donderdag 16 juni 2022

Brieven aan Edith Stein #24 'Untermenschen van de allerlaagste kaste'

 

 


 

BRIEF 24  
aan Edith Stein 
'Untermenschen van de allerlaagste kaste'
Joseph M. Heij
Wolfheze bij Arnhem
 

Zeer Genadige en Gezegende Trees van het Kruis, 

Morgen krijg ik bezoek, Edith. Weet je wie er komt? Mijn Vriend komt. Ik heb er zin in, maar ik zie er ook tegenop. Dat hij net zo gelovig is als jij is het probleem niet. Ik kan er wel tegen wanneer mensen dingen zien die er helemaal niet zijn, in machten geloven die de wetten van de natuur vernietigen. Er bestaan geen krachten die ons vastplakken aan moeder aarde, geen tijd die onze voeten eerder vooruit laten lopen dan achteruit, geen ruimte die je niet kon verbuigen als aluminiumfolie. Dat Mijn Beste Vriend in God gelooft, en in Jezus, ach, Edith, wij konden toch ook best goed met elkaar overweg? Hier in huis geloven ze nog in veel gekkere dingen. Geloof me.

Een van cliënten meent dat hij een Tibetaans boeddhistisch priester is, maar hij is een kinderlokker. Zijn kop scheert hij om de dag kaal, zijn jurk is vunzig vaal zwart en zijn voeten lopen altijd op bamboeslippertjes. Hij is veel in de tuin, hij loopt bedachtzaam traag, alsof er steeds iemand op hem let. Hij denk dat hij de echte Dalai Lama is. Het lijkt een act, maar volgens mij gelooft hij er echt in en dat is maar beter ook. Het verschil met mijn tuinwandelingen is dat hij aan alles zijn excuses aanbiedt en ik niet. Hij zegt sorry tegen het gras, sorry tegen alle insecten, sorry tegen de lucht die hij inademt. Het gras wil immers niet vertrapt worden, elk insect is meteen een broeder en zuurstof wil helemaal niet veranderen in koolstof. Ken je de kitscherige Hollywoodfilm 'Seven Years in Tibet'? Met Pitt? Nou, dat bedoel ik Edith. De figuranten die voor monnik spelen, dragen alle regenwormen op handen. Ze bouwen een nieuw klooster en vragen aan moeder aarde, aan de bloemen en de bijen, aan de mieren en de wurmen om vergeving. En dan vinden we het raar wanneer Het Bloed van Christus ons kon vergeven?

Ik zou je nog iets vertellen over de Twin Towers. Over Mijn Vriend op 9/11. De manier waarop hij de mystieke weg bewandelt, de zeven treden beklimt. Ik bedoel dit, Edith. Een normaal mens kan best mystieke neigingen hebben, willen afsterven aan het eigen ik voordat het te laat is. Lig je eenmaal je laatste adem naar buiten te blazen dan ben je te laat. Je had kunnen leren te sterven. De meeste mensen doen dat niet, helemaal niet. Ze genieten ervan, plukken elke dag, alsof het de laatste is. Niet dat ze denken dat het de laatste is. En als ze voor de allerlaatste keer hun adem uitblazen dan menen ze dat ze wel weer terugkomen en weer zo gelukkig worden of nog veel gelukkiger. Steeds gelukkiger, steeds gelukkiger met zichzelf. Alsof het geluk is weggelegd voor elk mens. Dat is niet zo. De meeste mensen op aarde sterven voordat ze ook maar een enkele dag gelukkig waren. En dan kun jij steeds hoger? Hoe bestaat het. Ik haat al die betonnen Boeddhabeelden in onze tuin. Hang Jezus op, het liefst aan aan het kruis. Hang er tenminste tien op, of honderd. Met veel scharlaken wonden en veel vermiljoenbloed en heel veel pijn op het gezicht, heel veel pijn. Want dat is de werkelijkheid van de meeste mensen, niet die uitgestreken smoel van de Boeddha die vooral gelukkig lijkt te zijn met zichzelf.

Ik haat de Nietzsche die het christendom niet begrijpt, die het medelijden haat, het afdalen naar het zwakke, naar de stervende, de bijna dode, kansloze mens die zichzelf niet kon helpen of wist te troosten. Daar, op die plek, daar zou elke zichzelf werkelijk respecterende mysticus moeten zijn: elke boeddhist, elke beoefenaar van zen-meditatie en allerhande andere exotische varianten met onuitsprekelijke namen en onuitstaanbare goeroes , elke christen, elke zieke aanbidder, elke gelovige moslim en elke vrome jood. Elke ongelovige ook, Edith, elke atheïst, elke scientist, elke autist.

Ik heb wel iets van je geleerd hoor. Dat is de plek waar Jezus wilde zijn, toch? Bij Untermenschen, van de allerlaagste kaste in de aller achterste achterbuurt. Ik haat Nietzsches decadente gezeik over het christendom; hij begreep het echt niet, Edith, hij begrijpt het echt niet. Hoe kan een scherpzinnig mens zo dwepen met zo'n volmaakte gestoorde seriemoordenaar?

Het is erg heet vandaag; ik denk dat ik je morgen weer schrijf. Goed? Dan vertel ik over Mijn Vriend die zijn leven leeft alsof hij elke dag alle trappen van beide tweelingtorens beklimt. En dat op dinsdag 11 september 2001. Vlak voor de boel instort. Ik schrijf je vlak voordat hij komt of er vlak na.   

Het ga je goed,

Joseph