Zeer Genadige en Gezegende Theresia van U,
Met meer dan gezonde tegenzin, lieve Edith, begon ik gisteren aan een boek over de Heilige Theresia van Avila. Ik kreeg het van de tuinman die helemaal achter in de tuin bezig was bladeren uit de beek te scheppen. Het is nog een flink stuk verder dan het bruggetje waar ik die idiote, nieuwe bewoner tegenkwam. De bronbeek stroomt op die plek onze tuin uit, siepelt door gietijzeren tralies heen die tot op de zanderige bodem lopen, zodat niemand op het idee komt om onder water naar de vrijheid te zwemmen.
Vooral in de herfst is het hele gebied drassig omdat de bloedgeile bladeren de hellemond naar de vrijheid voortdurend versperren en de tuinman aan het vissen kan blijven. Kruiwagens vol bladeren haalt hij weg en kruit hij naar een plek waar zich de boel ophoopt tot een indrukwekkende louteringsberg die ik soms opklim, om te zien of je ook buiten de tuin kunt kijken, maar dat kan niet. In de herfst zelf verdrink je zowat in die hoopgevende composthoop en in de winter klinkt de berg in tot een zielig hoopje ellende. Gek toch wel dat de herfst een mens nog wel hoop kan geven maar de winter alle hoop laat varen.
Met de tuinman kan ik wel goed praten, Edith. Het is een rustige man van in de dertig, met een flinke zwarte baard en kort zwart haar. Ik denk dat hij een buitenlander is, maar zijn Nederlands is accentloos; ik bedoel dat ik niet kan horen waar hij vandaan komt. Als ik op mannen viel, iets dat ik niet kan ontkennen, dan zou ik een oogje op hem houden. Hoe hij heet weet ik niet, dat moest ik hem maar eens vragen als ik durfde. Maar hij toont ons vooral in de zomer veel van zichzelf: de glimmende, gebruinde huid, zijn vakkundig ontwikkelde spieren en een beetje borsthaar. Ik vind dat helemaal niet verkeerd, maar negeer die dingen omdat het geen enkele zin heeft en hij toch alleen maar geinteresseerd lijkt in ons cliƫnten vanuit een soort mededogen. Dat is ook precies het enige dat ik aan hem haat, niet de empathie maar het mededogen.
Volgens de Heilige Theresia van Avila kun je de god vinden door een trap met zeven treden op te lopen. Dat lijkt helemaal niet veel, zeven treden, bijna helemaal niks, maar dat is dus, volgens Theresia, de grote grote vergissing die wij mensen maken. Edith, ik heb me er een beetje in proberen te verdiepen, maar dat viel niet mee. Als je voor het gebouw staat en je weet dat je naar de bovenste verdieping moet, waar het penthouse is, - Mijn Vriend kent een kunstenaar die zoiets heeft in Amsterdam - dan denk je inderdaad: Dat zijn ongeveer zeven verdiepingen, een lift is er niet, maar het is te doen.
Nou ja, dat is ook niet helemaal waar. Er is wel een lift met een liftboy, maar vergis je niet, als je denkt de lift te nemen kom je zeker niet op de plek van bestemming. Ze beschrijft het als de route die mensen nemen die het zichzelf gemakkelijk willen maken. Ze zijn te dik en te lui om te lopen, ze verdienen hun geld vooral zittend, bijvoorbeeld door aandelen of opties op aandelen of nog duivelser constructies, malen er niet om dat hele banken omvallen, nog minder dat hele voormalige kolonies omvallen. Dat soort exemplaren van de mensaap homo sapiens sapiens schrikt pas wanneer ze zelf zowat omvallen. Bijvoorbeeld wanneer ze een trap op moeten lopen. Zeven trappen vinden ze teveel, ze nemen de lift.
Maar die lift gaat natuurlijk nooit en te nimmer naar dat penthouse. Je las je volksgenoot Franz Kafka toch hopelijk wel, Edith? Ik las de boeken van die totaal verdwaalde Jood toen ik een jaar of zestien was. Ik begreep ze niet, helemaal niet, maar elke zin die ik probeerde te begrijpen sloeg een nog dieper gat in mijn ziel. Toen ik alles uit had, kon ik in het gat van de lift kijken, in een vierkante, maar funderingsloze put waar al die volmaakt immorele maar overgevoelige vetkleppen in verdwijnen, gecoacht door de jong-slanke liftboy die steeds harder roept: 'Och arme vetklep, laat niet varen alle hoop, we zijn bijna beneden.' Maar ze komen nooit helemaal beneden, nooit thuis, net zoals de lichte zielen nooit helemaal boven komen. Zoiets stel ik me er bij voor Edith, misschien kun je een keer zeggen wat jou zo aansprak aan die hele Avila.
Tot gauw,
Jouw Joseph
NB Ik bedoel niet per se mensen met overgewicht, ik bedoel mensen met geestelijk ondergewicht.