelederen toetreedt die niet uit de betere, bovenmodale kringen komt. Het zijn zonder uitzondering winnaars. Ze vinden hun narcistische successen hun eigen keuze. Sta je er beroerd voor in het leven, dan heb je dat helemaal alleen aan jezelf te danken. Aan je gebrek aan geloof, aan je gebrek aan verbeeldingskracht. Je geloofde er bij voorbaat al niet in. 

Nou Edith, geef mij dan maar de katholieken, want die hangen in hun boeken en films doodgewone verliezers aan hun voeten op en laten ze op de kop in putten zakken, zodat het bloed naar hun blijft hoofd stromen en uit hun oren lekt. Ze vragen in hun hart of God of Jezus en Maria komen helpen, maar die komen helemaal niet. Nooit. Daarom, Edith, blijft het in die diepe anus ook zo verschrikkelijk stil. Het enige dat de uitverkoren drommels nog horen is het oorverdovende oorsuizen van het eigen bloed dat steeds trager stroomt omdat het menselijk hart niet eeuwig kan blijven pompen. 

Stuur me een keer een ansichtkaart. Ik zou graag eens een postzegel hebben waarop de 'Neue Reichskanzler' staat. De kleur maakte me niet zoveel uit. En de afbeelding op de voorzijde van de kaart? Dat hangt er natuurlijk van af waar je momenteel bent. Wat is er zoal te koop? Doe maar iets met het uitzicht vanuit het raam, iets met met bloeiende appelbomen in het midden en blauwe korenbloemen op de voorgrond. In de verte mag je best een kerktorentje zien. Als het ver weg is erger ik me er niet zo aan. Kaarten met ribbels of afgeronde hoeken vind ik ook erg mooi.

Hartelijks,

Joseph

 

NB De oplettende vrouw van Mijn Vriend zegt dat dit de 25ste brief is die ik aan jou schrijf. Ze hebben een verrassing voor me. Wanneer Mijn Vriend komt, dan neemt hij die mee.